Boek 4 - Hoofdstuk 3 GELD VOOR DE OVERHEID Mavo 4 Boek 4 - Hoofdstuk 3 GELD VOOR DE OVERHEID
Overzicht inkomsten voor de overheid Belastingen Heffing Belasting Toegevoegde Waarde BTW Op alle aankopen Accijns Extra belasting op tabak, brandstof en alcohol Motorrijtuigenbelasting Op autobezit Onroerende zaak belasting OZB Op bezit van huis, grond, bedrijfspand Rioolheffing Voor aanleg en onderhoud riool Afvalstoffenheffing Voor ophalen en verwerken huisvuil Inkomstenbelasting Op inkomen Vennootschapsbelasting Op winst van vennootschappen NV/BV Vermogensrendementsheffing Op spaar- en beleggingsgeld Overige inkomsten Aardgasbaten Verkeersboetes Winst uit overheidsbedrijven
§1 Belasting op aankopen
§1
§1
§1
§2 Belastingen en de auto
§2
§2
§2
§3 Geld voor de gemeente
§3
§3
§3
§3
§3
§4 De hypotheeklening Een lening voor een woning wordt een hypotheeklening genoemd Bij een hypotheeklening is de woning het onderpand Als de lener de rente en aflossingen niet meer betaald mag de bank het onderpand verkopen
§4 Het maximale leenbedrag Het maximaal te lenen bedrag is afhankelijk van: De getaxeerde waarde van de woning Het inkomen van de lener In december 2018 is op basis van een inkomen van € 40.000 bruto, het maximale leenbedrag ongeveer € 175.000 Het huis hiernaast kost, nog zonder de bijkomende kosten, precies € 175.000 Bruto maandlasten per maand: € 620 gedurende 30 jaar (€ 223.200!) Het huis staat in de wijk Korvel in Tilburg
§4 De hypotheeklasten De hypotheeklasten bestaan uit: De rente over de schuld De aflossing van de schuld Problemen kunnen ontstaan door: Het stijgen van de rente Een daling van het inkomen
§4 Het rentepercentage Variabele rente: Vaststaande rente: Het rentepercentage kan elk moment omhoog of omlaag gaan Vaststaande rente: Het rentepercentage kan voor meerdere jaren vastgelegd worden Hoe langer de periode is, hoe hoger het rentepercentage wordt
§4 Een eigen huis = vermogen Vermogen is het verschil tussen de waarde van bezittingen en de schulden Steeds als je aflost op je hypotheek, wordt het verschil tussen bezit en schuld kleiner En dat verschil wordt snel kleiner als je huis in waarde stijgt Voorbeeld: Ik ben precies een jaar geleden verhuisd naar een nieuw appartement Dat heb ik gekocht voor € 161.500 Mijn schuld is nu nog € 130.000 Ik heb dus in 1 jaar een vermogen opgebouwd van € 31.500 Maar ik ben niet rijker geworden; dat gebeurt pas als ik het verkoop! Ω
§5 Voordelen en nadelen van huren Alleen klein onderhoud is voor rekening van huurders Je hoeft geen onroerende zaakbelasting (OZB) te betalen Je hoeft geen opstalverzekering te hebben (tegen storm- en brandschade) Je kunt snel de huur van je huis opzeggen Je kunt in aanmerking komen voor huurtoeslag Nadelen Je mag zonder toestemming niets aan het huis veranderen Jaarlijks stijgen de huren met minstens de inflatie Je bouwt geen vermogen op
§5 Voordelen en nadelen van kopen Je mag je huis onderhouden en verbeteren zoveel je wilt De hypotheeklasten kunnen dalen als de rente daalt Je bouwt vermogen op Ω Nadelen Je moet zowel het groot- als het klein onderhoud betalen Je betaalt onroerende zaakbelasting (OZB) Je moet een opstalverzekering hebben (tegen storm- en brandschade) De hypotheeklasten kunnen stijgen als de rente stijgt Je huis verkopen kan lastig zijn
§6 Verzekeringen voor een huis Voor een huis zijn er twee specifieke verzekeringen De opslagverzekering Voor storm- of brandschade aan het gebouw zelf Af te sluiten door huiseigenaren De inboedelverzekering Voor schade aan alles wat zich in huis bevindt Af te sluiten door de bewoners van een huis
§6 De premie van een huisverzekering Het bedrag dat je moet betalen voor een inboedel- of opstalverzekering, de premie, is meestal een promillage van het te verzekeren bedrag Promillage is het 1/1000 deel (percentage is het 1/100 deel) Het teken voor promille is ‰ Voorbeeld De inboedel van jouw huis is € 50.000 waard De premie is 2‰ De te betalen premie is: € 50.000/1000 x 2 = € 100
§6 Goed verzekerd? Je moet ervoor zorgen dat je voor het juiste bedrag verzekerd bent Alleen dan krijg je de volledige schade vergoed Bij een inboedelverzekering moet je de nieuwwaarde verzekeren Bij een opstalverzekering moet je de herbouwwaarde verzekeren
§6 Oververzekerd Je bent oververzekerd als je je voor een hoger bedrag verzekerd bent dan de nieuwwaarde of herbouwwaarde Maar de verzekeraar betaalt alleen de nieuw- of herbouwwaarde uit En je bij meer verzekeraars verzekeren helpt ook niet: dat weten ze Je bent meer geld kwijt aan premies en je krijgt niet meer betaald bij schade
§6 Onderverzekerd Als de verzekerde waarde lager is dan de herbouw- of nieuwwaarde ben je onderverzekerd De verzekeraar betaalt dan minder uit bij schade volgens onderstaande formule schade-uitkering = verzekerd bedrag nieuwwaarde x schade Ω
§7 Wanneer moet je je verzekeren? Verzekeren is noodzakelijk Als de mogelijke schade (erg) groot is En je die niet kunt betalen De kans dat je huis afbrandt is klein, maar als het gebeurt is de schade erg groot Je kunt de schade niet (makkelijk) betalen
§7 Verzekeren is niet nodig Verzekeren is niet noodzakelijk als De mogelijke schade niet zo groot is En je die (makkelijk) kunt betalen De kans dat het scherm van je mobieltje kapot gaat is best groot Maar als het gebeurt is de schade niet zo groot Je kunt hem makkelijk zelf betalen
§7 Het eigen risico Sommige verzekeringen kennen een eigen risico Dat is een bedrag dat je eerst zelf moet betalen voordat de verzekering betaalt Door een eigen risico daalt de premie die je moet betalen Voorbeeld Bij een autoverzekering is een eigen risico van € 500 Rijd je een schade van € 1000 en geef je die op bij de verzekeraar Dan betaal jij € 500 en de verzekeraar € 500
§7 De AVP De AVP is de AansprakelijkheidsVerzekering voor Particulieren Ze vergoedt de schade: Aan anderen (jouw spullen zijn dus niet verzekerd) Waarvoor jij (of jouw kinderen/huisdieren) aansprakelijk gesteld bent En die niet met opzet veroorzaakt is Een AVP is verstandig want het schadebedrag kan erg hoog zijn Ω