Spaans 2019 ©JvdB.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
En español gustar significa “leuk vinden”
Advertisements

Bienvenidos a la clase de español
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Ser en Estar Ser = zijn + een eigenschap ( langdurig, altijd)
IMPERFECTO Kijk nog eens naar de volgende PPP: de Imperfecto Wanneer gebruik je die precies?
Herhaling van hoofdstuk
P OR Y PARA. W ANNEER P OR ? Niet-exacte tijdsaanduidingen (rond) - rond de jaren 50 (por los años cincuenta) Niet-exacte plaatsaanduidingen (door, langs,
Bienvenidos a la clase de español conjugar los siguientes verbos hablar llevar Escribir leer Escuchar aprender vivir 2.
Estar De vertaling van dit werkwoord: (yo) estoy (tú) estás
Grammatica hst. 1 t/m 3 Woordsoorten Zinsdelen PV H1 WG LW H. 1 NG BNW
Basisschool de Wester 9 mei 2014.
El Futuro Toekomstige tijd. Er zijn verschillende manieren om over een aktie in de de toekomst te spreken :  Ir + a + infinitive  Vamos a estudiar en.
Ser De vertaling van dit werkwoord: (yo) soy (tú) eres
Mi vida loca Lessen week 3.
Ser/Estar/Hay en de Gerundio
PASSÉ COMPOSÉ VERVOEGD MET ÊTRE
Grammaire chapitre 4 1 hv.
Verbos/werkwoorden.
MI VIDA LOCA Lessen week 2. Wat gaan we doen? Herhalen laatste les Test woordenkennis (steekproef) Bekijken aflevering 2 en 3 en bijbehorende thema’s.
Namen van landen Les noms des pays.
Capítulo 6 Frases Clave, bron E ¿Qué hacemos? © Noordhoff Uitgevers 2010.
Los adjetivos en español
¿ ¿QUÉ HORA ES? HOE LAAT IS HET? ¿Qué hora es? Perdone, ¿tiene hora? Pardon, heeft u de tijd? DE TIJD VRAGEN ( PREGUNTAR LA HORA) No tengo reloj. Nee.
Vrijdag 19 november 2010 Spaans 7 e uur Info:
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Brugklas Werkwoordspelling.
Nog een verleden tijd…… De imperfecto. In de pretérito imperfecto zitten weinig onregelmatige werkwoorden. Hier onder de uitgangen van de regelmatige.
Inhoud 1 Grammatica en woordenschat blokken 1 + 2:
La pronunciación De uitspraak
Het bijvoeglijk naamwoord
Reijn, Bart, Leny, Nick & Bjarny Spaans A5A
Wat gaan we doen vandaag?
Spaans.
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Hoy es viernes el 30 de octubre Vandaag is het vrijdag 30 oktober
2 HAVO Unidad 3: Mi casa es tu casa ¿Qué día es hoy? Hoy es miércoles el 2 de diciembre Welke dag is het vandaag? Vandaag is het 2 december.
Hoy es lunes Vandaag is het maandag. Programa Proefwerk bespreken in vorm van SPEL Proefwerk uitdelen Eigen woordenlijst afmaken en inleveren Bron C Bron.
Hoy es miércoles el 28 de octubre Vandaag is het woensdag 28 oktober.
Bezittelijk voornaamwoord
3HD Unidad 3: Y tú, ¿cómo eres? Granada. Programa Inleveren eigen woordenlijst Nakijken opdr. 1 Bron C (maken opdr. 3 en opdr. 8) Bron D (uitleg en maken.
DAG VAN HET LEREN Hoe komt zo'n taal eigenlijk in je hoofd? door Henk Wolf.
Spaans week 9 les 1 3HD.
 Bepaald?  Bepaald:De het  Bepaald: de het  Onbepaald?
WERKWOORDELIJK GEZEGDE
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
Programa Leestekst (in stilte) Uitleg Bron G/oefenen Zelfstandig werken aan tarea (tijdschrift)
HERHALING U5 EN U6 2HSP. BRON D – UNIDAD 5 Het bezittelijk vnw geeft aan van wie iets of iemand is. In het Spaans hangt de vorm van het bezittelijk vnw.
Tot nu toe ken je: De tegenwoordige tijd (ik eet, ik praat etc.) (Yo) como, (Yo) hablo. De toekomende tijd (wat je van plan bent om te gaan doen, morgen.
MI CASA ES TU CASA ¡VAMOS AL INSTITUTO! 2HSP2. PROGRAMA ¿Qué día es hoy? Hoy es miércoles el dos de marzo Unidad 4 herhalen Proeftoets Unidad 4 Spelletjes.
MI CASA ES TU CASA ¡VAMOS AL INSTITUTO! 2HSP2. PROGRAMA ¿Qué día es hoy? Hoy es martes el primer de marzo Leestoets afronden (20 min./22 min. extra tijd)
 Grammar year 1 Everything you need to know for your test in the test week!
TAALREGELS 33 DE VRAGENDE ZIN
Werkwoorden vervoegen
Esperanto La ŝalmisto de Hamelin
HERHALING U5 en U6 3 H.
Welke woorden horen erbij en hoe werkt het?
SO’s en toets SO  maandag 3 november Leren: TB blz. 16  alleen de persoonlijke voornaamwoorden TB blz. 21 helemaal! Dus ook de Frases clave!!! TB blz.
Profesora: Edna Trilleros
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Verschil: redekundig en taalkundig ontleden
Regels en uitzonderingen
Naamvallen met het bepaald lidwoord
Naamvallen en het onbepaald lidwoord
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
Bezittelijk voornaamwoord
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
formar (yo) canto  (yo) bebo  (yo) vivo  (yo) llevo una camisa  (Tú) bailas  (tú) llamas  (él) toca la guitarra  (ella) baila salsa 
Extra oefenen Hoofdstuk 1 & 2 Ta!ent: Grammatica & Spelling
Los verbos : SER (zijn) ESTAR (zich bevinden) LLEVAR (dragen)
Woordbenoemen Zelfstandig naamwoord, eigennaam, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, telwoord.
Transcript van de presentatie:

Spaans 2019 ©JvdB

Uitspraak (algemeen) Extra medeklinkers in het Spaans ch ñ Het Spaans wordt uitgesproken zoals het wordt geschreven. Alle letters worden uitgesproken. Ook op het eind van woorden valt de uitspraak niet weg. Letters worden niet ingeslikt, of verzwakt uitgesproken. Extra medeklinkers in het Spaans (onbekend in NL alfabet) ch ñ ll (medeklinker op zichzelf, geen verdubbeling) rr (medeklinker op zichzelf, geen verdubbeling) Er zijn maar enkele dubbele medeklinkers in het Spaans Cc Acción (en afgeleide woorden) Interacción / reacción nn innovación

klemtoon (uitspraak) Regel 1 Op de voorlaatste lettergreep bij woorden die eindigen op: Een klinker Een tweeklank Een -n of een -s Regel 2 Op de laatste lettergreep bij woorden die eindigen op: Een medeklinker Uitzondering: een -n of een –s (regel 1)

El articulo (het lidwoord) Bepaald Onbepaald mannelijk vrouwelijk enkelvoud el la un una meervoud los las unos unas el amigo de vriend un amigo een vriend la señora de vrouw una señora een vrouw los amigos de vrienden unos amigos (enige) vrienden las señoras de dames unas señoras (enige) dames

El articulo (het lidwoord) Het lidwoord – el – wordt samengevoegd met het voorzetsel – a - tot – al – en met het voorzetsel – de – tot – del – a + el al de del Vamos al centro Tomamos el menú del día

El articulo (het lidwoord) Wél bepaald lidwoord in het Spaans, niet in het Nederlands. In een aantal uitdrukkingen die veel voorkomen. a la derecha rechts a la izquierda links dar los buenos días goedendag zeggen dar las gracias bedanken hacer el indio zich voor de gek laten houden hacerse el sordo/sueco doen alsof je doof bent ir a la escuela naar school gaan jugar al tenis/al futbol tenissen/voetballen pagar al contado contant betalen tocar la guitarra/el piano guitaar/piano spelen

El sustantivo (zelfstandig naamwoord) In het Spaans zijn zelfstandige naamwoorden óf mannelijk (eindigen op een -o) óf vrouwelijk (eindigen op een –a) (onzijdig bestaat niet in het Spaans) el caso het geval el sombrero de hoed la casa het huis la mesa de tafel

El sustantivo (zelfstandig naamwoord) Uitzonderingen mannelijk vrouwelijk el clima het klimaat la foto de foto el día de dag la mano de hand el idioma de taal la moto de motor el mapa de kaart la radio de radio el planeta de planeet el problema het probleem el programa het programma el sistema het systeem el tema het thema el tranvía de tram

El sustantivo (zelfstandig naamwoord) Zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -e kunnen mannelijk of vrouwelijk zijn. mannelijk vrouwelijk el coche de auto la calle de straat el diente de tand la llave de sleutel el tomate de tomaat

El sustantivo (zelfstandig naamwoord) Zelfstandige naamwoorden op –a –e of –ista hebben dezelfde vorm voor mannelijk en vrouwelijk mannelijk vrouwelijk el artista de artiest la artista de artieste el belga de Belg la belga de Belgische el compatriota de landgenoot la compatriota de landgenote el estudiante de student la estudiante de studente el guardia de agent la guardia de agente el guía de gids la guía de gids (v) ook het boek el intérprete de tolk la intérprete de tolk (v) el periodista de journalist la periodista der journaliste el policía de politieagent la policía de politieagente

El sustantivo (zelfstandig naamwoord) Meervoudsvorming: -s -es Eindigend op een onbeklemtoonde klinker krijgen in het meervoud een -s La camisa Las camisas El sombrero Los sombreros Eindigend op een medeklinker krijgen in het meervoud een -es El avión Los aviones El color Los colores El rey Los reyes

El sustantivo (zelfstandig naamwoord) Bijzonderheid bij meervoudsvorming Mannelijk meervoud kan ook het vrouwelijk insluiten Los hermanos De broers en zussen (ook: de broers) Los hijos De zonen en dochters (ook: de zonen) Los padres De ouders (ook: de vaders) Los Reyes De koning en de koningin (ook: de koningen)

El pronombre personal (het persoonlijk voornaamwoord) Gebruik: het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp wordt meestal weggelaten omdat de uitgang van het werkwoord al aangeeft om welke persoon het gaat. onderwerp na voorzetsel meewerkend voorwerp lijdend yo mí me tú ti te él ella ello usted le lo/le la lo lo/le/la nosotros nosotras nos vosotros vosotras os ellos ellas ustedes les los/les las los/les/las Gebruik: Usted: het persoonlijk voornaamwoord usted wordt vaker gebruikt omdat het de beleefdheidsvorm is.

Los verbos (de werkwoorden) Presente (onvoltooid tegenwoordige tijd ((o,t.t.) hablar comer vivir hablo Como Vivo hablas Comes Vives habla Come vive hablamos Comemos vivimos habláis Coméis Vivís hablan comen viven

Presente (onvoltooid tegenwoordige tijd ((o,t.t.) Werkwoordstam: – ar – er –ir Persoonsuitgangen: -o –s – [x] –mos –is -n Habl a r Com e r Viv i r Habl o Com o Viv o Habla s Come s Vive s Habla Come vive Habla mos Come mos vivi mos Hablá is Comé is Viv ís Habla n Come n Vive n

Los verbos [met diftongering] -e- ie -o- ue De klinker e - o verandert in ie - ue wanneer er de klemtoon op valt. cerrar volver cierro vuelvo cierras vuelves cierra vuelve cerramos volvemos cerráis volvéis cierran vuelven

Verbos refexivos (wederkerende werkwoorden) Bij wederkerende werkwoorden is het lijdend voorwerp gelijk aan het onderwerp. De handeling van het werkwoord slaat terug op het onderwerp. Een belangrijk werkwoord van deze groep is: llamarse = heten (zich noemen) lavarse zich wassen me lavo ik was me te lavas jij wast je se lava hij/zij/u wast zich nos lavamos wij wassen ons os laváis jullie wast je lavan zij/u wassen zich

Gustar (en andere werkwoorden met een meewerkend voorwerp) Werkwoorden waarbij de persoon in het Nederlands onderwerp is en in het Spaans meewerkend voorwerp. meewerkend voorwerp gustar houden van me gusta el pescado ik houd van vis te jij houdt van vis le hij/zij/u houdt van vis nos wij houden van vis os jullie houden van vis les zij(m/v) u (mv) houden van vis

Gustar (houden van, lekker vinden, leuk vinden) gusta - enkelvoud: als er een zelfstandig naamwoord volgt in het enkelvoud of een heel werkwoord. Me gusta el pescado Ik vind vis lekker Me gusta leer Ik houd van lezen gustan - meervoud: als er een zelfstandig naamwoord in het meervoud volgt. ¿Te gustan los museos? Vind jij musea leuk? Me gustan las flores Ik houd van bloemen.

Andere werkwoorden zoals gustar encantar leuk vinden, houden van Me encanta la playa. interesar interesseren Me interesa este libro. parecer vinden, menen, lijken Me parece difícil. ir/venir bien passen (kleding), goed uitkomen ¿Te va/viene bien ahora? apetecer zin hebben in, leuk lijken Ahora no me apetece. doler pijn hebben aan Le duele la rodilla. pasar gebeuren ¿Qué te pasa? faltar missen, niet hebben Nos falta experiencia.

ser  estar In het Spaans zijn er 2 verschillende werkwoorden voor het Nederlandse – zijn -. Ser geeft permanente eigenschap/kenmerk aan Pedro es un buen amigo. identiteit, beroep, afkomst, religie Soy Juan. Soy de Holanda. Soy holandés. Somos católicos. Bepalingen van tijd (de klok) Es la una. Son las doce y media. ¿Qué hora es? geeft bezit aan geeft materiaal aan ¿Estos cuadernos son vuestros? La puerta es de madera. bepaling van plaats van gebeurtenissen La fiesta es en casa de Ana.

Ser  Estar El coche es rojo De auto is rood La casa es de madera Het huis is van hout Ellos son de Países Bajos Ze komen uit Nederland Esta casa es mía Dit huis is van mij Hoy es martes Vandaag is dinsdag Él es medico Hij is arts La reunión es a la nueve De vergadering vindt plaats om 9 uur Son 10 euros het kost 10 euro Estoy furioso Ik ben razend El cuarto está sucio De kamer is vuil Paris está en Francia Parijs ligt in Frankrijk Estamos muy bonito hoy Vandaag zien we er mooi uit La iglesia está en el centro De kerk bevindt zich in het centrum Estoy soltero Ik ben vrijgezel