Werkwoordspelling Volg de weg!.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het deelwoord ‘t kofschip / soft ketchup
Advertisements

Werkwoorden d t dt.
Persoonsvorm verleden tijd
Werkwoordspelling invulschema.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Vandaag hebben we het over :
Met deze presentatie kan je met het volgen van een schema de juiste eindletter (d of t) vinden. dt t d.
Verdeel het woord in lettergrepen
Doe-woorden of … Werkwoorden.
Werkwoordspelling Hoe ging het ook alweer?.
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
H2 Grammatica zinsdelen
Thema 1 Het landje is van ons.
College Schrijfvaardigheid
Doel: persoonsvormen in de t.t.
Het hele werkwoord.
Het Voltooid Deelwoord
Voltooid deelwoord.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Brugklas Werkwoordspelling.
2. Grammatica en spelling
WERKWOORDSPELLING Met dit overzicht vind je uit hoe je de werkwoordsvorm moet schrijven. Dit is de knop om te beginnen.
Spelling werkwoorden Denk – dacht schets - schetste Ontwerp – ontwierp
De bel rinkelde om 8u15 Iedereen was op tijd aanwezig Nu zijn we bezig met spelling We moesten eerst wiskunde maken We willen foutloos kunnen schrijven.
2. Grammatica en spelling
Voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
Spelling d/t.
Herhaling Spelling Hoofdstuk 1 en 2 Klas 2A.
Persoonsvorm in de verleden tijd: zwakke werkwoorden
Hoofdstuk 2 Grammatica woordsoorten
Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst…….
tegenwoordige tijd en verleden tijd
Thema 8 Ella lacht weer.
Hoe gebruik je een woordenboek?
Spelling Blok 1 t/m Kader 3.
Thema 3 Nieuw nieuw nieuw!. Les 3.1 elleboog industrieën eigenschappen profeet historisch.
Is ‘t kofschip gezonken…?
Alleen wat je moet weten!
Thema 2 Rennen voor geld. Les 2.1 Berlijnse calorieën zekerheden zebra’s onmiddellijk.
Free Powerpoint Templates Page 1 Free Powerpoint Templates Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Persoonsvorm.
Werkwoordspelling -d of –t?
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd. Stam zoeken (infinitief –en) PersoonVormPersoon Ik …Stam Je/JijStam + t StamJe Hij/zij/hetStam + t Wij/jullie/zijStam.
Hoofdstuk 6 Spelling Voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord.
Hoofdstuk 5 Spelling Persoonsvorm in de verleden tijd: zwakke werkwoorden.
Briant College Spelling Engelse werkwoorden en Leenwoorden.
Thema 7 Het reisverslag van Nick. Les medewerking 2.Zweedse 3.reeën 4.moeilijkheden 5.historie.
Cursus werkwoordspelling Goed spellen? Kwestie van regels.
Cursus werkwoordspelling Goed spellen? Kwestie van regels.
Werkwoorden vervoegen
Werkwoordspelling.
Onvoltooid deelwoord/bijvoeglijk gebruikt deelwoord
Tegenwoordige tijd:.
Werkwoorden Hele werkwoord: wij-vorm tegenwoordige tijd Stam: ik-vorm tegenwoordige tijd Persoonsvorm: Belangrijkste werkwoord in de zin.
Werkwoordspelling. Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, kun je kiezen uit drie vormen: 1 = ik-vorm.
Wedekerend ww en vnw Wederkerig vnw
verleden tijd STERKE WERKWOORDEN infinitief stam (ik in tt)
Werkwoordspelling Doel: persoonsvormen in de t.t..
Direct Grammaticales 1 22/07/2018 Direct Grammaticales 1.
Stappenplan werkwoordspelling
Alleen wat je moet weten!
De spelling van de werkwoorden in het Nederlands
Schrijven 1.3 en 1.4 Spreken en gesprekken 1.3 en 2.1 Grammatica 3.2
Spelling.
Bijvoeglijk gebruikt deelwoord hoofdlettergebruik
Stappenplan werkwoordspelling
Hoofdstuk 5 Taalverzorging
Werkwoordspelling: zinnen met één persoonsvorm
Transcript van de presentatie:

Werkwoordspelling Volg de weg!

Is het werkwoord een persoonsvorm? Ja Neen

Doe dan het volgende Schrijf het werkwoord zoals je andere woorden zou schrijven. Hoor je op het einde van het woord een ‘t’-klank, dan verleng je het woord. Zo hoor je of je een ‘t’ of een ‘d’ moet schrijven. Voorbeeld: Ik heb vandaag gevoetbal_. Gevoetbald is een werkwoordsvorm. Gevoetbald is geen persoonsvorm. Ik maak het woord langer: gevoetbalde Ik hoor een ‘d’ en schrijf ze dan ook. Ik heb vandaag gevoetbald. Terug naar de startpagina

Staat de persoonsvorm in de tegenwoordige of in de verleden tijd. Tegenwoordige tijd Verleden tijd

Staat het onderwerp in het enkelvoud of in het meervoud?

Is het onderwerp ‘ik’? Ja Neen

Is het onderwerp ‘jij’ of ‘je’ en staat het achter de persoonsvorm? Ja Neen

Doe het dan zo: Zoek de stam van het werkwoord. Schrijf er een ‘t’ achter. Voorbeeld: Jij wor__ vandaag 15 jaar. Stam van het werkwoord is word. Stam + t = wordt Jij wordt vandaag 15 jaar. Terug naar de startpagina

Doe het dan zo: Schrijf de stam van het werkwoord Voorbeeld: Ik wor__ vandaag 15 jaar. Stam van het werkwoord is word. Ik word vandaag 15 jaar. Of Wor__ jij vandaag 15 jaar? Word jij vandaag 15 jaar ? Opgelet! Wordt je broer vandaag 15 jaar. Terug naar de startpagina

Doe het dan zo: Schrijf de infinitief van het werkwoord. Voorbeeld: Wij wor__ vandaag 15 jaar. Infinitief van het werkwoord is worden. Wij worden vandaag 15 jaar. Terug naar de startpagina

Doe het dan zo: Schrijf wat je hoort of wat je weet. Voorbeeld: Jij _____ gisteren 15 jaar. In de verleden tijd verandert het werkwoord van klank. Jij werd vandaag 15 jaar. Terug naar de startpagina

Doe het dan zo: Schrijf wat je hoort of wat je weet. Voorbeeld: Jij _____ gisteren 15 jaar. In de verleden tijd verandert het werkwoord van klank. Jij werd vandaag 15 jaar. Wij _____ gisteren 15 jaar. Wij werden vandaag 15 jaar. Terug naar de startpagina

Staat het onderwerp in het enkelvoud of in het meervoud?

Doe het dan zo: Neem de stam van het werkwoord Voeg ‘te’ of ‘de’ eraan toe, naargelang van wat goed klinkt. Tip: Als je twijfelt tussen ‘te’ en ‘de’, volg dan deze regel. Als de stam eindigt op een medeklinker die voorkomt in ‘t fokschaap of ‘t kofschip dan gebruik je ‘te’. In het andere geval gebruik je ‘de’. Voorbeeld: Jij wacht__ gisteren op de bus. Stam + te = wacht + te Jij wachtte gisteren op de bus. Jij raad___ gisteren de lottogetallen. Stam + de = raad + de Jij raadde gisteren de lottogetallen. Terug naar de startpagina

Doe het dan zo: Neem de stam van het werkwoord Voeg ‘ten’ of ‘den’ eraan toe, naargelang van wat goed klinkt. Tip: Als je twijfelt tussen ‘ten’ en ‘den’, volg dan deze regel. Als de stam eindigt op een medeklinker die voorkomt in ‘t fokschaap of ‘t kofschip dan gebruik je ‘ten’. In het andere geval gebruik je ‘den’. Voorbeeld: Wij wacht__ gisteren op de bus. Stam + te = wacht + te Jij wachtten gisteren op de bus. Wij raad___ gisteren de lottogetallen. Stam + de = raad + de Wij raadden gisteren de lottogetallen. Terug naar de startpagina

Verandert (in de verleden tijd) het werkwoord van klank? Ja Neen