Naturalis 5 BIOMOLECULEN
THEMA 3 Materie en leven
Natuurlijke macromoleculen Biomoleculen zijn organische moleculen die van nature voorkomen in levende wezens. Voorbeelden van biomoleculen: - sachariden - lipiden - proteïnen
Functies van sachariden belangrijke energiebron belangrijke reservestof bouwstenen voor sterke celwand en houtachtige weefsels van planten bouwsteen voor genetisch materiaal DNA en RNA
glucose (druivensuiker of dextrose) Monosachariden glucose (druivensuiker of dextrose) fructose (vruchtensuiker of levulose)
worden gevormd door een condensatiereactie van 2 monosachariden. Disachariden worden gevormd door een condensatiereactie van 2 monosachariden.
Disachariden sacharose maltose lactose
Polysachariden worden opgebouwd door een condensatiereactie van vele monosachariden bevatten vele, soms honderden of duizenden aan elkaar verbonden monosachariden
Polysachariden zetmeel cellulose glycogeen
Functies van lipiden belangrijk bestanddeel van celmembranen belangrijke energiebron bieden bescherming aan belangrijke organen en gewrichten belangrijke reservestof zorgen voor isolatie tegen de koude
Structuur en vorming Vetten ontstaan door de binding van vetzuren aan glycerol met afsplitsing van water. Hieruit ontstaat een triglyceride.
Verzadigde lipiden Vetzuurketens bestaan enkel uit enkelvoudige koolstofbindingen.
Onverzadigde lipiden Minstens één vetzuurmolecule in de lipidemolecule bevat een dubbele koolstofbinding.
Oplosbaarheid van lipiden in water Vetmoleculen lossen slecht op in water omdat ze elkaar sterk aantrekken en watermoleculen afstoten. Vetten en oliën zijn overwegend apolair (geen deelladingen) en kunnen niet worden aangetrokken door de deelladingen van water. Vetten en oliën noemen we daarom hydrofoob of waterafstotend.
Zeep als emulgator Zeep is een emulgator. Een emulgator is een molecule die helpt bij het fijn verdelen (emulgeren) van een vloeistof in andere stof waarmee ze niet mengbaar is.
Zeep als emulgator In een emulsie ontstaan er stabiele vetdruppels of micellen in water. Emulgatormoleculen richten zich met hun polaire kop naar water. Hun apolaire staart is gericht naar de vetmoleculen.
Bijzondere lipiden cholesterol
Bijzondere lipiden fosfolipiden
Functies van proteïnen belangrijke energiebron; bouwstenen voor verschillende weefsels; spelen een belangrijke rol bij het celmetabolisme; sommige eiwitten staan in voor het transport van bepaalde moleculen; immunoglobulines (antilichamen of antistoffen) verdedigen het lichaam tegen lichaamsvreemde stoffen.
Structuur en vorming bouwstenen van proteïnen zijn aminozuren binding tussen twee aminozuren = peptidebinding
Primaire structuur eiwitten verschillen onderling in: ketenlengte aantal aanwezige AZ’en van elke soort onderlinge volgorde van AZ’en deze volgorde = primaire structuur wordt bepaald volgens code in erfelijk materiaal van cel
Secundaire structuur ontstaat als gevolg van waterstofbruggen en eventueel andere interacties tussen AZ’en in de kettingstructuur spiralen en vouwbladen zijn mogelijke secundaire structuren
Tertiaire structuur ontstaat door driedimensionale opvouwing van verschillende secundaire structuren
Quaternaire structuur ontstaat door verschillende tertiaire polypeptideketens te combineren tot een grotere functionele eenheid
Bijzondere proteïnen enzymen - versnellen, vertragen, starten of stoppen chemische reacties
Bouw enzym apo-enzym: eiwitgedeelte co-factor: niet-eiwitgedeelte
Water molecuulstructuur van water Watermoleculen hebben een positieve en negatieve pool, de molecule noem je polair of een dipoolmolecule. De reactie is dus onomkeerbaar of aflopend.
Waterstofbruggen
Functies van water bouwstof oplosmiddel transportmiddel buffer tegen temperatuurschommelingen
Mineralen Je lichaam bestaat voor slechts 4 % uit mineralen, toch zijn een aantal ervan onmisbaar. Ongeveer 18 mineralen zijn onmisbaar, je kunt ze niet zelf aanmaken en je moet ze daarom opnemen via je voedsel. Mineralen komen in je lichaam terecht als ionen of als zuurrestionen.