Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 4 Dag 1.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Mondeling Nederlands Cursus 1 – thema wonen.
Advertisements

Mondeling Nederlands nieuw cursus 2 thema werk en vrije tijd.
Binnen / Buitenkring Maak een binnen- en buitenkring
Klikken POWER POINT FR Het onmogelijk is je eigen ellebogen te likken.
Cursus 1 het verhaal: “De nieuwe rok” “Sem en Igor in de speeltuin”
Activiteiten Merenwijk.
Wist jij dat,
Welkom! Kijk, een neushoorn! Ken je een stoerder dier dan de neushoorn? Helaas is hij ook ernstig in gevaar!
HERFST Met het tweede leerjaar op speurtocht …
Ik voel me zo alleen !.
Haags Achtste Groep Onderzoek
De Tijger.
Voorbereiding post 3 Jonkies Groep
Wolven Door Meike gemaakt.
muizemuis was zo alleen dat hij op weg ging om ‘n vriendje te zoeken.
Het hele luxe 5 sterren hotel in de zomervakantie. Gemaakt door : Dylan, Sammy, Tess, Laura,Amber en Romy.
Klikken POWER POINT FR Het onmogelijk is je eigen ellebogen te likken.
Dan gaan we dat nu testen! Er komen zo meteen 10 vragen aan.
Lesmateriaal van: Kind en Hond Lesmateriaal van: © Tinley 2013.
Mondeling Nederlands nieuw cursus 2
Mondeling Nederlands nieuw het verhaal
De appel valt niet ver van de boom.
Woordenschat groep 5 Thema 3 Les 2
Woordenschat groep 5 Thema 2 Les 1
Kinderboerderij Dierendorp Heemskerk
Woordenschat groep 5 Thema 3 Les 5
Komt de lente?. de bomen zijn nog kaal… maar deze struik heeft al bloemen: de toverhazelaar.
de gedichten het weer de kunst het voedsel
2 DE LEERJAAR VERSIE 1 Woordpakket 22 Kijk goed en schrijf het woord. www. Sclera.be.
6 DE WINTERIn de winter is het heel koud, en kan het soms ook sneeuwen. Dieren in de winter Verhaal.
1 DE LEERJAAR VERSIE 1 Woordpakket 8 Kijk goed en schrijf het woord. www. Sclera.be.
Gemaakt door Roos de Boer ylia lijkt een gewoon meisje. Maar eigenlijk niet want ze woont bij een heel heksenvolk. Maar ylia is nog geen heks. Maar dat.
Het jaartje rond … maart juni september december april juli oktober
Met een gebogen hoofd zit Carmen aan tafel met haar boek. Met een moeilijk gezicht kijkt ze naar de opdrachten voor zich. Over een paar weken is haar.
Welkom op de kinderboerderij Laag Buurlo. Dit bord staat bij de ingang van de kinderboerderij.
Tante Clara de kip Kinderboerderij Groep 1-2b.
Dieren op de boerderij. Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen.
Ontdekkingen in de zomer
De vier seizoenen.
Cognitieve ontwikkeling bij kleuters
POWER POINT FR Klikken Wist jij dat ? Klikken.
De seizoenen.
Herfst 21 september t/m 20 december
De schaduw van Jan Harrie Geelen Querido.
Thema Gedrag.
Kleuterplein een heel jaar rond
A Hoi ik ben Rosanne en ik ga vandaag naar de dierentuin met Loes.
Didactische structuren
Het is winter. In het park bij het bos is het koud.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 7 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 7 Dag 1.
Thema Gedrag.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 1 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 3 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 3 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 6 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 1 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 5 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 3 – Module 4 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 4 – Module 2 Dag 1.
Mondeling Nederlands Cursus 1 – Module 4 Dag 1.
Thema 8 Gedrag.
Woordenkist Dieren Deel 3.
Gespiegeld Wandelen in de vrije natuur, eten als je honger hebt,
Koekjes tellen Kees heeft 7 koekjes. Mies heeft 10 koekjes. Hoeveel koekjes heeft Mies meer dan Kees?
Opdracht Maart De Boerderij.
Transcript van de presentatie:

Mondeling Nederlands Cursus 2 – Module 4 Dag 1

opschieten langzaam – snel vangen vliegen ruilen Weet je nog? opschieten langzaam – snel vangen vliegen ruilen

Woord van de dag: het park

Klankoefeningen /u/ - /uu/ uur, kuur, zuur, buur, muur, stuur, duur, vuur mus, druk, stuk, klus, dus, plus, kus, bus

klankversje hummeltje tummeltje zat op de wagen hummeltje tummeltje viel van de wagen er is niet ene timmerman die hummeltje tummeltje maken kan

klankversje buur buur kom vlug van de schuur er zit een gat in de muur kom buur!

de boom

het pad

het gras

de poep

de vlieg

rondkijken

wegjagen

wrijven

dichtbij

ver weg

moe

moe

veel

weinig

iets - niets

vallen wij/zij vallen hij/zij valt rennen wij/zij rennen hij/zij rent schoppen wij/zij schoppen hij/zij schopt lopen wij/zij lopen hij/zij loopt eten wij/zij eten hij/zij eet rondkijken wij/zij kijken rond hij/zij kijkt rond ruiken wij/zij ruiken hij/zij ruikt lezen wij/zij lezen hij/zij leest

vallen wij/zij vallen hij/zij valt rennen wij/zij rennen hij/zij rent schoppen wij/zij schoppen hij/zij schopt lopen wij/zij lopen hij/zij loopt eten wij/zij eten hij/zij eet rondkijken wij/zij kijken rond hij/zij kijkt rond ruiken wij/zij ruiken hij/zij ruikt lezen wij/zij lezen hij/zij leest

tegenstellingen veel leeg dik oud open klein hard boven langzaam uit ochtend vandaag vroeg

tegenstellingen iets los kort zitten vies rennen zwart licht donker hier makkelijk ver weg wakker warm

tegenstellingen veel weinig leeg vol dik dun oud nieuw oud jong open dicht klein groot hard zacht boven beneden langzaam snel uit aan ochtend avond vandaag gisteren vroeg laat

tegenstellingen iets niets los vast kort lang zitten staan vies schoon rennen lopen zwart wit licht zwaar donker licht hier daar makkelijk moeilijk ver weg dichtbij wakker slapen warm koud

meervoud het pad het park de vlieg

meervoud het pad de paden het park de parken de vlieg de vliegen

Het verhaal

Goede zinnen maken/tegenstellingen Wat gaan we doen? Stijgen/dalen: De leerkracht deelt de memorykaartjes uit met tegenstellingen erop Iedere leerling leest het kaartje voor Als de leerling de tegenstelling hoort die bij zijn kaartje hoort gaat hij staan en zegt de tegenstelling van zijn kaartje Bijv. kort - lang Daarna memory spelen in groepjes

Wat hebben wij geleerd?

Dag 2

Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart weet je nog? Het verhaal Wie? doet? wat? waar? Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart

het park het gras rondkijken wegjagen dichtbij – ver weg Weet je nog? het park het gras rondkijken wegjagen dichtbij – ver weg

Woord van de dag: de dierentuin

het dier - de dieren

de aap

de giraf

de kooi

de leeuw – de leeuwin

de olifant

de papegaai

de slang

de tijger

de zebra

de zeehond

bang

eng

gevaarlijk

vreemd

Meervoud de aap het dier de dierentuin de giraf de kooi de leeuw de olifant de papegaai de slang de zeehond

Meervoud de aap de apen het dier de dieren de dierentuin de dierentuinen de giraf de giraffen de kooi de kooien de leeuw de leeuwen de olifant de olifanten de papegaai de papegaaien de slang de slangen de zeehond de zeehonden

meervoud de zebra

meervoud de zebra de zebra’s

Doen! Ra ra wat ben ik? Is het dier groot / klein? Wat eet het dier? Welke kleur is het dier? Is het dier gevaarlijk? Kan het dier zwemmen? Kan het dier vliegen?

Verkleinwoorden/zinnen maken Wat gaan we doen? Tweepraat: Ra ra wat ben ik? In tweetallen: de ene leerling neemt een dier uit de dierentuin in gedachten De ander probeert door vragen te stellen erachter te komen welk dier het is Als het dier is geraden maken ze er een verkeinwoord van Bijv. is het dier groot, is het bruin, is het eng etc.

Wat hebben wij geleerd?

Dag 3

de dierentuin het dier gevaarlijk vreemd eng Weet je nog? de dierentuin het dier gevaarlijk vreemd eng

Woord van de dag: de kinderboerderij

de speeltuin

het hek

de aap

het bos

de cavia

het dier - de dieren

de eend

de ezel

de geit

het hok

de haan

de dikke kat

de kip

het konijn - de ruif

het konijn

de pony

het schaap

de spin

voeren

het varken

de vogel

de vacht

de veren

aaien

likken

de kooi

de leeuw

de olifant

de papegaai

de slang

hard - zacht

meervoud de aap het bos het dier de eend de geit de haan het hok de kat de kinderboerderijen de kip het konijn de kooi de leeuw de olifant het schaap de slang de spin de vacht de veer

meervoud de aap de apen het bos de bossen het dier de dieren de eend de eenden de geit de geiten de haan de hanen het hok de hokken de kat de katten de kinderboerderij de kinderboerderijen de kip de kippen het konijn de konijnen de kooi de kooien de leeuw de leeuwen de olifant de olifanten het schaap de schapen de slang de slangen de spin de spinnen de vacht de vachten de veer de veren

meervoud de cavia de ezel de pony de tijger het varken de vogel

meervoud de cavia de cavia’s de ezel de ezels de pony de pony’s de tijger de tijgers het varken de varkens de vogel de vogels

liedje op de boerderij zijn allerhande dieren kom maar eens kijken, kom maar eens mee boe, boe, boe, boe, roepen alle koeien boe, boe, boe, boe, roept iedereen tok, tok, tok, tok roepen alle kippen tok, tok, tok, tok, roept iedereen

Het verhaal

goede zinnen maken Wat gaan we doen? Zoek iemand die…: De leerlingen krijgen een post-it met daarop de naam van een mens of dier uit het verhaal van vandaag en plakken die op hun hoofd Ze lopen rond, geven een high five en stellen een vraag om erachter te komen wie of wat ze zijn De ander antwoordt met ja of nee en stelt daarna een vraag Dan lopen ze weer verder Na 3 minuten is de tijd voorbij en mogen de kinderen raden wie ze zijn

Wat hebben wij geleerd?

Dag 4

Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart weet je nog? Het verhaal Wie? doet? wat? waar? Herhaal de namen van de hoofdpersonen en wijs aan op de WIE kaart

Weet je nog? de kinderboerderij de kip de pony het varken de ezel de geit aaien likken

Woord van de dag: het jaargetijde

het seizoen

de lente

de zomer

de herfst

de winter

de jaargetijden

het seizoen

haar hun je/jouw mijn onze zijn

de lente maart – april – mei

de zomer juni – juli - augustus

de herfst september – oktober - november

de winter december – januari - februari

meervoud het jaargetijde

meervoud het jaargetijde de jaargetijden

Goede zinnen maken Wat gaan we doen? Zoek iemand die…: De leerlingen krijgen een blaadje en schrijven daarop de seizoenen en lopen met het blaadje en een potlood rond Ze doen een high five en vragen dingen die je in de seizoenen kunt doen Als ze het gevraagde weleens gedaan hebben schrijven ze de naam van het kind bij het juiste seizoen “ben je naar het strand geweest?” (zomer) “heb je met sneeuw gespeeld?” (winter)

Wat hebben wij geleerd?

Dag 5

Weet je nog? het jaargetijde de herfst de winter de lente de zomer het seizoen

Herhaling alle woorden

eerste

laatste

middelste

vooraan

achteraan

tegenover (elkaar)

Klankoefeningen /u/ - /uu/ uur, kuur, zuur, buur, muur, stuur, duur, vuur mus, druk, stuk, klus, dus, plus, kus, bus

klankversje hummeltje tummeltje zat op de wagen hummeltje tummeltje viel van de wagen er is niet ene timmerman die hummeltje tummeltje maken kan

klankversje buur buur kom vlug van de schuur er is een gat in de muur kom buur!

Verkleinwoorden/de en het Wat gaan we doen? Waar/niet waar? In tweetallen: een leerling zegt een zin over een dier. Bijv. “een koetje blaft” De andere leerling doet duim omhoog als het waar is of omlaag als het niet waar is De ander corrigeert “een koetje zegt boe”

Persoonsaanduidende woorden Wat gaan we doen? Tweetal-coach: In tweetallen zinnen maken bij de praatplaat van de kinderboerderij Zinnen met ‘zijn/haar, hij/zij’ Bijv. “de eend zit in zijn hok” “hij eet een beetje gras”

Wat hebben wij geleerd?