Transfusie van bloedproducten bij neonati Inge Van haute Bloedtransfusiecentrum Oost-Vlaanderen
Neonatale transfusie Meest intensief getransfundeerd Pasgeborene op neonatologie: 9% Prematuren met laag GG 10 TF per kind Verscheidenheid aan klinische indicaties Fysiologische en immunologische verschillen specifieke transfusieregels
Neonatale fysiologie Fysiologie hemoglobinegehalte Geboorte aangepast aan intra-uteriene hypoxie Pasgeborene: Hb 17g/dL (14-20 g/dL) Prematuur: lagere Hb Na 1 à 2 maand fysiologische anemie RBC productie tgv weefseloxygenatie inefficiënte EPO productie Pasgeborene: Hb 11.5g/dL (10-18 g/dL) Prematuur: Hb 9.5 g/dL (Fe supplement)
Neonatale fysiologie Fysiologie hemoglobinegehalte (2) Tussen 2de en 6de maand Goede erythropoiese Hb: 12.5 g/dL Totaal bloedvolume pasgeborene 80 mL x gewicht (kg)
Specifieke transfusieregels tijdens de neonatale periode Gebaseerd op fysiologische en immunologische kenmerken specifiek voor de pasgeborene tot 3maand
Transfusieregels(2) Mogelijke aanwezigheid van antilichamen (AL) type IgG bij de pasgeborene afkomstig van de moeder (via placenta) AL: anti-D, anti-A, anti-B,... T½ 21 d, weken aanwezig Keuze van bloed: bloedgroep van moeder en kind + maternale antistoffen
Transfusieregels(3) Immaturiteit van het immuunsysteem risico: Infecties: CMV Keuze van bloed: “CMV negatief “of “gedeleukocyteerd” GvHD Keuze van bloed: “bestraald”
Transfusieregels(4) Immaturiteit van ABO systeem Geen definitieve bloedgroepbepaling Voorproef: opzoeken van de ABO antigenen Tegenproef: opzoeken van natuurlijke anti-A/anti-B Keuze bloed: O negatief of O positief
Transfusieregels(5) Immaturiteit van bepaalde systemen: Bilirubine conjugatie en excretie Risico voor kernicterus Kalium excretie Hyperkaliëmie Keuze van bloed: vers bloed < 5-7 dagen, maximum 48u bestraald
Labotesten bij transfusie Moeder ABO ,Rh D Indirecte coombs: screening irregulaire antistoffen Kind Directe coombs Indien geen staal van moeder: screening irregulaire antistoffen Kruisproef met serum van de moeder of kind bij EC TF
Gebruikte bloedproducten in de neonatologie Gereconstitueerd volbloed Erytrocytenconcentraat Bloedplaatjesconcentraten Plasma Granulocytenconcentraat (uitz. Sepsis)
Gereconstitueerd volbloed Zelden Wisseltransfusie Indirekte hyperbilirubinemie Foetomaternele incompatibiliteit hartfalen Ernstige acute bloedingen Ante-nataal, peri-nataal
Gereconstitueerd volbloed (2) Labo: EC concentraat: O negatief, Kell - , AL compatibel gedeleukocyteerd/CMV – Bestraald Vers < 5d SD-plasma: AB bloedgroep Hematocriet: 40 -50% Volume: 3 x 80 mL x G (kg)
Erytrocytenconcentraat Meest frequent Indicatie: ernstige anemie Bloedverlies: Acuut massief pre- of perinataal:interne bloedingen, placentaloslating, obstretische accident, foeto-maternele bloedingen... Bloedstaalname
Erytrocytenconcentraat(2) Verhoogde afbraak Immuun hemolytische anemie Congenitale hemolytische anemie Sferocytose, hemoglobinopathie, metabole aandoeningen Infecties Aanmaakstoornis Pure red cell anemie Congenitale infecties (CMV,parvovirus,..) osteopetrosis
Erytrocytenconcentraat (2) Wanneer transfusie? Hemoglobine gehalte Klinische toestand: slechte respiratoire of hemodynamische toestand, geassocieerde ziektes Beenmerg: regeneratiecapaciteit
Erytrocytenconcentraat (3) Wanneer transfusie? Geen TF Bij stabiele prematuren met zelfs lage Hb Ter vervanging van bloed verwijderd door staalname TF als HB <13g/dL en Cyanogene cardiopathie Ernstige hart- en/of longziekte
Erytrocytenconcentraat (4) Wanneer transfusie? TF als Hb <11g/dL en Matige hart- en/of longziekte Tachycardie of tachypnoe tgv anemie Apnoe Chirurgische ingreep TF als Hb < 8g/dL en Gewichtstoename <10g/d TF als Hb < 7g/dL en Reticulocytenaantal < 100.000/µL
Erytrocytenconcentraat(5) Selectie EC ABO compatibel met moeder en kind bloedgroep O Resus D compatibel met kind , Kell negatief Resusondergroepen bij voorkeur fenoidentisch Compatibel met de moederlijke AL Gedeleukocyteerd Bestraald < 7d
Erytrocytenconcentraat(6) Aanmaak zuigelingen EC: 50 mL Dosis: 10-15 mL/kg in 4 tot 6 uur via infuuspomp
Bloedplaatjesconcentraat Indicatie: Ernstige trombopenie met bloedingsrisico Neonatale alloimmune trombocytopenie maternele alloimmunisatie tegen foetale BPL antigenen, >> anti HPA-1a (PLA1 ) IgG antistoffen placenta afbraak van foetale BPL Incidentie 1/3000 à 5000 geboorten R/ antigen getypeerde BLP of moeder=donor urgentie: gewone BLP +IVIG
Bloedplaatjesconcentraat(2) Trombocytopenie tgv maternele IgG auto-antilichamen tegen bloedplaatjes Cave bloeding bij bevalling R/ IVIG aan moeder prepartum en baby postpartum Trombopenie tgv sepsis, DIC
Bloedplaatjesconcentraat(3) Wanneer transfusie? PLT <20000/µL Geen TF indien PLT >100000/µL Selectie bloedplaatjesconcentraat Één-donor of standaard Gedeleukocyteerd/CMV negatief Bestraald ABO compatibel (plasma/PAS)
Bloedplaatjesconcentraat(4) Aantal eenheden 1 E = 0.5 10 11 per 50mL 5mL /kg 100 000/µL in ideale omstandigheden
Plasma Indicatie: DIC Globaal tekort aan stollingsfactoren ABO compatibel Dosis: 10 – 15 mL/kg
Hemolytische ziekte van de pasgeborene Bloedgroepincompatibiliteit tussen moeder en kind ABO: meest frequent Incidentie:1/5 Ernstige morbiditeit: 1/3000(moeder O en kind O) Hyperbilirubinemie en anemie Coombs direct vaak negatief
Hemolytische ziekte van de pasgeborene Resus D incompatibiliteit: anti-D Zelden tgv preventieve toediening van anti-D bij Rh D negatieve moeders bevallen van Rh D positief kind Vaak ernstig Belangrijke en ernstige hemolyse Ernstige hyperbilirubinemie fototherapie, wisseltransfusie Anemie na enkele weken epo, TF
Hemolytische ziekte van de pasgeborene Andere bloedgroepen: anti-K, anti-c, anti-E,... Behandeling: Preventief: anti-D Bij moeder: plasma exchange, IVIG Bij foetus: intra-uteriene transfusie, vroegtijdige bevalling Postpartum: wisseltransfusie bij ernstige gevallen, hydrops foetalis
Conclusie Transfusie blijft een risico Immunologisch (AL, GvH) Infectieus (bacterieel, viraal) Metabool (Kalium, bilirubine, glycemie) Verminder de nood aan TF aantal bloedstalen na geboorte, het kind 3min lager dan de placenta houden Fe, Epo