Koolhydraten H11§3.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Enzymen (in het spijsverteringskanaal)
Advertisements

Voedingsvezel (ballaststof): stoffen in plantaardige voedingsmiddelen (b.v. cellulose) die niet door enzymen van de mens kunnen worden afgebroken. Voedingsvezel.
Spijsvertering 22 maart 2011.
Eiwit als van een ei alleen dan anders….
Enzymen voor de vertering
Het spijsverteringsstelsel
Waarom enzymen? Hun werking
Verkleining van voedingsstoffen
koolhydraten: voorbeelden van koolhydraten
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
eiwitten: voorbeelden van eiwitten
enzymen: katalysator Enzymen
Op reis van MOND tot KONT
De belangrijke organische stoffen in de biologie
Aanpassing planning Volgende week: geen practicum maar Basisstof 3
Spijsvertering.
Materie, energie en leven
Enzymen Enzymen: Zijn biokatalysatoren Versnellen reacties
Centrale vraag Hoe kunnen inzichten in de moleculaire biologie helpen om ziektes te begrijpen, te voorkomen en te genezen?
Hoorcollege Voeding en Vertering
Voortgezette assimilatie =
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
Spijsvertering door enzymen
Verteringsstelsel.
Voortgezette assimilatie =
Inleveren verslag opdracht 9
Inhoud les Herhaling Uitleg Film Opdrachten Huiswerk.
ROL VAN ENZYMEN BIJ STOFWISSELINGS-PROCESSEN
T4 – Voeding en Vertering
Voeding & Vertering.
Hoe vervoert je verteringsstelsel voedsel
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
J Bügel Noorderpoortcollege
Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4.
Het verteringsstelsel
Alvleesklier, galblaas, twaalfvingerige darm
Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag Bij een hogere temperatuur - bewegen de moleculen sneller - daardoor botsen ze harder op elkaar -
Dikke darm en de lever.
Voortgezette assimilatie 1
Maagdarmkanaal V31, VOEDING. Voedsel en maagdarmkanaal A. Plantaardig materiaal B. Vlees C. Insecten D. Zowel plantaardig als dierlijk materiaal 1. Carnivoor.
VERTERING. CELLEN WEEFSEL orgaan organenstelsel.
Van H11 Voeding en Vertering
Het verteringsstelsel
Dikke darm en de lever.
Het menselijk spijsverteringsstelsel.
Spijsvertering.
Voortgezette assimilatie 1
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Slokdarm en maag.
Basisstof 2 Enzymen Chemische reacties verlopen traag
Voedsel Koolhydraten Vetten eiwitten.
Alvleesklier, galblaas, twaalfvingerige darm
Spijsvertering.
Diëten H 5.1 Ruststofwisseling Waar hangt dit van af? lichaamsgewicht
Digestie anatomie en fysiologie
Thema 4 Voeding en vertering
T2. Voeding en Vertering B1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen B2. Het aantonen van voedingsstoffen B3. Gezonde voeding B4. Het verteringsstelsel van.
Vertering van voedingsstoffen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
2 Vertering & Voedselopname. 2 Vertering & Voedselopname.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Week 5 Hoofdstuk 7.3.
Voedsel Koolhydraten Vetten eiwitten.
Spijsvertering Bijgewerkt
De organen voor vertering
Voortgezette assimilatie 1
Transcript van de presentatie:

Koolhydraten H11§3

Enzymen Sacharides Vertering Opname

Enzymen Wat zijn enzymen? Eiwitten met een katalyserende functie

Chemische verbindingen verbreken, kost energie: de activeringsenergie Een enzym verlaagd de benodigde activeringsenergie

Enzymen Substraat Enzym-substraatcomplex Specifiek! Enzym-substraatcomplex Het enzym wordt dus zelf niet verbruikt!

Optimum-grafiek Enzymactiviteit pH temperatuur Te hoge temperatuur, te lage pH en te hoge pH  denaturatie (vormverandering)  functieverlies

Sacharose (het substraat) bestaat uit fructose en glucose Sacharose bindt aan het enzym sacharase en vormt een substraat-enzymcomplex De zuurstofbrug tussen fructose en glucose, op de actieve plaats. M.b.v. H2O splitst sacharose in glucose en fructose Glucose en fructose ontkoppelen van sacharase

Hydrolyse vs. condensatie Hydrolyse: Splitsen van chemische verbinding met behulp van water Bijv. vorming glucose/fructose uit sacharose Condensatie: Vormen van chemische verbinding, waarbij water vrijkomt Vorming van glycogeen uit glucose

Monosarcharide (monomeer) Disarcharide (dimeer) Polysacharide (polymeer)

Vertering = grote moleculen afbreken tot ze door de membranen van de darmwandcellen (en dus) opgenomen kunnen worden in het inwendig milieu We zetten dus polysachariden om in disachariden en uiteindelijk in monosarchariden Waar? Mondholte, slokdarm, dunne darm

Amylase Speekselklieren Alvleesklier Waarom? pH maag eiwitafbraak

Opname Gekoppeld transport Glucose + Na+-ion Met concentratiegradiënt mee: dus passief Terugpompen Na +-ion = actief Weefselvloeistof  bloedvaten darmvilli  poortader  lever

Eiwitten H11§4

12-vingerige darm/dunne darm Aminozuur Eiwitten Maag 12-vingerige darm/dunne darm Peptidasen

Aminozuur Amino-groep Carbonzuur-groep Rest-groep Fundamentele aminozuren Komen in onze eiwitten voor en hebben we nodig Essentiële aminozuren Kunnen we niet zelf maken (8) Let op: Het gaat dus om essentiële aminozuren, niet om essentiële eiwitten

Eiwitten Eiwitten = polymeren van aminozuren – honderden Polypeptide = kleinere keten van aminozuren – tientallen Dipeptiden = 2 aan elkaar gekoppelde aminozuren

Maag Slijm Zoutzuur (HCl) Pepsinogeen Maagportier Bescherming tegen zuur en verteringsenzymen Zoutzuur (HCl) 1,5-3,5 pH! Activatie pepsinogeen Pepsinogeen Wordt omgezet in peptase Peptase  hydrolyse eiwitpolymeren in kleinere polypeptideketens Activeert ook pepsinogeen Maagportier NaHCO3

12-vingerige darm / dunne darm Trypsinogeen (afkomstig alvleesklier) Chymo-trypsinogeen (afkomstig alvleesklier) Worden geactiveerd in 12-vingerige darm Hydrolyse eiwitten tot polypeptiden  maar tussen specifieke aminozuren Trypsinogeen  Tryptase  splitst lysine en arginine Chymo-trypsinogeen  Chymo-tryptase  leucine en serine

Peptidasen Exopeptidasen  knippen aan het uiteinde van een polypeptideketen (afkomstig van alvleesklier + darmsap) Aminopeptidase Carboxypeptidasen Endopeptidasen (afkomstig van alvleesklier + darmsap)  knippen midden in een polypeptideketen Dipeptidasen (darmsap) hydrolyse dipeptiden

Exo- en endopeptidasen

Dipeptidase

Opname Via transporteiwitten

Wat hebben we gedaan?

24