sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
4) sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-
Advertisements

1) onregelmatige werkwoorden
Het deelwoord ‘t kofschip / soft ketchup
Werkwoordspelling Volg de weg!.
Persoonsvorm verleden tijd
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Vervoegingen van de Duitse werkwoorden
Het Voltooid Deelwoord
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
2) modale hulwerkwoorden
5) sterk/zwakke werkwoorden
Werkwoorden Tegenwoordige tijd.
Der IMPERATIV de GEBIEDENDE WIJS.
Vervoeging Zwakke werkwoorden.
Het bijvoeglijk naamwoord
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
Heel werkwoord en bijwoord
Fehler und Heimtücken Kapitel 2 Aufgabe 44
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
Vervoeging Zwakke en sterke werkwoorden o.t.t. voltooid deelwoord.
Persoonsvorm in de verleden tijd: zwakke werkwoorden
Je gaat de dialoog voorstellen oefenen. Per dia zie je steeds twee zinnen. De ene zin is voor Peter, de andere voor Heiner. Door op het luidsprekertje.
Sterke werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.)
Persoonlijk voornaamwoord
Is ‘t kofschip gezonken…?
Het werkwoord faire (= doen/maken)
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets 14 Dec H3c.
Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels
Stof voor Proefwerk Trabitour C – Kapitel 9 Je moet kennen en kunnen: Woordjes AB Zinnen TB Bezittelijke voornaamwoorden - TB 48 Werkwoorden.
Wat te leren voor de Grammatica toets Kap2 Duits:.
Duits Klassen 2 alle gramm info boek A. einundzwanzig hunderteins ! dreißig ! vierzig fünfzig sechzig ! siebzig ! achtzig neunzig hundert tausend 109.
Ein informeller Brief Gute Tipps. Formuleringen Hoe gaat het met je? = Wie geht es (geht’s) dir? Ik heb het druk = Ich habe viel zu tun. in de vakantie.
Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd. Stam zoeken (infinitief –en) PersoonVormPersoon Ik …Stam Je/JijStam + t StamJe Hij/zij/hetStam + t Wij/jullie/zijStam.
Duits -1 Grammatica.
Seite 44/45 TB.  Je hebt al geleerd: 1. De werkwoorden haben, sein en werden in het Präsens en Präteritum (Periode 1) 2. De vervoegingen van normale.
Grammatik C + I Redemittel J + D
PERIODE 3: KAPITEL 3 Grammatik C + J Redemittel D + J.
PERIODE 4: KAPITEL 4 + 5C + 6C Grammatik 4: C +I Grammatik 5: C Grammatik 6: C Redemittel D + J.
Starke Verben in der deutschen Sprache. Der Gegenwart von den Verben auf Deutsch Regelmäßige Verben (=regelmatige werkwoorden) (fe) ich + eich wohne e.
Inleiding Bijbelwetenschappen Online School of Catholic TheologyDr. Archibald L.H.M. van Wieringen pr. W ERKWOORDSTIJDEN (in plaats van ‘werkwoordelijke.
Hoofdstuk 5 Spelling Persoonsvorm in de verleden tijd: zwakke werkwoorden.
Werkwoorden vervoegen
Werkwoordspelling.
Regelmatige werkwoorden
J. van Os Maurick College Tweede klas
Werkwoorden derde Klas
Die deutsche Satzbau Welche Reihenfolge, in Beziehung auf die Verben, muss man beachten, wenn man einen deutschen Satz schreibt?
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Starke Verben in der deutschen Sprache
bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met trappen van vergelijking
verleden tijd STERKE WERKWOORDEN infinitief stam (ik in tt)
Werkwoordspelling Doel: persoonsvormen in de t.t..
voltooid deelwoord zwakke werkwoorden
Het persoonlijk voornaamwoord
De Imperativ De gebiedende wijs.
Klassen 2 alle gramm info boek A
De spelling van de werkwoorden in het Nederlands
Regelmatige werkwoorden op -er
Grammatik: Modalverben
Schrijven 1.3 en 1.4 Spreken en gesprekken 1.3 en 2.1 Grammatica 3.2
Voltooid deelwoord 1A3 en 1A4.
J. van Os Maurick College Tweede klas
J. van Os Maurick College Tweede klas
H4, Deutsch 17. Mai 2016.
modale hulwerkwoorden
(Het werkwoord doen, maken)
sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-
Transcript van de presentatie:

sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam- vormen - klankverandering in o.v.t. O.T.T. (zie zwakke werkwoorden) gehen heißen bieten biet e st t n ich du er,sie,es wir ihr sie, Sie geh e st t en heiß e t en

sterke werkwoorden O.T.T. fahren laden ich du er,sie,es wir ihr Uitzondering I: -ä- Bij sterke werkwoorden met een –a- in de stam krijg je bij –du- en –er,sie,es- een Umlaut (ä) O.T.T. fahren laden ich du er,sie,es wir ihr sie, Sie fahr fähr e st t en lad läd _ e st t en et Wanneer de stam bij deze werkwoorden op een –d/t- eindigt, vervalt de tussen –e-

sterke werkwoorden O.T.T. laufen stoßen ich du er,sie,es wir ihr Uitzondering II: -ä- Ook bij ‘laufen’ en ‘stoßen’ krijg je bij –du- en –er,sie,es- een Umlaut O.T.T. laufen stoßen ich du er,sie,es wir ihr sie, Sie lauf läuf e st t en stoß stöß e t en