Labotesten bij nierinsufficientie Marijke Avonts & Hanne Cloetens
De Casus: Jeanne, 65 jaar - Hypertensie en hyperlipidemie - Komt op raadpleging om haar bloeddruk te laten controleren. - Je beslist ook een bloedname te doen.
1. Moet de nierfunctie bij deze patiënte gecontroleerd worden? A. Ja B. Nee
Bij volgende risicofactoren screening nierinsufficiëntie: - Diabetes - Hypertensie - Cardiovasculaire aandoening - Familiale voorgeschiedenis (nierfalen of familiale nierziekte)
2. Hoe bepaal je de nierfunctie? A. Creatinine B. eGFR
Geschatte glomerulaire filtratie (eGFR) MDRD formule Bepaling nierfunctie Geschatte glomerulaire filtratie (eGFR) MDRD formule
Jeanne, 65 jaar De eGFR blijkt 52 ml/min/1,73m2 te zijn. Het is de eerste keer dat de eGFR onder de 60 ml/min/1,73m2 duikt.
3.Moet je de eGFR nog eens bepalen? A. Ja B. Nee
4. Wanneer? A. Na 2 weken B. Na 3 maanden
Voor het eerst een eGFR < 60 ml/min/m2? - herhaal eGFR < 2 weken Opsporen acute redenen nierfalen Voor het eerst een eGFR < 60 ml/min/m2? - herhaal eGFR < 2 weken
5. Na 2 weken is eGFR = 50 ml/min/1.73m2 Nog eens labo herhalen? A. Ja B. Nee
Bepaal min 3 x de eGFR < 90 dagen. Vaststellen progressie Bepaal min 3 x de eGFR < 90 dagen.
Dus chronische nierinsufficiëntie zonder snelle progressie! Ook een 3de controle na 3tal maand geeft een eGFR=52ml/min/1.73m2 Dus chronische nierinsufficiëntie zonder snelle progressie!
7. Welk stadium? Stage GFR (ml/min/1.73 m2) Description 1 90 Normal or increased GFR, with other evidence of kidney damage 2 60–89 Slight decrease in GFR, with other evidence of kidney damage 3A 45–59 Moderate decrease in GFR, with or without other evidence of kidney damage 3B 30–44 4 15–29 Severe decrease in GFR, with or without other evidence of kidney damage 5 < 15 Established renal failure
A. 24u urinecollectie B. ochtend urinestaal 8. Voor verdere oppuntstelling wil je ook nagaan of er proteinurie is. Hoe pak je dit aan? A. 24u urinecollectie B. ochtend urinestaal
Proteïnurie en micro-albuminurie Ochtendurine als screeningstest - bij diabeticie: micro-albumine/creatinine - bij niet-diabetici: proteïne/creatinine
9. Zijn er nog andere labo-tests nodig voor verdere diagnostische oppuntstelling? A. Ja B. Nee
Opsporen complicaties Vanaf stadium 3B: - Parathormoon (zorgtraject) - Hemoglobine Vanaf stadium 4: - Calcium - Fosfaat - Vitamine D
A. Om de 6 maanden B. Om de 12 maanden 10. Frequentie verdere bloednames (eGFR=52ml/min/1.73m2)? A. Om de 6 maanden B. Om de 12 maanden
Frequentie eGFR? - Minimum jaarlijks bij risicogroepen - Exacte frequentie is afhankelijk van de klinische frequentie.
≥ 60 + other evidence of kidney disease Frequentie eGFR afh v stadium. Stage eGFR Typical testing frequency 1 en 2 ≥ 60 + other evidence of kidney disease 12 monthly 3A en 3B 30–59 6 monthly 4 15–29 3 monthly 5 <15 6 weekly
Overzicht kernboodschappen - Bij risicopatiënten wordt de nierfunctie bepaald met de eGFR via de MDRD formule. - Bij risicopatiënten wordt op ochtendstaal urine de ratio proteïne/creatinine bepaald. - Bij diabetespatiënten wordt micro-albuminurie (albumine/creatinine ratio) bepaald.
Overzicht kernboodschappen - Een jaarlijkse bepaling van de eGFR is aangewezen bij alle risicopatiënten. - Bij diabetici is een jaarlijkse bepaling van de ACR noodzakelijk. - Bij de risicopatiënten zonder diabetes moet de PCR minstens 1 maal bepaald worden.
Chronische Nierinsufficiëntie Klinische Vragen Chronische Nierinsufficiëntie - Screening - Diagnose
Chronische Nierinsufficiëntie Klinische Vragen Chronische Nierinsufficiëntie Behandeling: - implicaties diagnose voor verdere beleid? - cardiovasculair risicoprofiel? - (niet)-medicamenteuze behandeling? - beleid andere aandoeningen? - versnellende factoren?
Chronische Nierinsufficiëntie Klinische Vragen Chronische Nierinsufficiëntie Opvolging en complicaties Verwijzen: - Wanneer verwijzen? - Naar wie? - Rol in zorgtraject?