Bloed en afweer Bloed = weefsel: Cellen en tussencelstof (= plasma)

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Oorlog in je lichaam – 5 havo
Advertisements

Thema 3 Bloedsomloop.
Immuniteit 6A.
Immuniteit 5H.
pathofysiologie van ontsteking
Hoofdstuk 9: Afweer E-module.
Immunoglobulines immunochemie.
Thema 7 Bescherming Paragraaf 1
Afweersysteem (1): Complex systeem dat pathogenen (ziekteverwekkers) kan buiten houden en opruimen Het lichaam heeft drie verdedigingslinies. Allereerst.
Samenstelling bloed.
Het bloed Het bloed.
Tegen ziekteverwekkers
Afweersysteem Aspecifieke afweer (= tegen verschillende ziekteverwekkers) Mechanisch: huid, slijmvliezen Chemisch: maagsap Koorts: versnelt afweerreacties.
Transport Bs 1&2 Bloed en bloedsomloop. Transport van stoffen Klein afstanden: van cel tot cel –DIFFUSIE Bloedsomloop (mens) –Dubbele bloedsomloop Grote.
Het bloedvatenstelsel – Het lymfatisch systeem
Transport Bloed en bloedsomloop Informatie en animaties over het bloed.
Bloedsomloop 3 HAVO/VWO Thorbecke.
Oorlog in je lichaam - 6 vwo
Samenvatting Bloedsomloop
De natuurlijke afweer van het organisme
Keuze-opdracht 1-5 hoe werken fagocyten
Afweer.
De natuurlijke afweer van het organisme
Quiz.
Afweer.
Afweersysteem Aspecifieke afweer (= tegen verschillende ziekteverwekkers) Mechanisch: huid, slijmvliezen Chemisch: maagsap Koorts: versnelt afweerreacties.
Samenstelling bloed De vaste bestanddelen.
Basisstof 7: Weefselvloeistof en Lymfe Basisstof 8: Antistoffen
Andere micro-organismen
TOETSSTOF IMMUNITEIT + VACCINATIE
De afweer van je lichaam
Samen met de website van:
Par Vaccineren Inenting tegen allerlei ziekten die gevaarlijk zijn Vaccin bevat: dode of verzwakte ziekteverwekker T-lymfocyten herkennen deze.
AFWEER/IMMUNITEIT Thema 21 Par. 21
Par t/m 29.6 De mens heeft 3 nivo’s van afweer tegen bacteriën, virussen, schimmels, ééncellige parasieten, parasitaire wormen én binnendringende.
§10.3 Ziek Bladzijde 99.
10.5 Bloedtransfusie. Bloeddonoren? Bloed verloren  nieuw bloed via een bloedtransfusie Bloeddonor: Gezond bloed naar een persoon die bepaalde bestanddelen.
HAVO 5 Boek: Biologie voor jou Deel: HAVO B deel 2
Immuniteit Gezondheid V31. Vaccineren Virulentie  De ziekmakende kracht van een ziekte.
Johan Bugel Campus Winschoten. Hoeveelheid bloed Johan Bugel Campus Winschoten  Man 5 liter  Vrouw 4,5 liter.
H8 Bloedsomloop 8.1 t/m 8.5.
Bescherming & Evenwicht 7 ©JasperOut.nl. Bescherming & Evenwicht 7 ©JasperOut.nl De huid & bescherming 7. 1.
TRANSPORT VO-CONTENT Leren voor SO1: Dia 2 t/m 14
OPSLAG UITSCHEIDING EN BESCHERMING.
Immuniteit 6A.
Het bloed stroomt….
Afweer tegen ziekte Gezondheid V31.
Grote en kleine bloedsomloop Hart en bloedvaten
Thema Leven Dl 2 Les 3 Het Immuunsysteem.
Quiz.
Inwendig milieu – zit in bloed en cellen
AFWEER/IMMUNITEIT.
Het lymfatisch systeem
Afweer en afweerreacties
Oorzaak van ziekten en het verweer ertegen
H10 Gezondheid.
Ontstekingen en de acute fase reacties
Afweer tegen ziekte Gezondheid V31.
De bloedsomloop Hoofdstuk 3.
Samen met de website van:
AFWEER.
Infectie en ontsteking
Fagocyten.
Bloed, bloedafname en bloedonderzoek
Bloed Bloedgroepen Bloedstolling D17vab
Het bloed stroomt….
Bloed Bloedgroepen Bloedstolling D17vab
Het lymfatisch systeem
Afweer tegen ziekte Gezondheid V31.
Transcript van de presentatie:

Bloed en afweer Bloed = weefsel: Cellen en tussencelstof (= plasma)

Cellen Erythrocyt (rode bloedcel) Leukocyt (witte bloedcel) Thrombocyt (bloedplaatje)

Cellen: erythrocyt Bevat hemoglobine Zorgt voor transport van O2 en CO2 Bloedarmoede (anemie) = tekort aan ery’s!

Cellen: leukocyt Afweer (soldaten van het lichaam) Verschillende soorten: Lymfocyt Granulocyt (PMK) overig

Cellen: leukocyt: granulocyt Cel met korreltje De kern is sterk gelobd: polymorfkernig (PMK) In de korreltjes: ammunitie (verdedigingsstofjes) 3 soorten: Basofiel, Eosinofiel, Neutrofiel Basofiel, eosinofiel en neutrofiel: vernoemd naar reactie op kleurstof. Basofiel kleurt blauw. Eosinofiel kleurt rood. Neutrofiel kleurt niet/ nauwelijks

De rode bloedcellen (erythrocyten) zijn de kleinste cellen De rode bloedcellen (erythrocyten) zijn de kleinste cellen. Ze hebben geen kern. Verder zijn er 5 leukocyten zichtbaar: Linksboven een neutrofiele granulocyt, midden boven een monocyt, rechtsboven een eosinofiele granulocyt, linksonder een basofiele granulocyt, rechtsonder een lymfocyt.

Cellen: Thrombocyt Bloedplaatjes Zorgen samen met eiwitten uit plasma voor stolling Dus reparatie van defecten Voorkomt dat dier zomaar doodbloedt

Plasma Water Opgeloste stoffen Eiwitten stolling Transport eiwitten (albumine, globulinen) Afweer eiwitten (immunoglobulinen) Hormonen Voedsel Afval Etc etc etc

Afweer A-specifiek: tegen alle indringers Specifiek: tegen één indringer

Afweer: a-specifiek Huid en slijmvliezen Talg/ maagzuur en andere secreta Braken/ diarree Koorts Leukocyten

Afweer: specifiek Gericht tegen één bepaald antigeen De witte bloedcellen die dit antigeen herkennen, zullen reageren. Zij reageren niet op een ander antigeen.

Afweer 1: Een antigeen is iets lichaamsvreemds (bijv een bacterie of een virus, maar ook een medicijn, of een getransplanteerd bloed of orgaan). Het lichaam herkent dit als lichaamsvreemd en wil het onschadelijk maken. De witte bloedcellen zijn de soldaten en gaan in de verdediging. Dit kan zowel a-speciek als specifiek. (sommige witte bloedcelen vallen alles wat vreemd is aan; anderen alleen één bepaald antigeen)

Afweer 2: De leukocyt (in dit geval een plasmacel: een B-lymfocyt) maakt antilichamen oftewel antistoffen aan. Deze antistoffen passen precies op kleine uitsteeksels aan dit antigeen.

Afweer 3: Het antigeen is nu “gevangen”in antistoffen. Dit is op zich al een belemmering voor het antigeen. Maar: het wordt nog veel erger! Macrofagen zijn witte bloedcellen die veel eten. Het betekent letterlijk: grote eter oftewel dikke vreter. De macrofaag heeft weer kleine tentakeltjes, die de antilichamen vast kunnen grijpen. Hierdoor heeft de macrofaag goed grip op het in antilichamen gebonden antigeen, en vreet hij het antigeen (dus het virus, of de bacterie, of het bloed wat getransplanteerd is) op. Exit antigeen!! Macrofagen horen bij het a-specifieke deel van de afweer. Specifiek en a-specifiek werken dus samen.

Afweer: immunisatie In de volksmond: enten Actief: lichaam maakt zelf afweer aan (= vaccineren) Passief: lichaam krijgt de afweer (inspuiten immunoglobulinen = Ig) Maternaal: via biest en/ of placenta

Overal zijn zaken die het lichaam ernstig kunnen beschadigen: denk aan micro organismen, maar ook aan hitte, kou, chemische stoffen, allergenen zoals pollen etc.

Zonder afweer kunnen allerlei ziekteverwekkers het lichaam binnendringen. Het dier zal dan snel doodgaan.

Vaccineren Het sterk verzwakte of gedode antigeen wordt in het dier gebracht (door injectie, opeten, inhalatie). Het antigeen is zodanig verzwakt (of dood), dat het dier er niet meer ziek van wordt. Het dier maakt wel afweer aan.

Passieve immunisatie Het dier krijgt antistoffen (= antilichamen of immunoglobulinen) tegen een bepaald antigeen toegediend. Het dier heeft nu afweer. Een speciale vorm van passieve immunisatie is de maternale immuniteit. In biest (dit is de eerste melk na de geboorte) zitten veel Ig’s. Dus via de moeder krijgt een jong dier al veel afweer. Dit is heel belangrijk, want het afweersysteem van een jong dier is nog niet volgroeid. Een jong dier kan dus zelf minder afweer aanmaken. Zonder deze bescherming van de moeder zal een jong dier snel overlijden tgv allerlei infecties.

Als een dier voldoende afweer heeft, zullen binnendringers de kans niet meer krijgen om schade aan te brengen. De afweer ligt in de loopgraven, en kan de aanval afweren.