Grammaire L’adverbe
Het bijwoord Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over: Een bijwoord zegt iets over: een zelfstandig naamwoord Mon copain est grand / Un nouveau sac een ander woord (een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord) Paul travaille bien / Il est très poli/ elle travaille vraiment bien een hele zin Malheureusement, il n’a pas passé son bac
Zo maak je het bijwoord: poli → poliment naturel → naturelle → naturellement méchant → méchamment évident → évidemment Stap 1: neem de mannelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord eindigt de mannelijke vorm op een klinker? → + ment eindigt de mannelijke vorm op een medeklinker? → vrouwelijke vorm + ment Afwijkende vorm: eindigt het bijvoeglijk naamwoord op -ant? → ant → amment eindigt het bijvoeglijk naamwoord op -ent? → ent → emment Behalve: lent → lentement
Onregelmatige vormen Bijvoeglijk naamwoord bon meilleur mauvais gentil long rapide Bijwoord bien mieux mal gentiment longtemps vite
Leer uit je hoofd (nl geen bijwoord, maar bijvnw!!) Hard werken Duur zijn/ er veel voor betalen Hard praten/ zacht praten Lekker ruiken / stinken Hetzelfde doen Travailler dur Coûter cher/ payer cher Parler haut/ parler bas Sentir bon/ sentir mauvais Faire pareil