Politieke veranderingen in het bindingsvraagstuk

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Rechtsstaat Civitas Hoofdstuk 7
Advertisements

Samenvatting: Stedelijke gebieden
Lezing NVAG Romke van der Veen Utrecht, 12 januari 2012
Praktische Opdracht Gemaakt door: Peter Janine Ruud.
Thema: verzorgingsstaat
4.3 Politieke stromingen.
Hfd. 1.4 opkomst van machtige vorsten
Parlementaire democratie
Het Politiek Systeem 2 Beleid Politieke Cultuur
Ethiek en internationaal ondernemen Geen supra-nationale wetgeving Geen supra-nationale vakbonden In derdewereldlanden veel minder background institutions.
1.
Rechtvaardigheid, conflict en emancipatie
Stromingen en partijen
Samenvatting in beeld van het werkboek Maatschappijleer
Communicatie in organisaties
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Politiek.
Hoofdstuk V: Rome Les 3 - par 2 – Romeinse samenleving
Inleiding politieke stromingen
De sociale werking van het recht
Kolonisatie en Dekolonisatie
Achtergronden en gevolgen Auteur: Tom Vander Beken Larsen Verhaeven.
-Scheiding der machten -Gekozen parlement -Verlichte ideeën
Par. 5: Politieke opvattingen over de verzorgingsstaat
Opkomst van machtige vorsten 1.4. Vorsten brengen een scheiding aan tussen Kerk en Staat Tot de dertiende eeuw dachten de meeste Europeanen dat God maar.
30De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap 36De opkomst van de politiek-maatschappelijke.
Rechtsstaat 4Havo Paragraaf 2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie
§2: politieke stromingen en partijen:
H3.1 Hofstelsel en Horigheid
H4.4 Het ontstaan van machtige staten
Hoofdstuk 3 Paragraaf 1: Wie helpt? vwo.
Evolutie van de democratie in Nederland Met de Acte van Verlating van 1581 werd de onafhankelijkheid van de Republiek uitgeroepen, die na afloop.
VERENIGDE STATEN De weg naar wereldmacht | Het federale bestuur | The Roaring Twenties.
Deze les: Uitleggen rechtsstaat Maken opdrachten.
De tijd van burgers en stoommachines H10 Politieke strijd en emancipatie Vroegmoderne tijd 19 e eeuw Paragraaf 10.1 ‘Conservatisme en liberalisme’
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders
Tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen
Thema 3: De verzorgingsstaat
Machtige rijken in het Midden-Oosten
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Deel 1: Aanleiding en doelstellingen
de tijd van burgers en stoommachines
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Regels en rechten”.
Socialisme: wij Meer gelijkheid (einde maken aan armoede en ongelijkheid) Meer sociale rechtvaardigheid De zwakkeren in de samenleving moeten beschermd.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Nederland; rechts-staat en democratie De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal.
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen - Ismen
de tijd van burgers en stoommachines
De grondwet Paragraaf 4 politiek.
de tijd van burgers en stoommachines
Thema 3: De verzorgingsstaat
de tijd van burgers en stoommachines
Les politieke stromingen
Politiek Paragraaf 1-3.
Hoofdstuk 1 Wat is politiek?
CRIMINALITEIT.
Politieke socialisatie Politieke institutie Sociale institutie
Se AANDACHTSPUNTEN.
Democratie en Dictatuur
Veranderingen in het welvaartsvraagstuk
Sociale veranderingen in het bindingsvraagstuk
Maatschappijwetenschappen havo 5 Hoofdstuk 11
Sociale veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
Maatschappijwetenschappen
Veranderingen in het vormingsvraagstuk
§ 10.1 Industriële revolutie
Transcript van de presentatie:

Politieke veranderingen in het bindingsvraagstuk Hoofdstuk 6 ~ Havo ~ deel 1

Paragrafen 6.1 Hoog water 6.2 Macht en politieke instituties 6.3 Theorie en ideologie 6.4 Staatsvorming

6.1 Hoog water Jager-verzamelaars Rationalisering Landbouwers en boeren Samenwerken Meewerken voor collectieve goederen > dilemma?

6.2 Macht en politieke instituties Collectieve goederen Dwingen en dwang 2 kanten van macht: Beperking van mogelijkheden vs meer mogelijkheden Hulpbronnen inzetten om doel te bereiken

6.2 Macht en politieke instituties Heemraadschap Het recht van de sterkste Verschil in macht (ook tussen landden)

6.2 Macht en politieke instituties Hulp- of machtsbronnen: Affectieve machtsbronnen: invloed op grond van gevoel of emoties Cognitieve machtsbronnen: invloed op basis van kennis Economische machtsbronnen: invloed op basis van geld of het bezit van schaarse goederen. Politieke machtsbronnen: invloed van de overheid of politieke machtsdragers. Formele macht: macht die is vastgelegd in regels of wetten Informele macht: macht die niet officieel is vastgelegd

6.2 Macht en politieke instituties Instituties: regels over hoe mensen zich gedragen in de samenleving Politieke instituties: complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren. > Parlementaire democratie ‘Overheid’ (hoogste gezag in een land) Overheidsinstellingen > concrete organisaties van de institutie overheid Verschil tussen instituties en instellingen

6.3 Theorie en ideologie Theorie Pluralisme (veelzijdigheid): gaat ervan uit dat de samenleving uit allemaal verschillende groepen bestaat die allemaal verschillende belangen hebben. Er is niet 1 groep die alle macht heeft Proces van politieke besluitvorming is open Geen verschil gemaakt tussen mensen/groepen

6.3 Theorie en ideologie Theorie Machtselitetheorie: gaat ervan uit dat er een elite is in de samenleving die de macht heeft. Vroeger werd 1 van deze 2 theorieën als de absolute waarheid gezien Momenteel wordt het als dimensie beschouwd: beide zijn gedeeltelijk waar

6.3 Theorie en ideologie Ideologie Socialisme- sociaaldemocratie: macht moet gelijk(er) verdeeld worden. Confessionalisme- christendemocratie: gespreide verantwoordelijkheid is belangrijk. Liberalisme: mensen zijn zelf verantwoordelijk.

6.4 Staatsvorming Staten Tijd van landbouwsamenlevingen Gebrek aan samenwerking -> behoefte aan politieke instituties -> creëren van staten -> staatsvorming Staten Tijd van landbouwsamenlevingen Ontstaan van staten Kenmerken van een staat: Er is een groep mensen Er is een grondgebied Er is een geweldmonopolie en belastingmonopolie

6.4 Staatsvorming Staten Soevereine macht: hoogste, onafhankelijke macht Externe soevereiniteit: gezag van de staat wordt erkend door andere staten Interne soevereiniteit: gaat om de kenmerken van de staat. Mensen erkennen de staat.

6.4 Staatsvorming Staten Geweldsmonopolie: de staat mag als enige in uiterste gevallen geweld gebruiken om de veiligheid van de inwoners te garanderen en regels af te dwingen. Belastingmonopolie: de staat heeft het recht belasting te vragen aan de burgers

6.4 Staatsvorming Staatsvorming Staatsvorming: allerlei losse gebieden met lokale heersers worden samengesmeed tot een nieuwe centrale staat, met een machtig staatshoofd Statensysteem: de regeling van de onderlinge verhoudingen tussen staten. - non-interventiebeginsel: andere landen mogen zich niet mengen in interne zaken van een staat.

Samenvatting 6.1 In de tijd van landbouwers gingen boeren samenwerken om gebieden geschikt te maken voor landbouwgrond. Om deze grond te beschermen tegen water, moesten er dijken gebouwd worden. Om deze te financieren was er samenwerking voor nodig voor een collectief goed. Het dilemma: meedoen of profiteren van het resultaat zonder er zelf aan bij te dragen. 6.2 Om mensen samen te laten werken voor een collectief goed kan er gebruik gemaakt worden van macht. Hierbij kan macht ingezet worden om samenwerking af te dwingen. Er bestaan 4 soorten hulp- of machtsbronnen: affectieve-, cognitieve-, economische- en politieke machtsbronnen. Hierbij kan het gaan om formele of informele macht. Om te voorkomen dat mensen alleen voor het eigen belang gaan en niet voor het algemeen belang zijn er regels over hoe mensen zich in een samenleving gedragen, dit zijn instituties. Alle instituties samen hebben te maken met de ‘overheid’. Instellingen zijn er om instituties te handhaven.

En nog meer samenvatting 6.3 In deze paragraaf zijn twee theorieën aanbod gekomen over macht. De theorie van het pluralisme en de machtselitetheorie. Tegenwoordig worden deze theorieën als een dimensie beschouwd. Ideologieën hebben verschillende visies op het verdelen van macht. 6.4 Alle ontwikkelingen besproken in de eerdere paragrafen hebben geleid tot het ontstaan van staten. Een staat is het bestuur van een samenleving en heeft soevereine macht. Als de staat erkend wordt door andere staten gaat het om externe soevereiniteit, en bij interne soevereiniteit gaat het om oa de erkenning van de burgers in de staat. De staat heeft daarmee ook het gewelds- en belastingmonopolie. Bij het proces van staatsvorming zien we hoe allerlei losse gebieden met lokale heersers samengesmeed worden tot en nieuwe centrale staat, met een machtig staatshoofd.