Hoofdstuk 2 groeperen. Hoofdstuk 2 groeperen GROEPEREN & INWISSELEN Paragraaf 2.1 GROEPEREN & INWISSELEN.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Weetjesquiz over geld Grote Rekendag Dag 2009.
Advertisements

Welkom bij de World Vision Quiz.
PLAATSBEPALEN Een opdracht over plaatsbepaling aan de hand van coördinaten en een reis naar het EK voetbal­.   Klas | 1 kgt Gebruikte methode | Moderne.
Hoofdstuk 9 havo KWADRATEN EN LETTERS
Maateenheden Liters.
Mario party is een spellen reeks, er komen steeds nieuwe. Mario party is een soort monopoly met spellen. Je speelt het met 2 of 4 spelers. Het doel van.
Weetjesquiz over geld Grote Rekendag Dag In welk jaar is de euro ingevoerd? Vraag 1.
6,50 euro In dit vakje zie je hoeveel je moet betalen.
Examentraining 2F Locatie rekenexamen.
Elektriciteit Deel 4 Waterstromen Energie Omzetting Ing W.T.N.G. Tomassen.
Toepassingen 5L week 11: ‘Reclame’ een breuk of een procent nemen van een getal 5L week 11: ‘Reclame’
Verhaalsommen groep 8. Peter doet mee aan de 10 km hardlopen. De baan is 400 m per ronde. Hoeveel ronden moet Peter lopen? a)15c) 20 b) 25d) 30.
Raadsels oplopend in moeilijkheidsgraad
Zoek de het juiste antwoord 100 cm1 meter 100 meter1000 centimeter100 decimeter 1000 meter2000 meter meter next.

DKA4-model In 4 stappen naar het antwoord.. DKA4-model. Delen, keer antwoord op het 4 e getal. Teken een tabel De getallen die bij elkaar horen, onder.
Inhoud Breuken (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen).
W ISSELKOERS. V IDEO 1: T HEORIE WISSELKOERS Begrip wisselmarkt  Alle vragers en aanbieders van 2 bepaalde valuta  Wisselmarkt dollars en euro’s.
Rekenen!!! cito.
Les 2 getallen: grote getallen
RECLAMEFOLDER Wat moet je doen? Materiaal Doe het zo Klaar?
Vandaag: Restant les 3 Verhoudingen
Deze les hoofdrekenen les 1 vervolg
Woordformules 172-.
rekenquiz Welk antwoord is goed?
Les 4 : rekenen met tabellen
1 VMBO BK deel Grafiek Grafiek tekenen 1 1.
6.2 Regelmaat Regelmaat en tabellen
HOOFDSTUK 12 HERWAARDERING, VERLIEZERS HERWAARDERING,VERLIEZERS TELLEN, MISFIT en STOP-KAART LEER WEDSTRIJDBRIDGE.
Kort herhalen les 3 voorbeeld toets som camping
Welkom Havo 5..
Hoofdstuk 7: Handelsrekenen
Hoofdstuk 15 geld. Hoofdstuk 15 geld Paragraaf 15.1 Euro’s.
Negatieve getallen Klas 1 | Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2. Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2.
Vermenigvuldigen & delen
Vermenigvuldigen & delen
Basis 1 Getallen. Basis 1 Getallen Paragraaf B1.1 Groeperen per 10.
  Alcoutim.
Breuken optellen en aftrekken
Breuken vermenigvuldigen
  Alcoutim.
Hoofdstuk 12 cijferen. Hoofdstuk 12 cijferen Paragraaf 12.1 Optellen en aftrekken.
OPTELLEN & AFTREKKEN de basis
Rekenen met kommagetallen
Rekenen met grote getallen
Afronden en gemiddelde
Slim tellen.
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 17 Breuken basis. Hoofdstuk 17 Breuken basis.
Hoofdstuk 30 Negatieve getallen. Hoofdstuk 30 Negatieve getallen.
Startopdracht! Ga direct voor jezelf aan de slag met de volgende twee opgaven: Los op: x2 - 4x = 5 Los op: x(x + 3) + 2 = 0.
Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1. Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1.
Hoofdstuk 1 Tellen. Hoofdstuk 1 Tellen Paragraaf 1.1 Tellen in groepjes.
Hoofdstuk 2 Wat gaan we doen? Terugblik Doel van vandaag Nieuwe stof
Slim tellen.
Hoofdstuk 3 Wat gaan we doen? Terugblik Doel van vandaag Nieuwe stof
Blok 3 les 5.
ik zie….ik zie…..wat jij niet ziet
Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN. Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN.
Hoofdstuk 4 Kommagetallen basis. Hoofdstuk 4 Kommagetallen basis.
Rekenen met verhoudingen
Breuken vermenigvuldigen
Verder rekenen met kommagetallen
oppervlakte en inhoudsmaten
Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen. Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen.
Vermenigvuldigen & delen
Breuken optellen en aftrekken
Handig rekenen & rekenregels
Afronden en gemiddelde
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 2 groeperen

GROEPEREN & INWISSELEN Paragraaf 2.1 GROEPEREN & INWISSELEN

Je hebt 15 flessen met 1 liter water Je hebt 15 flessen met 1 liter water. Je hebt liever flessen van 5 liter, dus je ruilt zoveel mogelijk flessen in voor flessen van 5 liter. Hoeveel flessen heb je dan?

Dan krijg je:

En hoe zit dat als je 17 flessen van één liter inwisselt voor flessen van 5 liter?

Dan krijg je:

Je hebt 23 euro aan losse euromunten. Je wilt ze omwisselen voor zoveel mogelijk briefjes van 10 euro. Hoeveel zijn dat er?

Je hebt 23 euro aan losse euromunten. Je wilt ze omwisselen voor zoveel mogelijk briefjes van 10 euro. Hoeveel zijn dat er?

Je hebt 23 euro aan losse euromunten. Je wilt ze omwisselen voor zoveel mogelijk briefjes van 10 euro. Hoeveel zijn dat er?

Springen met grotere stappen Paragraaf 2.2 Springen met grotere stappen

Je mag 3 zetten van 5 doen. Je staat op vakje 8 Je mag 3 zetten van 5 doen. Je staat op vakje 8. Op welke vakjes kom je terecht?

Je mag 3 zetten van 5 doen. Je staat op vakje 8. Op welke vakjes kom je terecht?

Maak de volgende reeks af.

Maak de volgende reeks af. Kleur daarna de reeks in op het 100 veld. Wat valt je op?

Maak de volgende reeks af. Kleur daarna de reeks in op het 100 veld. Wat valt je op?

Maak de volgende reeks af.

Maak de volgende reeks af. Kleur daarna de reeks in op het 100 veld. Wat valt je op?

Maak de volgende reeks af. Kleur daarna de reeks in op het 100 veld. Wat valt je op?

Maak de volgende reeks af.

Maak de volgende reeks af. Kleur daarna de reeks in op het 100 veld. Wat valt je op?

Maak de volgende reeks af. Kleur daarna de reeks in op het 100 veld. Wat valt je op?

Hoofdstuk 2 Extra opgaveN

Opgave 1 Je hebt 7 emmers van 10 liter. De emmers moeten worden verdeeld over flessen van 2 liter. Hoeveel flessen heb je dan nodig? flessen

Opgave 2 Je hebt 12 eierdozen met 10 eieren. Deze verdeel je over treetjes waar 20 eieren op kunnen. Hoeveel treetjes van 20 eieren kan je vullen? treetjes

Opgave 3 In een autowasstraat wordt 530 liter water gebruikt voor een wasbeurt. Hoeveel emmers van 10 liter zijn dat? emmers

Opgave 4 Je hebt €75,- in je portemonnee. Hoeveel briefjes van €10,- kun je maximaal in je portemonnee hebben? briefjes

Opgave 5 Vul in Gebruik zo min mogelijk briefjes en munten: 67 euro = briefjes van 10 + losse euro’s

Opgave 6 Tel verder met sprongen van 2: 23 - 25 - - -

Opgave 7 Tel verder met sprongen van 5: 16 - 21 - - -

Opgave 8 Telkens 10 erbij. Wat is het volgende getal in deze rij? 3271 - 3281 - 3291 -