Apotheekassistentenopleiding

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Dissectie van het hart.
Advertisements

Bloedsomloop Rode kleur: met veel zuurstof = zuurstofrijk
Thema 3 Bloedsomloop.
Menselijk lichaam Bloedsomloop.
Welkom bij de les : EHBO, ziekteleer,
Thema: mensen Je eten op reis.
Hart en bloedvaten.
Bloedsomloop.
Samenhang tussen stelsels
Transport van stoffen door het bloed
Transport van stoffen door het bloed
2rootje ‘Die-eet’ De spijsvertering.
De bloedsomloop Basisstof 1 t/m 5.
Overzicht van de stofwisseling
Bloedvatenstelsel 5Havo.
Inwendige bouw van een zoogdier
Over mijn lijf Ons hart klopt Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen Keer.
Thema 5: Transport HAVO 5 Boek: Biologie voor jou Deel: Havo B deel 2.
Hoofdstuk 8 Paragraaf 2.
Paragraaf 4 Bloed stroomt
Over mijn lijf Even inoefenen Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen Keer.
Hoe vervoert je verteringsstelsel voedsel
Bloedvatenstelsel Functie Vervoer zuurstof en koolstofdioxide
J Bügel Noorderpoortcollege
Het verteringsstelsel
§8.4 Bloed stroomt Bladzijde 49.
Johan Bügel Campus Winschoten
5 Transport ©JasperOut.nl.
Ons lichaam heeft energie en bouwstoffen nodig om te kunnen werken en in stand te blijven Bouwstoffen en energie halen we uit drinken en eten 1.Water.
De Organen.
COPD en zuurstof Longpunt 16 september 2016 Jeanine Antons, longarts.
Anatomie en Fysiologie
VHP Les 10.
Week 2 Samenstelling bloed Bloedsomloop Inspanning.
Al je aantekeningen moeten in je dossier!
Anatomie en Fysiologie
Grote en kleine bloedsomloop Hart en bloedvaten
Het verteringsstelsel
Ademhaling en bloed.
Noorderpoort PRS Pijn Thorax
Spijsverteringsstelsel
Welke functies zijn in het menselijk lichaam van direct levensbelang?
DE ADEMHALING BLOKBOEK NATUUR LES 11.
Bloed loopt rond, spijzen verteren..
§9.4 Je bloed stroomt Bladzijde 75.
Webquest hart en bloedvaten
Hart en bloedvaten.
Overzicht verschillende longziekten
De bloedsomloop Hoofdstuk 3.
Voel je wel in je vel !.
Voor we dit eerste hoofdstuk over het lichaam beginnen bekijken we eerst samen dit filmpje …
Bloedsomloop.
Noorderpoort PRS Pijn Thorax
Ademhaling en bloed.
Herhalingspowerpoint bs 5-8
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Bs 5 Transport door het lichaam
DE LONGEN.
Hart- en bloedvaten D17vab
ader kransader spier spier vet
dierlijke cel en een plantaardige cel
Medische kennis Hart- en bloedvaten.
Maagklachten.
Bloedsomloop Circulatie systeem.
Spijsvertering Bijgewerkt
Anatomie en Fysiologie
De organen voor vertering
Transcript van de presentatie:

Apotheekassistentenopleiding Toelatingsproef SJIB

Onderdelen van de cursus Deel 1 : Meten en wegen Deel 2 : Algemene biologie Deel 3 : Chemie

Deel 2 : Algemene Biologie A. Hart en bloedvaten B. De spijsvertering C. Ziektes

A. Hart en bloedvaten Bekijk op volgende pagina het filmpje. Als je weinig voorkennis van biologie hebt kan het nuttig zijn nota’s te maken, neem dan pen en papier bij de hand. Los vervolgens de vragen op, na iedere vraag komt het juiste antwoord.

A. Hart en bloedvaten https://www.youtube.com/watch?v=pULytfpp5Dc

A. Hart en bloedvaten 1. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. a. De kleine bloedsomloop voert het bloed van het hart naar de organen en dan terug naar het hart. b. De kleine bloedsomloop voert het bloed van het hart naar de longen en weer terug naar het hart. c. De kleine bloedsomloop stuurt zuurstofrijk bloed naar de organen, waar dan zuurstof wordt afgegeven en koolstofdioxide wordt opgenomen. d. De kleine bloedsomloop stuurt zuurstofarm bloed naar de longen, waar dan zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide wordt afgegeven.

A. Hart en bloedvaten 1. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. b. De kleine bloedsomloop voert het bloed van het hart naar de longen en weer terug naar het hart. d. De kleine bloedsomloop stuurt zuurstofarm bloed naar de longen, waar dan zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide wordt afgegeven.

A. Hart en bloedvaten 2. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. a. De grote bloedsomloop stuurt zuurstofrijk bloed via de aorta naar de organen om deze van zuurstof te voorzien. b. De grote bloedsomloop stuurt zuurstofrijk bloed via de longslagader naar de organen om deze van zuurstof te voorzien. c. De grote bloedsomloop pompt het bloed weg vanuit de rechterkamer. d. De grote bloedsomloop pompt het bloed weg vanuit de linkerkamer.

A. Hart en bloedvaten 2. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. a. De grote bloedsomloop stuurt zuurstofrijk bloed via de aorta naar de organen om deze van zuurstof te voorzien. d. De grote bloedsomloop pompt het bloed weg vanuit de linkerkamer.

A. Hart en bloedvaten 3. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. a. Alle slagaders bevatten zuurstofrijk bloed. b. De aorta is de belangrijkste slagader in het lichaam, want deze voorziet de organen van zuurstof. c. De longslagader bevat zuurstofarm bloed. d. De longslagader voorziet de longen van zuurstof.

A. Hart en bloedvaten 3. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. b. De aorta is de belangrijkste slagader in het lichaam, want deze voorziet de organen van zuurstof. c. De longslagader bevat zuurstofarm bloed.

A. Hart en bloedvaten 4. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. a. Via de wand van de haarvaten gebeurt er uitwisseling van voedingsstoffen en zuurstof enerzijds en afvalstoffen anderzijds. b. Aders zijn de kleinere vertakkingen van slagaders en zorgen voor zuurstoftransport in de weefsels. c. In de aders zijn er speciale kleppen aanwezig die verhinderen dat het bloed terug naar beneden stroomt, zoals je zou verwachten volgens de zwaartekracht. d. Via de aders wordt het bloed terug naar het hart gevoerd, de krachtige pompfunctie van het hart zorgt dat dit kan gebeuren tegen de zwaartekracht in.

A. Hart en bloedvaten 4. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. a. Via de wand van de haarvaten gebeurt er uitwisseling van voedingsstoffen en zuurstof enerzijds en afvalstoffen anderzijds. c. In de aders zijn er speciale kleppen aanwezig die verhinderen dat het bloed terug naar beneden stroomt, zoals je zou verwachten volgens de zwaartekracht.

A. Hart en bloedvaten 5. Welke aandoening hoort bij de volgende beschrijving? Ziekte waarbij er pijn op de borst ontstaat, vooral bij inspanning of hevige emoties. Het hart heeft op deze momenten extra behoefte aan zuurstof en hier wordt niet aan voldaan a. Hypertensie b. Angina pectoris c. Hartfalen d. Hypotensie

A. Hart en bloedvaten 5. Welke aandoening hoort bij de volgende beschrijving? Ziekte waarbij er pijn op de borst ontstaat, vooral bij inspanning of hevige emoties. Het hart heeft op deze momenten extra behoefte aan zuurstof en hier wordt niet aan voldaan b. Angina pectoris

A. Hart en bloedvaten 6. Welke aandoening hoort bij de volgende beschrijving? Verhoogde druk van het bloed in de slagaders. a. Hypotensie b. Hypothyreoïdie c. Hypertensie d. Hyperthyreoïdie

A. Hart en bloedvaten 6. Welke aandoening hoort bij de volgende beschrijving? Verhoogde druk van het bloed in de slagaders. c. Hypertensie

A. Hart en bloedvaten 7. Welke aandoening hoort bij de volgende beschrijving? Aandoening waarbij een bloedvat in de longen verstopt geraakt door een bloedklonter, meestal afkomstig uit de benen. Hierdoor wordt de bloeddoorstroming van het hart naar de longen belemmerd. a. Longtrombose b. Longembolie c. Hartinfarct d. Beroerte

A. Hart en bloedvaten 7. Welke aandoening hoort bij de volgende beschrijving? Aandoening waarbij een bloedvat in de longen verstopt geraakt door een bloedklonter, meestal afkomstig uit de benen. Hierdoor wordt de bloeddoorstroming van het hart naar de longen belemmerd. b. Longembolie

A. Hart en bloedvaten 8. Geef het wetenschappelijk synoniem voor de volgende termen. 1. Voorkamer a. Venen 2. Kamer b. Myocard 3. Hartspier c. Atrium 4. Slagaders d. Capillairen 5. Aders e. Ventrikel 6. Haarvaten f. Arteriën Term Synoniem 1 2 3 4 5 6

A. Hart en bloedvaten 8. Geef het wetenschappelijk synoniem voor de volgende termen. 1. Voorkamer a. Venen 2. Kamer b. Myocard 3. Hartspier c. Atrium 4. Slagaders d. Capillairen 5. Aders e. Ventrikel 6. Haarvaten f. Arteriën Term Synoniem 1 C 2 E 3 B 4 F 5 A 6 D

B. De spijsvertering Bekijk op volgende pagina het filmpje. Als je weinig voorkennis van biologie hebt kan het nuttig zijn nota’s te maken, neem dan pen en papier bij de hand. Los vervolgens de vragen op, na iedere vraag komt het juiste antwoord.

B. De spijsvertering Bekijk het onderstaande filmpje. http://www.explania.com/nl/kanalen/gezondheid/detail/hoe-werkt-de-spijsvertering Los vervolgens de vragen op. Het juiste antwoord verschijnt na iedere vraag.

B. De spijsvertering 1. Duid het juiste antwoord aan op de vraag. Welke weg legt ons voedsel af? a. Mond – slokdarm – maag – dikke darm – dunne darm- endeldarm – anus b. Mond – slokdarm – maag – lever – dunne darm – dikke darm – endeldarm –anus c. Mond – slokdarm – maag – dikke darm – endeldarm – dunne darm – anus d. Mond – slokdarm – maag – dunne darm – dikke darm – endeldarm – anus

B. De spijsvertering 1. Duid het juiste antwoord aan op de vraag. Welke weg legt ons voedsel af? d. Mond – slokdarm – maag – dunne darm – dikke darm – endeldarm – anus

B. De spijsvertering 2. Duid het juiste antwoord aan op de vraag. Waar vinden we het enzym alfa-amylase terug dat zetmelen in onze voeding afbreekt? a. Slokdarm b. Maag c. Dunne darm d. Mond

B. De spijsvertering 2. Duid het juiste antwoord aan op de vraag. Waar vinden we het enzym alfa-amylase terug dat zetmelen in onze voeding afbreekt? d. Mond

B. De spijsvertering 3. Duid het juiste antwoord aan op de vraag. Waar gebeurt voornamelijk de opname van voedingsstoffen uit onze voeding? a. Maag b. Dunne darm c. Dikke darm d. Endeldarm

B. De spijsvertering 3. Duid het juiste antwoord aan op de vraag. Waar gebeurt voornamelijk de opname van voedingsstoffen uit onze voeding? b. Dunne darm

B. De spijsvertering 4. Duid het juiste antwoord aan op de vraag. Waar gebeurt voornamelijk de opname van water en zouten uit onze voeding? a. Maag b. Dunne darm c. Dikke darm d. Endeldarm

B. De spijsvertering 4. Duid het juiste antwoord aan op de vraag. Waar gebeurt voornamelijk de opname van water en zouten uit onze voeding? c. Dikke darm

B. De spijsvertering Bekijk het onderstaande filmpje. http://www.explania.com/nl/kanalen/gezondheid/detail/hoe-werkt-de-maag Los vervolgens de vragen op. Het juiste antwoord verschijnt na iedere vraag.

B. De spijsvertering 5. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. a. ‘Maagsap’ is eigenlijk zoutzuur, een sterk bijtend zuur. b. De bovenste kringspier van de maag sluit de maag af van de slokdarm, zodat het voedsel in de maag blijft. c. Reflux ontstaat doordat voedsel vanuit de maag terug in de slokdarm terecht komt. d. De onderste kringspier van de maag zorgt ervoor dat er een geleidelijke afgifte is van de maaginhoud naar de dikke darm.

B. De spijsvertering 5. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. b. De bovenste kringspier van de maag sluit de maag af van de slokdarm, zodat het voedsel in de maag blijft.

B. De spijsvertering 6. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. a. De maagwand wordt niet aangetast door het maagzuur omdat er op de maagwand een beschermende slijmvlieslaag zit. b. De beweging van de maag noemen we peristaltiek. c. In de maag wordt voedsel gekneed en fijngemalen en worden al enkele nuttige voedingsstoffen opgenomen in ons lichaam. d. In de maag wordt voedsel gekneed en fijngemalen, maar er gebeurt nog geen opname van nuttige stoffen.

B. De spijsvertering 6. Welke stelling is juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. a. De maagwand wordt niet aangetast door het maagzuur omdat er op de maagwand een beschermende slijmvlieslaag zit. d. In de maag wordt voedsel gekneed en fijngemalen, maar er gebeurt nog geen opname van nuttige stoffen.

B. De spijsvertering 7. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Aandoening die gepaard gaat met buikpijn, krampen, opgeblazen gevoel, winderigheid, diarree en/of constipatie. Bij deze aandoening is de werking van de darm verstoord, maar de darm ziet er wel normaal uit. a. Ziekte van Crohn b. Colitis ulcerosa c. Constipatie d. Prikkelbare darmsyndroom

B. De spijsvertering 7. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Aandoening die gepaard gaat met buikpijn, krampen, opgeblazen gevoel, winderigheid, diarree en/of constipatie. Bij deze aandoening is de werking van de darm verstoord, maar de darm ziet er wel normaal uit. d. Prikkelbare darmsyndroom

B. De spijsvertering 8. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Chronische ontstekingsziekte waarbij alle delen van het spijsverteringsstelsel kunnen aangetast worden. De meest voorkomende klachten zijn diarree, buikpijn, gewichtsverlies, koorts en vermoeidheid. a. Ziekte van Crohn b. Colitis ulcerosa c. Constipatie d. Prikkelbare darmsyndroom

B. De spijsvertering 8. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Chronische ontstekingsziekte waarbij alle delen van het spijsverteringsstelsel kunnen aangetast worden. De meest voorkomende klachten zijn diarree, buikpijn, gewichtsverlies, koorts en vermoeidheid. a. Ziekte van Crohn

B. De spijsvertering 9. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Ziekte waarbij er een gat ontstaat in de beschermende slijmvlieslaag van de maag of de twaalfvingerige darm, dit gaat gepaard met hevige pijn. a. Constipatie b. Brandend maagzuur c. Maagzweer d. Reflux

B. De spijsvertering 9. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Ziekte waarbij er een gat ontstaat in de beschermende slijmvlieslaag van de maag of de twaalfvingerige darm, dit gaat gepaard met hevige pijn. c. Maagzweer

B. De spijsvertering 10. Geef het wetenschappelijk synoniem voor de volgende termen. 1. Kringspier a. Oesofagus 2. Twaalfvingerige darm b. Colon 3. Slokdarm c. Pancreas 4. Dikke darm d. Sfincter 5. Alvleesklier e. Duodenum Term Synoniem 1 2 3 4 5

B. De spijsvertering 10. Geef het wetenschappelijk synoniem voor de volgende termen. 1. Kringspier a. Oesofagus 2. Twaalfvingerige darm b. Colon 3. Slokdarm c. Pancreas 4. Dikke darm d. Sfincter 5. Alvleesklier e. Duodenum Term Synoniem 1 D 2 E 3 A 4 B 5 c

C. De ademhaling Bekijk de volgende 3 filmpjes. Op het einde van het eerste filmpje kun je nog op de luchtpijp klikken. Er zal dan een nieuw filmpje afgespeeld worden dat wat meer uitleg geef over de luchtpijp. Als je weinig voorkennis van biologie hebt kan het nuttig zijn nota’s te maken, neem dan pen en papier bij de hand. Los vervolgens de vragen op, na iedere vraag komt het juiste antwoord.

C. De ademhaling Bekijk de onderstaande filmpjes. https://www.longfonds.nl/over-longen/gezonde-longen/functie-longen https://www.longfonds.nl/over-longen/gezonde-longen/bronchi%C3%ABn https://www.longfonds.nl/over-longen/gezonde-longen/longblaasjes Op het einde van het eerste filmpje kun je nog op de luchtpijp klikken. Er zal dan een nieuw filmpje afgespeeld worden dat wat meer uitleg geef over de luchtpijp. Los vervolgens de vragen op. Het juiste antwoord verschijnt na iedere vraag.

C. De ademhaling 1. Duid het juiste antwoord aan op de vraag. Welke weg legt de ingeademende lucht af? a. Mond/neus – longblaasjes – luchtpijp - bronchiën b. Mond/neus – luchtpijp – bronchiën – longblaasjes c. Mond/neus – bronchiën – luchtpijp – longblaasjes d. Mond/neus – luchtpijp – longblaasjes – bronchiën

C. De ademhaling 1. Duid het juiste antwoord aan op de vraag. Welke weg legt de ingeademde lucht af? b. Mond/neus – luchtpijp – bronchiën – longblaasjes

C. De ademhaling 3. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Een chronische ontsteking van de luchtwegen met aanvalsgewijs optredende hevige ademnood ten gevolge van een kramp van de bronchiale spieren en zwelling van het slijmvlies. a. COPD = Chronic Obstructive Pulmonary Disease b. Pneumonie c. Bronchitis d. Astma

C. De ademhaling 3. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Een chronische ontsteking van de luchtwegen met aanvalsgewijs optredende hevige ademnood ten gevolge van een kramp van de bronchiale spieren en zwelling van het slijmvlies. d. Astma

C. De ademhaling 4. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Ontsteking van de longblaasjes en het omringende weefsel, vaak veroorzaakt door een bacteriële infectie. Wanneer deze infectie niet tijdig behandeld wordt kan de patiënt overlijden. a. COPD = Chronic Obstructive Pulmonary Disease b. Pneumonie c. Bronchitis d. Astma

C. De ademhaling 4. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Ontsteking van de longblaasjes en het omringende weefsel, vaak veroorzaakt door een bacteriële infectie. Wanneer deze infectie niet tijdig behandeld worden kan de patiënt overlijden. b. Pneumonie

C. De ademhaling 5. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Een chronische longziekte die gekenmerkt wordt door een luchtwegontsteking, luchtwegvernauwing en afbraak van longweefsel. Dit is een verzamelnaam voor 2 luchtwegproblemen. a. COPD = Chronic Obstructive Pulmonary Disease b. Pneumonie c. Bronchitis d. Astma

C. De ademhaling 5. Welke aandoening hoort bij de beschrijving? Een chronische longziekte die gekenmerkt wordt door een luchtwegontsteking, luchtwegvernauwing en afbraak van longweefsel. Dit is een verzamelnaam voor 2 luchtwegproblemen. a. COPD = Chronic Obstructive Pulmonary Disease