BOM-model PV 25/03/2014
De meerwaarde van een denkkader Kinderen tasten vaak ons zelfvertrouwen aan als begeleider – leerkracht. Het confronteert ons met onze eigen behoefte aan respect en waardering. In het begeleiden van deze leerlingen komen we daardoor vaak zelf in conflictsituaties terecht: - conflicten met één of meerdere leerlingen - met collega’s - met ouders - met onszelf
Het BOM – model 4 stappen: Stap 1 IK KIJK waarnemen Stap 2 IK VOEL voelen Stap 3 IK DENK denken Stap 4 IK DOE handelen
Stap 1: IK KIJK waarnemen Ik neem waar. Ik zeg, erken wat ik zie of hoor. erkennen= laten uitspreken, bijvragen stellen, niet oordelen, lichaamstaal waarmee je aangeeft te luisteren, checken of dat wat je gehoord hebt correct is, parafraseren (met eigen woorden kern herhalen),… Als het nodig is, stel ik een vraag.
Stap 2: IK VOEL voelen IK ik (h)erken mijn gevoel JIJ ik plaats het gevoel van het kind in de context aandacht voor signalen van het kind dat aangeeft hoe het zich voelt
Stap 3: IK DENK denken Wat kan ik doen? Welke actie is gepast bij mijn waarnemen en voelen? (agressiekijkwijzer)
Stap 4: IK DOE handelen Ik kies een ACTIE voor de groep / voor het kind.
Effect: Wat gebeurt er? Wat neem ik waar? Was het een goede aanpak/idee? (evalueren) Wat heb ik geleerd over mezelf? (reflecteren)
OPDRACHT: reflectie BOM IK KIJK: erkennen, parafraseren, vragen stellen IK VOEL: ik (h)erken mijn gevoel en plaats het gevoel van het kind in de context, ga op zoek naar de achterliggende oorzaak. Verbinding oorzaak-gevoel komt op gang IK DENK: wat kan ik doen, welke actie is gepast bij mijn denken en voelen? Wordt er bv met kinderen gebrainstormd naar oplossingen? Wordt er bij het geven van straf rekening gehouden met de oorzaak van gedrag? IK DOE: ik kies een gepaste actie. Evaluatie van actie en interactie.
Het BOM – model op kindniveau Via het probleemoplossend gesprek worden er verschillende sociale vaardigheden getraind. Het uiteindelijke doel bij de leerlingen is dat zij de verschillende stappen zelfstandig kunnen zetten. Naargelang de emotionele en de sociale competenties wordt er gekozen voor een opbouw. Deze opbouw in fases wordt gebruikt afhankelijk van de groei van een leerling en is niet op voorhand direct te bepalen.
BOM fase 1
BOM fase 1 Beeld
BOM fase 2
BOM fase 2 Beeld bespreken
BOM fase 3
BOM fase 3 Ik kijk. Ik observeer. Ik zeg wat ik zie of hoor. Ik voel iets. Jij voelt iets. Ik denk na. Ik zoek ideeën om het op te lossen. Ik kies en doe. Effect - gevolg: was het een goed idee? Perspectief nemen Is dit een goed idee? Sociale probleemoplossing Wat is het probleem? Zie ik het probleem? Is het mijn probleem? Welk stuk is van mij? Wat van de ander?
BOM fase 4
BOM fase 4 Ik kijk en zeg wat ik denk. Ik vertel het probleem. Ik begrijp wat ik voel. Ik begrijp wat jij voelt. Ik denk na. Is mijn idee goed voor ons? Ik kies en doe. Effect - gevolg: was het een goed idee? wat heb ik geleerd over mezelf? Probleemidentificatie Ik begrijp wat ik voel en wat jij voelt Is dit een goed idee voor ons?