havo A Samenvatting Hoofdstuk 10

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
havo A Samenvatting Hoofdstuk 2
Advertisements

vergelijkingen oplossen
havo A Samenvatting Hoofdstuk 7
dy dx De afgeleide is de snelheid waarmee y verandert voor x = xA
y is evenredig met x voorbeeld a N x 5 x 3
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 2
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 13
vwo C Samenvatting Hoofdstuk 11
havo B Samenvatting Hoofdstuk 11
Overzicht van de leerstof
horizontale lijn a = 0  y = getal
Presentatie vergelijkingen oplossen Deel 2
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 2
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 1
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5
vwo A Samenvatting Hoofdstuk10
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 7
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 5
vwo A Samenvatting Hoofdstuk 14
Regels voor het vermenigvuldigen
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
De grafiek van een machtsfunctie
Rekenregels van machten
Lineaire functies y is een lineaire functie van x betekent y = ax + b
machtsfuncties n even n oneven y y y y a > 0 a < 0 a > 0
Wortels x² = 10 x = √10 v x = -√10 kwadrateren is hetzelfde als tot de tweede macht verheffen √10 = 2√10 √10 = 10 √10 ≈ 3,16 (√10)² = 10 daarom heet.
Kwadratische vergelijkingen
∙ ∙ f(x) = axn is een machtsfunctie O n even n oneven y y y y a > 0
havo A Samenvatting Hoofdstuk 10
Lineaire functies Lineaire functie
Regelmaat in getallen … … …
Twee soorten groei opgave 6 aN = 9,8 · 1,045 t binvullen t = 6 N = 9,8 · 1,045 6 ≈ 12,8 miljoen. cLos op : 9,8 · 1,045 t = 16 voer in y 1 = 9,8.
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
De standaardfunctie f(x) = gx
Lineaire vergelijkingen
Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar.
Regelmaat in getallen (1).
1 het type x² = getal 2 ontbinden in factoren 3 de abc-formule
havo B Samenvatting Hoofdstuk 5
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
Van de eerste graad in één onbekende
ribwis1 Toegepaste wiskunde – Exponentiele functies Lesweek 5
ribwis1 Toegepaste wiskunde, ribPWI Lesweek 01
Havo D deel 3 Samenvatting Hoofdstuk 11. x 2 y is (recht) evenredig met x De formule heeft de vorm y = ax De tabel is een verhoudingstabel. Bij een k.
Havo B Samenvatting Hoofdstuk 4. Interval a-8 ≤ x < 3 [ -8, 3 › b4 < x ≤ 4½ ‹ 4, 4½ ] c5,1 ≤ x ≤ 7,3 [ 5,1 ; 7,3 ] d3 < x ≤ π ‹ 3, π ] -83 l l ○● 44½4½.
havo A Samenvatting Hoofdstuk 3
havo B Samenvatting Hoofdstuk 9
Vwo C Samenvatting Hoofdstuk 15. Formules en de GR Met de GR kun je bijzonderheden van formules te weten komen. Eerst plot je de grafiek. Gebruik eventueel.
Havo B 11.1 Exponentiële groei. Twee soorten groei.
havo B Exponentiële groeiformules
havo B 5.1 Stelsels vergelijkingen
Vergelijkingen oplossen
Vergelijkingen oplossen.
Lineaire formules Voorbeelden “non”-voorbeelden.
H2 Lineaire Verbanden.
Praktische Opdracht Wiskunde
havo B Samenvatting Hoofdstuk 1
Regels voor het vermenigvuldigen
havo B Samenvatting Hoofdstuk 3
Halveringstijd Havo 5 deel 3 Hoofdstuk 10 Opgave 33,34,37.
Hoofdstuk 3 Lineaire formules en vergelijkingen
Grafiek van lineaire formule
havo A Samenvatting Hoofdstuk 10
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
havo B Samenvatting Hoofdstuk 3
Vergelijkingen van de vorm x + a = b oplossen
Transcript van de presentatie:

havo A Samenvatting Hoofdstuk 10

Lineaire groei en exponentiële groei 10.1

Werkschema: Herkennen van exponentiële groei bij een tabel. 1 Bereken voor even lange tijdsintervallen het quotiënt aantal aan het eind van het interval aantal aan het begin van het interval 2 Verschillen de quotiënten weinig, dan mag je uitgaan van exponentiële groei. 10.1

Bij de grafiek van N = b · gt onderscheiden we 2 situaties. groeifactoren kleiner dan 0 of gelijk aan 1 hebben geen betekenis g > 1 0 < g < 1 y y toename afname 1 1 x x O O 10.1

opgave 12 N a NT = 0,15t + 18 b NP = 9,6 · 1,04t c maart 2007  t = 14 t = 14  NT = 0,15 · 14 + 18 = 20,1  NP = 9,6 · 1,0414 ≈ 16,6 Het scheelt 20,1 – 16,6 = 3,5 miljoen. d Voer in y1 = 9,6 · 1,04x t = 16  NP ≈ 17,981 t = 17  NP ≈ 18,7 Dus meer dan 18 miljoen bij t = 17, juni 2007. e Voer in y2 = 0,15x + 18 optie intersect x ≈ 19,95 Dus NP > NT vanaf t = 20, september 2007. ∙ 25 ∙ ∙ 20 ∙ ∙ 15 ∙ ∙ 10 ∙ 5 t 5 10 15 20 25 19,95 10.1

Groeifactor en groeipercentage Neemt een bedrag met 250 euro per jaar met 4,5% toe, dan is de groeifactor 1,045. 100% + 4,5% = 104,5%  x 1,045 formule : B = 250 x 1,045t Dus bij een groeifactor van 0,956, is de procentuele afname 100% - 95,6% = 4,4%. Bij een verandering van p% hoort exponentiële groei met groeifactor g = 1 + p/100. Bij een groeifactor g hoort een procentuele verandering van p = ( g – 1 ) x 100%. 10.2

Groeifactoren omzetten naar andere tijdseenheid Bij exponentiële groei met groeifactor g per tijdseenheid is de groeifactor per n tijdseenheden gelijk aan gn. Bij een groeifactor van 1,5 per uur, hoort een groeifactor van 1,524 ≈ 16834,11 per dag, en een groeifactor van 1,5¼ ≈ 1,11 per kwartier. 1,11  111%  toename per kwartier is 11% Het omzetten van groeipercentages naar een andere tijdseenheid gaat via groeifactoren. 10.2

Verdubbelings- en halveringstijd De verdubbelingstijd bij exponentiële groei is de tijd waarin de hoeveelheid verdubbelt. Bij groeifactor g vind je de verdubbelingstijd t door de vergelijking gt = 2 op te lossen. De halveringstijd is de tijd waarin de hoeveelheid gehalveerd wordt. Bij groeifactor g bereken je de halveringstijd t door de vergelijking gt = ½ op te lossen. 10.2

voorbeeld a g10 dagen = 2 gdag = 2(1/10) ≈ 1,072 Het groeipercentage per dag is 7,2%. b g25 jaar = 2 gjaar = 2(1/25) ≈ 1,028 Het groeipercentage per jaar is 2,8%. c g28 jaar = 0,5 gjaar = 0,5(1/28) ≈ 0,976 De hoeveelheid neemt per jaar met 2,4% af. 10.2

Lineaire en exponentiële groei 10.3

voorbeeld y Gegeven zijn de punten A(1,4) en B(5,1). Stel de formule op van de lijn m door de punten A en B. · A 4 4 yB – yA = 1 - 4 xB – xA = 5 - 1 -3 rechts ∆x 4 omhoog ∆y -3 · a = ∆y : ∆x a = -¾ y = ax + b y = -¾x + b door A(1,4) 4 = -¾ · 1 + b 4 = -¾ + b 4¾ = b  b = 4¾ m : y = -¾x + 4¾ B 1 1 5 x Staan er bij de assen andere letters dan gebruik je deze letters in de formule, de manier blijft hetzelfde. 10.3

Algebraïsch oplossen Werkschema : lineaire vergelijkingen algebraïsch oplossen. 1 Staan er haakjes? Werk ze weg. 2 Breng alle termen met x naar het linkerlid, de rest naar het rechterlid. 3 Herleid beide leden en deel door het getal dat voor de x staat. 4a + 5 = 5a - 2 4a – 5a = -2 - 5 -a = -7 a = -7/-1 = 7 5a naar links brengen en 5 naar rechts herleid linker- en rechterlid deel door het getal dat voor a staat als 5a naar links gaat krijg je -5a 10.3

Soorten groei Exponentiële groei wordt op den duur afgeremd, zodat verzadiging optreedt. Bij logistische groei nadert de grafiek tot de asymptoot van het verzadigingsniveau. Formules bij groeiprocessen 10.3

Er passeren 490 auto’s per uur. b v = 40 A = 6(50 – 40)(w – 2) + 430 opgave 64 A = 6(50 – v)(w – 2) + 430 a w = 3 en v = 40 A = 6(50 – 40)(3 – 2) + 430 A = 6 · 10 · 1 + 430 = 490 Er passeren 490 auto’s per uur. b v = 40 A = 6(50 – 40)(w – 2) + 430 A = 6 · 10 · (w – 2) + 430 A = 60(w – 2) + 430 = 60w – 120 + 430 A = 60w + 310 c w = 3,5 A = 6(50 – v)(3,5 – 2) + 430 A = 6(50 – v) · 1,5 + 430 = 9(50 – v) + 430 A = 450 – 9v + 430 = 880 – 9v d A = 6(50 – v)(w – 2) + 430 v = 10w A = 6(50 – 10w)(w – 2) + 430 10.4

Logaritmische schaalverdeling Een gewone schaalverdeling is niet praktisch als je op een getallenlijn gegevens wilt uitzetten die sterk in grootte verschillen. We kiezen in zo’n situatie liever een logaritmische schaalverdeling. Op de logaritmische schaalverdeling is de afstand van 104 tot 100 gelijk aan 4. 10.5

Rechte lijn op logaritmisch papier, dus N = b · gt. t = 1 en N = 30 opgave 72a Rechte lijn op logaritmisch papier, dus N = b · gt. t = 1 en N = 30 t = 7 en N = 400 N = b · 1,540t Dus N = 19 · 1,540t. 400 g6 dagen = gdag = ≈ 1,540 30 b · 1,5401 = 30 b = 10.5