De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Wie screenen voor chronisch nierlijden?

Verwante presentaties


Presentatie over: "Wie screenen voor chronisch nierlijden?"— Transcript van de presentatie:

1 Wie screenen voor chronisch nierlijden?
Chronisch nierlijden is veelal asymptomatisch. Daarom is het belangrijk om te screenen bij risicogroepen om zo tijdig een verminderde nierfunctie op te merken en in te grijpen. Hoe vaakt chronisch nierlijden voor in Vlaanderen. Dit wordt geschat op 13% (met een lichte asymmetrie van 10% bij de mannen en 16% bij vrouwen). Een veralgemeende screening is niet kosteneffectief, maar een jaarlijkse screening bij risicogroepen wordt wel aangeraden.

2 Bij volgende risicofactoren screening nierinsufficiëntie:
- Diabetes - Hypertensie - Cardiovasculaire aandoening - Familiale voorgeschiedenis (nierfalen of familiale nierziekte) Deze patiënten hebben immers een significant hoger risico om nierlijden te ontwikkelen dan patiënten zonder deze aandoeningen. Bij diabetespatiënten wordt in de jaarlijkse opvolging reeds een bepaling van de nierfunctie aangeraden. Dit dient dus uitgebreid te worden naar patiënten met hypertensie en patiënten met cardiovasculaire aandoeningen. Bij ouderen die niet aan bovenstaande aandoening lijden is een regelmatige screening niet aan de orde omdat nierlijden bij ouderen gepaard gaat met minder morbiditeit en mortaliteit dan de jongere patiënten. Dat maakt screenen in deze groep niet kosteneffectief.

3 Hoe screenen? - Geschatte glomerulaire filtratie (eGFR)  MDRD formule - Proteïnurie en micro-albuminurie CnI kan zich manifesteren als een verminderde nierfunctie of als nierschade. daarom bevelen wij aan zowel nierfunctie als proteïnurie te bepalen. Creatinine alleen is onvoldoende sensitief om CnI op te spo- ren. de gFR is de beste parameter voor de nierfunctie en wordt geschat door middel van de 4-variabele MdRd-for- mule.

4 eGFR < 60 ml/min/m2?  herhaal eGFR < 2 weken
Acuut nierfalen? eGFR < 60 ml/min/m2?  herhaal eGFR < 2 weken

5 Bepaal min 3 x de eGFR < 90 dagen.
Vaststellen progressie Bepaal min 3 x de eGFR < 90 dagen.

6 Proteïnurie en micro-albuminurie
Ochtendurine als screeningstest - bij diabeticie: micro-albumine/creatinine - bij niet-diabetici: proteïne/creatinine Proteïnurie wordt bij voorkeur bepaald op een staal och- tendurine (eerste urinelozing na de nacht). deze urine is het meest geconcentreerd en de kans om proteïnurie op te spo- ren is daarom groter. een proteïnuriebepaling op een 24 uur- urinecollectie is omslachtig, wordt vaak incorrect uitgevoerd en geeft bijgevolg vaak incorrecte resultaten. Vraag dus een ‘gewoon’ staal ochtendurine. er bestaat nog geen absolute consensus over de referentie- waarden van microalbuminurie en proteïnurie. Het is vooral belangrijk te weten dat elke hoeveelheid albumine of proteïne in de urine een probleem is; hoe groter de hoeveelheid, hoe groter het probleem. Referentiewaarden zijn steeds arbitrair.

7 Welk stadium? Stadium GFR (ml/min/1.73 m2) Beschrijving 1  90
Normale of gestegen eGFR, maar met tekenen va nierschade. 2 60–89 Lichte daling van de eGFR en tekenen van nierschade. 3A 45–59 Matige daling van de eGFR, met of zonder tekenen van nierschade. 3B 30–44 4 15–29 Ernstige daliing van de eGFR, met of zonder tekenen van nierschade. 5 < 15 Terminaal nierfalen. In de praktijk wordt meestal geen onder- scheid meer gemaakt tussen stadium 1 en 2, vermits het labo de exacte waarde van een egFR >60 ml/min/1,73 m2 niet meegeeft, omdat dit mogelijk een onderschatting kan geven.

8 - Minimum jaarlijks bij risicogroepen.
Frequentie screening? - Minimum jaarlijks bij risicogroepen.

9 Wie verwijzen? - Hoogrisicopatiënten voor zorgtraject. - Patiënten met intermediair risico voor diagnostische oppuntstelling.  nefroloog

10 Hoogrisicopatiënten - chronisch eGFR < eGFR albuminurie >200 mg/g (♂) - > 300 mg/g (♀) en/of proteïnurie >1000 mg/24 u of proteïnurie >1000mg/g.

11 Intermediair risico - < 75 jr met eGFR albuminurie ( mg/g (♂) mg/g (♀)) - eGFR  eGFR (> 10 ml/min in 5 jr of > 5 ml/min in 2 jr) - eGFR > 45 + albuminurie (> 200 mg/g (♂) – 300 mg/g (♀) en/of proteïnurie >1000 mg/g)

12 Bron: Van Pottelbergh G, Avonts M, Cloetens H, Goossens M, Maes S, Van Heden L, Van Royen P. Richtlijn voor goede medische prak- tijkvoering: Chronische nierinsufficiëntie. Antwerpen Domus Medica vzw 2012.


Download ppt "Wie screenen voor chronisch nierlijden?"

Verwante presentaties


Ads door Google