Chapter 3 Who dares? Grammar Stepping Stones 3 havo
Woordvolgorde De woordvolgorde in Engelse zinnen is vaak als volgt: ‘Wie doet wat (of wie) waar wanneer.’ I ran a marathon in New York last year. She met him at a bar yesterday. Bijwoorden van tijd (always, usually, often, sometimes, rarely, en never) geven aan hoe vaak iets gebeurt en staan altijd voor het hoofdwerkwoord ook als er een hulpwerkwoord in de zin staat. • I never play badminton on Monday. • You can always phone me at home.
Let op! Als het hoofdwerkwoord een vorm van to be is dan komt het bijwoord van frequentie achter de vorm van to be. Bijwoorden van frequentie geven aan hoe vaak iets gebeurt (bijvoorbeeld always, usually, sometimes) • They are sometimes late for school. • I am always happy to see her. Maar als er een groep van meer dan twee werkwoorden in de zin staat, komt het bijwoord van frequentie achter het eerste hulpwerkwoord • He could never have known the secret.
Bijwoordelijke bepalingen van tijd en plaats Bijwoordelijke bepalingen van tijd en bijwoordelijke bepalingen van plaats zet je achter in de zin. Alleen als er nadruk is zet je ze voor in de zin. • He lost his wallet yesterday. • Yesterday he lost his wallet. • He lost his wallet in a bar. • In a bar he lost his wallet. bij plaats en tijd achteraan in één zin: plaats voor tijd! • She was at school this morning. In vragen staan bepalingen van tijd altijd achteraan. • Why didn’t you go to football practise last night?
Now show what you know! (zet de woorden in de juiste volgorde – er zijn soms meerdere mogelijkheden) 1. basketball game – was – in the park – last night – there – a 2. with – never – in – travel – public transport – I – foreign cities 3. spoke – last Monday – very quietly – at the meeting– Jill 4. us – didn’t – with – you – why – last weekend – go – to – the film – ? 5. he – the livingroom – decorated – yesterday – the Christmas tree – in 6. the – worked – that day – Tom – should – never – factory – have – in – alone