3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 7

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Omrekenen van oppervlakte- , en inhoudsmaten
Advertisements

Grote getallen Getallen groter dan vier cijfers schrijf je meestal in groepjes van drie. Je schrijft niet maar Dit spreek je.
Inlijsten van figuren Kees Vleeming [bew gk].
Tangens In een rechthoekige driehoek kun je met tangens werken.
havo B Samenvatting Hoofdstuk 10
Volumeberekening van omwentelingslichamen
Presentatie Vlakke figuren Theorie Rekenvoorbeelden
Omtrek is er omheen. lengte breedte breedte lengte
vwo B Samenvatting Hoofdstuk 8
Herhaling gelijkvormigheid
havo B Samenvatting Hoofdstuk 2
Presentatie Inhouden en vergrotingen.
vergrotingsformule F Er zijn in de tekening 2 Gelijkvormige driehoeken
Eigenschappen Ruimtelijke figuren
30 x 40 = 1200 m2 8.1 Omtrek en oppervlakte 40 m 30 m
2 vmbo basis 4.1Vlakke figuren
Ruimtefiguren Alle dingen die ruimte innemen noemen we in de wiskunde ruimtefiguren. kubus balk bol kegel prisma piramide balk prisma cilinder.
Voorbeeld Bereken de diepte van het water. Aanpak
Opgave 47 a opp beeld = 8 · opp origineel dus k = √8. lengte vergroting = √8 · 15 ≈ 42,4 cm breedte vergroting = √8 · 10 ≈ 28,3 cm b opp beeld = 12 · opp.
Oppervlakte Oppervlakte = op het vlak Dit is 1 cm²
Oppervlaktes K v Dorssen.
Ruimtefiguren.
Vergroten en verkleinen
Vorm en ruimte Hielke Peereboom
Oppervlakte Rechthoek.
Oppervlakte en inhoud.
Inhoud prisma en cilinder Eerst snel een LIVE uitleg Daarna een filmpje Daarna: KEIHARD WERKEN :D.
Inhoud van een balk en cilinder
Workshop C verhouding van inhoud, lengte en oppervlakte &
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 4
Workshop Meten – 1 Training voor de kennisbasistoets rekenen-wiskunde Onderdeel Meten, deel1: oppervlakte en inhoud.
Oppervlakte Reghoek, vierkant en driehoek. Wat is oppervlakte?  Oppervlakte is die hoeveelheid 2D ruimte wat deur ‘n vorm ingeneem/beset word.  Die.
Inhoud Lengte, oppervlakte en inhoudsmaten. Tijd..
Ruimtelijke figuren.
Meetkunde 5L week 14: Vierhoeken tekenen vierhoeken vierkant vlieger
Les 3 omtrek oppervlakte inhoud
Meetkunde 5de leerjaar.
Inlijsten van figuren Kees Vleeming [bew gk].
En daarna coordinaten in de ruimte
8.4 Oppervlakte bij vergroten Van vergrotingsfactor naar oppervlakte
Bereken de inhoud van de kubus en balk
2 VMBO-T/HAVO deel Driehoeken tekenen Drie zijden gegeven VMBO-T
2.5 Hoeken berekenen in een vierhoek Hoeken berekenen VMBO-T
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Les 8 Meten en Meetkunde in huis Les 9 Meten in de tuin
Meten en meetkunde les 3: omtrek, oppervlakte en inhoud
Hoofdstuk 13 figuren. Hoofdstuk 13 figuren Paragraaf 17.1 Vlakke figuren.
Omtrek, oppervlakte en inhoud
havo B Samenvatting Hoofdstuk 2
Vierkant en kubus Vierkant en kubus Vierkant en kubus © André Snijers.
Driehoeken in de ruimte
Vierhoeken in de ruimte
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 6
De cilinder De cilinder De cilinder © André Snijers.
2 vmbo-t/havo Samenvatting Hoofdstuk 1 (vmbo-T)
M3 2 Het volume van een piramide, een kegel en een bol M A R T X I
M2 2 De piramide, de kegel en de bol M A R T X I © André Snijers W K U
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 9
Rechthoek en balk Rechthoek en balk Rechthoek en balk © André Snijers.
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Gelijkvormige figuren, lengte, omtrek en oppervlakte
Wiskunde Blok 9, les 6.
Eerst balk, kubus, prisma en cilinder herhalen
En oppervlakte van ruimtefiguren
Blok 4L9.
oppervlakte en inhoudsmaten
Hoofdstuk 1 2D en 3D figuren. Hoofdstuk 1 2D en 3D figuren.
Transcript van de presentatie:

3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 7

Eenheden omrekenen 7.1

Eenheden omrekenen 7.1

Oppervlakte van een driehoek hoogte staat loodrecht op de zijde oppervlakte driehoek = × zijde × bijbehorende hoogte voorbeeld 1 C Oppervlakte ∆ABC = × zijde × hoogte = × AB × CE = × 5 × 3 = 7,5 cm² 3 ∟ A E 5 B 7.2

voorbeeld 2 oppervlakte parallellogram = zijde × bijbehorende hoogte D C oppervlakte ABCD = zijde × hoogte = 4 × 3 = 12 cm² 3 ∟ ∟ A B 4 7.2

Oppervlakte ruimtefiguren Van een ruimtefiguur kun je de oppervlakte berekenen. Je berekent de oppervlakte van alle grensvlakken. Die tel je bij elkaar op. Voorbeeld 1 Bereken de oppervlakte van het prisma ABC DEF.

Aanpak Het prisma heeft vijf grensvlakken, twee driehoeken en drie rechthoeken. Bereken van elk grensvlak de oppervlakte. Tel de oppervlakten bij elkaar op. Uitwerking oppervlakte ∆ABC = × 5 × 3 = 7,5 cm2 oppervlakte ∆DEF = = 7,5 cm2 oppervlakte ABED = 5 × 6 = 30 cm2 oppervlakte BEFC = 3,9 × 6 = 23,4 cm2 oppervlakte ACFD = 23,4 cm2 + ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ oppervlakte prisma ABC DEF = 91,8 cm2

Voor het berekenen van inhoud heb je genoeg aan twee formules. I Voor het berekenen van de inhoud van een kubus, balk, prisma en cilinder gebruik je de formule inhoud = oppervlakte grondvlak × hoogte. 7.4

II Voor het berekenen van de inhoud van een piramide en kegel gebruik je de formule inhoud =  × oppervlakte grondvlak × hoogte 7.4

Samengestelde figuren Van het ruimtefiguur hiernaast kun je de inhoud berekenen. Je moet dan eerst het figuur verdelen in ‘bekende’ figuren. Het figuur bestaat uit een balk en een piramide. voorbeeld Bereken de inhoud van het huis. Aanpak inhoud huis = inhoud balk + inhoud piramide Uitwerking inhoud balk = 6 × 6 × 3 = 108 m3 inhoud piramide = × 6 × 6 × 4 = 48 m3 + ¯¯¯¯¯¯¯¯ inhoud huis = 156 m3

Van vergrotingsfactor naar oppervlakte De grote rechthoek is een vergroting van de kleine rechthoek. De vergrotingsfactor is 4,5 : 1,5 = 3. De lengte is 3 keer zo groot en de breedte is 3 keer zo groot. De oppervlakte van de grote rechthoek is dan 3 × 3 = 32 = 9 keer zo groot. De grote en kleine rechthoeken zijn gelijkvormig. De kleine rechthoek is het origineel. De grote rechthoek is het beeld. Het origineel past 9 keer in het beeld. Vergrotingsfactor 3? Dan oppervlakte 32 = 9 keer zo groot. Vergrotingsfactor 12? Dan oppervlakte 122 = 144 keer zo groot. De oppervlakte van de kleine rechthoek is 2,85 cm2. De oppervlakte van de grote rechthoek is 32 × 2,85 = 25,65 cm2. oppervlakte beeld = vergrotingsfactor2 × oppervlakte origineel 7.5

Van oppervlakte naar vergrotingsfactor Om de oppervlakte 4 keer zo groot te maken, neem je als vergrotingsfactor = 2 Is de oppervlakte 9 × zo groot? Dan is de vergrotingsfactor = 3 Is de oppervlakte 10 × zo groot? Dan is de vergrotingsfactor = 3,2 7.5

Van vergrotingsfactor naar inhoud De kleine en de grote doos zijn gelijkvormig. De vergrotingsfactor is 4. De lengte, breedte en de hoogte zijn 4 keer zo groot. De inhoud is dus 4 × 4 × 4 = 43 keer zo groot. De inhoud van de kleine doos is 1 × 2,5 × 2 = 5 dm3. De inhoud van de grote doos is dus 43 × 5 = 320 dm3. Je hebt de volgende formule gebruikt. inhoud beeld = vergrotingsfactor3 × inhoud origineel Vergrotingsfactor 4? Dan is de inhoud 43 = 64 keer zo groot. Vergrotingsfactor 5? Dan is de inhoud 53 = 125 keer zo groot.

Van inhoud naar vergrotingsfactor De twee containers zijn gelijkvormig. De inhoud van de kleine container is 40 liter. De inhoud van de grote container is 150 liter. De inhoud van de grote container is 150 : 40 = 3,75 keer zo groot, dus vergrotingsfactor3 = 3,75. De vergrotingsfactor is dan De derdemachtswortel is het omgekeerde van de derde macht …3. Op de rekenmachine gaat dat zo: 7.5