Een presentatie van Gea Stoop Den Haag 2006 BEVEDERING Een presentatie van Gea Stoop Den Haag 2006
INHOUD BEVEDERING UITERLIJK KENMERKEN GEFRISEERDE BEVEDERING KUIFBEVEDERING VERERVING FOUTEN
BEVEDERING De bevedering van een kanarie is medebepalend voor zijn fenotype. We onderscheiden twee type bevedering; korte en lange bevedering Bevedering lang of kort kan men zien als intensief en schimmel bij kleurkanaries. Echter bij postuurkanaries kan een lang bevederde vogel een intensieve kleur bezitten.
WAT IS BEVEDERING Bevedering heeft een aantal functies die zowel negatief als positief beïnvloed kunnen worden. Als eerste heeft de vogel bevedering nodig om te vliegen, dan om op temperatuur te blijven en om in evenwicht te blijven. De huid van een vogel is echter zeer dun.
WAT IS BEVEDERING Als tweede om door o.a kleur en of tekening voor de verschillende vogelsoorten onderling als belangrijke informatie bij de partnerkeuze. Als derde kan de bevedering het wel bevinden van de vogel weergeven, tijdens de balts, het geslachtrijp zijn, of zijn gezondheid.
BEVEDERING IS MEER We spreken bij vogels van contourveren en vliegveren. De contourveren geven het model weer en de vliegveren zijn ingericht op het vliegvermogen. Tussen een kort bevederde postuurkanarie en een lang bevederde postuurkanarie kan een wereld van verschil liggen. Zo kan er een intensieve uiting zijn terwijl de bevedering toch een schimmel is.
BEVEDERING IS MEER EN MEER Ook de uiting van de bevedering bij postuur kanaries is anders, dan de uiting bij kleurkanaries. Het verschil met kleurkanaries is dat hier de veren bij intensief korter of schimmel altijd langer zijn. Dit komt vooral naar voren bij de structuur van de contour veren. De veer kan een lange en smalle vaan hebben of kort en breed.
BEVEDERING IS MEER EN MEER EN N0G MEER Alle bevedering wordt voor 90% opgebouwd uit eiwit. Zijn verhoornde opperhuidcel noemen we keratine. De veren ontstaan in veervelden en zijn voor iedere kanarie gelijk, als ook voor iedere ander vogel in zijn soort. De veren die eruit groeien, hebben een vorm en structuur die overeenkomt met de functie van dat veerveld.
VEERVELDEN zijn: Ruggengraat Opperarm Buik of borst Nek en kop Vleugels Dij Scheenbeen Staart Cloaca
Veervelden
BEVEDERING IS OPGEBOUWD UIT: Het deel wat zich in het lichaam bevind, noemen we de papil of huidfolikel. De bouw en kleurstoffen worden getransporteerd door de schacht.
WAT IS BEVEDERING Hier ziet u duidelijk de baardjes en de haakjes, tevens ziet u hier het verschil van baarden en haakjes aan beide zijde van de veer. Hier ziet u duidelijk dat de baardjes dakpans gewijs liggen. Indien dit niet meer mogelijk is, verliest de vogels het vermogen om te functioneren
GEFRISEERDEN BEVEDERING Bij gefriseerde bevedering-- onderscheiden we primaire en secundaire veervelden. Rugdekveren- -borstbevedering--vinnen --- kop/halsbevedering--boeket en Hanenveren. Gefriseerd zijn alleen de contour veren, nooit de grote pennen deze blijven vrij van krulling.
GEFRISEERDEN BEVEDERING Zoals u ziet heeft elke veer bij postuur een eigen verschijningvorm. De veer wordt compacter en korter van lengte naarmate de intensiviteit toeneemt
GEFRISEERDEN BEVEDERING De krulveer gedraagt zijn eigen recessief ten opzichten van de gladbevederden. De krulveer ontwikkeld zich op erfelijk vastgelegde plaatsen van de veervelden.
GLADDE BEVEDERING Gladde bevedering --- korte bevedering en lange bevedering, bij postuur moet men goed onderscheid maken tussen kort- en lang bevederde vogels. Het beste is de midden lengte, wel moeilijk om te onderscheiden.
KUIFBEVEDERING Een gekuifde bevedering is een kopbevedering die bestaat uit kleine contourveertjes die vanuit een centraalpunt op de kop in een bepaalde vorm tot op of over de snavelbasis en duidelijk afgebakend in de nek voorkomt.
raskenmerk doch een geslachtskenmerk KUIFBEVEDERING In de natuur komen verschillende vormen kuiven voor en laat dus duidelijk een verschil van vererving zien: 1) Mannen en poppen kuifdragend 2) Alleen mannen kuifdragend Bij poppen die kuifdragend zijn is het duidelijk een raskenmerk Bij mannen die kuifdragend zijn is het geen raskenmerk doch een geslachtskenmerk
KUIFBEVEDERING De conclusie hieruit is dat de kuifbevedering niet rasgebonden noch geslachtsgebonden genoemd mogen worden. Dat betekend dat de kuiffactor in zijn vererving onafhankelijk is.
KUIFBEVEDERING We kunnen ons dan nog de vraag stellen betreft het een dominante of een recessieve vererving. In het verleden is gebleken dat we de factor niet recessief kunnen noemen, dus moeten we hem als dominant beschouwen. Dat betekent dus; de kuiffactor is dominant en onafhankelijk.
WAT IS HET UITERLIJKE KENMERK We kennen het volgende uiterlijke kenmerk: Het uiterlijke kenmerk bij postuurkanaries wordt mede bepaald door formaat, zijn bevedering en lichaamsbouw. Dus we stellen hiervoor; Het uiterlijke kenmerk van postuurkanaries is formaat + lichaamsbouw + bevedering = type
WAT IS HET UITERLIJKE KENMERK We kennen het volgende uiterlijke kenmerk: Het uiterlijke kenmerk bij kleurkanaries is melanine of lipochroom of de tekening Dus we stellen hiervoor; het uiterlijke kenmerk van kleurkanaries is melanine of lipochroom + tekening + bevedering = type
VERERVING Bevedering moet zijdezacht aanvoelen en vast aaneen gesloten gedragen worden Fouten in de bevedering zijn over het algemeen erfelijk. Voor het kweken van ideaalvogels is de bevedering van optimaal belang en iets waar steeds de aandacht op gevestigd moet zijn. Van belang is de kennis van de intensieffactor; te harde bevedering is een te ver doorgevoerde intensieffactor en breekbaar. Ook van belang is de kennis over de schimmelfactor; te ver doorgevoerde schimmelfactor geeft een slappe en hangende bevedering, of een niet goed door gekleurde bevedering
Ook de optische factor heeft invloed, metname in de inwendig structuur van de veer. De optische factor is een zeer gecompliceerde factor. Hierin zijn we aangewezen op stellingen van de optica (leer van het licht). De refractie (lichtbreking) en de reflectie (terugkaatsing naar ons oog). Een straalbreking in een bepaalde hoornwand met diverse structuuronderdelen geeft een andere reflectie. De structuur van de hoornwand, met de daarin voorkomende buisjescellen en het mergcentrum kunnen zeer verschillend zijn.
De melanine kan een rol spelen bij het tot stand komen van een straalbreking Ook melanine kan bij kanaries in een bepaalde situatie een straalbreker zijn: Bij wit geen straalbreking; er zijn geen buisjescellen Wel bij “blauwe” en groen kanaries; wel buisjescellen Wel bij geel met buisjescellen, niet zonder buisjescellen
FOUTEN IN DE BEVEDERING De eerste tekenen van een slechte veerkwaliteit zijn uitzonderlijke lange en losse veren aan de zijkanten. De problemen zijn ernstiger als de vogels slechte vleugels hebben, een niet correctie staart behorende bij het type, grove veren rond de poten en op het kopje. Spleten in de borst Openvallende bevedering in rug Openstaande borstbevedering Draaiende wangbevedering Hoorntjes
Te lang uitgroeiende kopbevedering bij een Norwich Kopbevedering te intensief mist daardoor veren rond de ogen
6. Ruwe/ slechte bevedering door verkeerde koppeling 7. Gebroken of beschadigde bevedering 8. Lumps 10. Verkeerde staart inplant 11. Schade van ongedierte
Beschadigingen aan de veer door de schachtmijt Die hiermee een bloedader heeft geraakt, u ziet de rode banden Rechts de situatie uitvergroot
FOUTEN IN DE KUIFBEVEDERING De kuif kan te klein of te groot zijn en niet behoren bij zijn type, niet naar behoren naar achteren doorlopen. Er kunnen veren uit de vorm ontbreken waardoor de kuif een rommelig effect laat zien.
De veertjes kunnen door een te korte lengte niet of nauwelijks mooi op de kop liggen en daardoor storend omhoog staan. De kuifveertjes kunnen ook te lang en te zwaar zijn waardoor de veertjes over de ogen en snavel valt.
FOUTEN IN KUIFBEVEDERING De kuifbevedering begint niet vanuit een klein rond centraal gelegen middelpunt. Door een niet goed doorgevoerde koppeling kan het middelpunt overgaan in een gespleten middelpunt, of niet meer mooi centraal op het kopje liggen.
ANDERE FOUTEN IN KUIFBEVEDERING Middelpunt ligt niet centraal Een kuif met een dubbel middelpunt Kuif met een scheiding Een te korte kuif Een indianenkuif Een te zwaar schimmel kuif Een ragebol kuif Een te platte kuif Een gehoornde kuif Onvoldoende volume hebbende kuif Kale nek onder aan de kuif Lichte krulling in kuif
Geraadpleegde literatuur van: Martin Weijling H.J. Veerkamp Frans Kop H.K. van der Wal N.J. Barrett en C. Blackwell