WOORDSOORTEN HAVO-2
HERHALING HAVO-2 WOORDSOORTEN Korte oefening (3 minuten). Geef voorbeelden bij de onderstaande begrippen: Zelfstandig naamwoord Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Werkwoord Aanwijzend voornaamwoord Vragend voornaamwoord Voorzetsel Bijwoord WOORDSOORTEN HAVO-2
Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord Persoonlijk voornaamwoord: geven een persoon of dingen aan. Let op: een ZN kan ook een persoon of een ding aanduiden. Die broer van jou geeft mij altijd boeken, maar ik lees ze nooit. Die broer van jou geeft mij altijd boeken, maar ik lees ze nooit. WOORDSOORTEN HAVO-2
Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord: geven een bezit aan. Mijn broer leest altijd jouw boeken. Mijn broer leest altijd jouw boeken. LET OP: de volgende woorden zijn GEEN bez. vnw., maar een pers. vnw Die fiets van mij, de tassen van ons, dat boek van hem WOORDSOORTEN HAVO-2
OEFENEN HAVO-2 ZINSDELEN -Werk verder volgens je eigen planning Óf -Maak opdracht 5 en 6 van woordsoorten H1 (p. 30) en opdracht 2 t/m 4 van woordsoorten H2 (p. 72) ZINSDELEN HAVO-2