De regel van drieën De regel van drieën is een oplossingsmethode.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Meten met Maten.
Advertisements

BEWEGING – BASIS ALGEBRA
Rekenen Cito M5 oefenen.
Jonas Pauwels 1 BaSwC.  Carpooling  Wat is Carpooling?  Hoe werkt het?  Carpooling is te regelen naar eigen wensen .Cambio-autodelen  Wat is cambio-autodelen.
Kwalitatief en kwantitatief verband
Stoffen gaan niet verloren
Rekenen met snelheid Een probleem oplossen
3T Nask1 Hoofdstuk 1 Elektriciteit
Bewegen Bewegen (c) Ing. W.Tomassen.
3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht
Als de som en het verschil gegeven zijn.
4.1 Zonder verplaatsing is er geen arbeid
5.1 Definitie van vermogen
39 Verhoudingen vergelijken – Voorbeelden (1)
Massa’s en massaverhoudingen bij een chemische reactie
Rekenen 10 januari.
H2 Lineaire Verbanden.
Wat kost 1 hamer?.
Vraagstuk: korting ( type 1)
Toepassingen 5L week 6: ‘Wat kost het?’ 5L week 6: ‘Wat kost het?’ © JL Zoek de prijs per l.V. 6 l sojadrank kost 8,34 euro.G. 8,34 : 6 = 1,39B. 1 l sojadrank.
Prijselasticiteit van de vraag
Toepassingen 5L week 22: ‘Herhaling’ 5L week 22: ‘Herhaling’
Workshop C verhouding van inhoud, lengte en oppervlakte &
Kostprijs & verkoopprijs
Rekenen aan reacties Zo doe je dat Stap 1
Verhaalsommen groep 8. Peter doet mee aan de 10 km hardlopen. De baan is 400 m per ronde. Hoeveel ronden moet Peter lopen? a)15c) 20 b) 25d) 30.
Prijs- en Productmix 1e klas Ron Weijens.
Zoek de het juiste antwoord 100 cm1 meter 100 meter1000 centimeter100 decimeter 1000 meter2000 meter meter next.
Hoofdstuk 11 De Break-Even Afzet (BEA). Wat kost internet ? Vroeger moest je internetkosten betalen per minuut. Dat ging via een vorm van bellen. Joep.
Constante kosten / variabele kosten. Ondernemer zijn Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:
Jeroen zaagt de plank precies doormidden. Hoeveel centimeter wordt elk stuk? 70 cm.
Rekenquiz. Vraag 1. Decimale getallen Zet de decimale getallen van groot naar klein. Welk getal komt er in het rode vak? 7,431,684,295,051,667,493,49.
Meten en meetkunde in het verkeer
Meten en meetkunde in het verkeer
Verhoudingen berekenen
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Vandaag: Restant les 3 Verhoudingen
les 3 digitale rekenblokken Verhoudingen in context situaties
Rekenen.
Werken met de Digitale Toets Omgeving FaSMEd Bijeenkomst 2
Rekenen.
Rekenen.
Zoom in.
Wiskunde in het eerste leerjaar
Paragraaf 1.3 – Zinken,zweven en drijven
Kort herhalen les 3 voorbeeld toets som camping
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Wiskunde A of wiskunde B?.
Wat is dan de temperatuur in Kelvin?
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Hoofdstuk 21 Metriek stelsel. Hoofdstuk 21 Metriek stelsel.
Subsidie & accijns.
Ongelijke verdeling 2 Als de som en de verhouding gegeven zijn.
Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN. Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN.
Rekenen met kommagetallen
Les 3: Rekenen met tabellen 1 Les 4: Rekenen met tabellen 2
Les 3 verhoudingen Verhoudingen.
Bewegen Bewegen (c) Ing. W.Tomassen.
Les 6: Breuken en procenten 4
Functionele rekenvaardigheid
Rendement Rendement = Bereken eerst theoretische opbrengst
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Als de som en het verschil gegeven zijn.
Zoom in.
G13 2 Recht en omgekeerd evenredige grootheden M A R T X I
G14 2 Vraagstukken met recht en omgekeerd evenredige grootheden M A R
Kerstrekenen Groep 7.
Vergelijkingen van de vorm ax = b oplossen
Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN. Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN.
Rendement Rendement = Per uur gaat er 4000 kg waterstof en een overmaat koolmonoxide in de methanolreactor. Per uur komt er kg methanol uit de reactor.
Transcript van de presentatie:

De regel van drieën De regel van drieën is een oplossingsmethode. Met behulp van dit systeem kan je dus wiskundige problemen oplossen, meer bepaald problemen waarbij 2 grootheden met elkaar moet vergelijken. Deze twee grootheden houden dikwijls verband met elkaar. Dit wil zeggen als de ene grootheid groter wordt, vermeerderd de andere ook. En als de ene grootheid kleiner wordt, verminderd de andere grootheid eveneens.

De regel van drieën Voorbeeld: Een doos spijkers bevat 75 spijkers en kost € 10. Hoeveel kosten 90 spijkers? Er is een verband want als de ene grootheid (= het aantal spijkers) vermeerdert, vermeerdert hier ook de andere grootheid (= de prijs van de spijkers). Zulke vraagstukken kan je oplossen met de regel van drie.

grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) Stappen grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) 1 gegeven 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde

grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) Stappen grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) 1 gegeven 75 = 10,00 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde

grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) Stappen grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) 1 gegeven 75 = 10,00 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde 90

grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) Stappen grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) 1 gegeven 75 = 10,00 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde 90

grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) Stappen grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) 1 gegeven 75 = 10,00 2 herleiden naar 1 10,00 : 75 3 herleiden naar gevraagde 90

grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) Stappen grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) 1 gegeven 75 = 10,00 2 herleiden naar 1 10,00 : 75 3 herleiden naar gevraagde 90

grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) Stappen grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) 1 gegeven 75 = 10,00 2 herleiden naar 1 10,00 : 75 3 herleiden naar gevraagde 90 10,00 : 75 x 90 =

grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) Stappen grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) 1 gegeven 75 = 10,00 2 herleiden naar 1 10,00 : 75 3 herleiden naar gevraagde 90 10,00 : 75 x 90 = 12,00 Antwoord: Voor 90 spijkers betaal je dan € 12.

grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) Stappen grootheid 1 = spijkers (aantal) grootheid 2 = kostprijs (€) 1 gegeven 75 = 10,00 2 herleiden naar 1 10,00 : 75 3 herleiden naar gevraagde 90 10,00 : 75 x 90 = 12,00 Antwoord: Voor 90 spijkers betaal je dan € 12.

herleiden naar gevraagde Per 100 km verbruikt onze auto 8,7 liter. Hoeveel liter benzine hebben we nodig voor één rit van 183 km? Stappen grootheid 1 = kilometer grootheid 2 = liter 1 gegeven 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde

herleiden naar gevraagde Per 100 km verbruikt onze auto 8,7 liter. Hoeveel liter benzine hebben we nodig voor één rit van 183 km? Stappen grootheid 1 = kilometer grootheid 2 = liter 1 gegeven 100 = 8,7 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde

herleiden naar gevraagde Per 100 km verbruikt onze auto 8,7 liter. Hoeveel liter benzine hebben we nodig voor één rit van 183 km? Stappen grootheid 1 = kilometer grootheid 2 = liter 1 gegeven 100 = 8,7 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde 183

herleiden naar gevraagde Per 100 km verbruikt onze auto 8,7 liter. Hoeveel liter benzine hebben we nodig voor één rit van 183 km? Stappen grootheid 1 = kilometer grootheid 2 = liter 1 gegeven 100 = 8,7 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde 183

herleiden naar gevraagde Per 100 km verbruikt onze auto 8,7 liter. Hoeveel liter benzine hebben we nodig voor één rit van 183 km? Stappen grootheid 1 = kilometer grootheid 2 = liter 1 gegeven 100 = 8,7 2 herleiden naar 1 8,7 : 100 3 herleiden naar gevraagde 183

herleiden naar gevraagde Per 100 km verbruikt onze auto 8,7 liter. Hoeveel liter benzine hebben we nodig voor één rit van 183 km? Stappen grootheid 1 = kilometer grootheid 2 = liter 1 gegeven 100 = 8,7 2 herleiden naar 1 8,7 : 100 3 herleiden naar gevraagde 183 8,7 : 100 x 183 =

herleiden naar gevraagde Per 100 km verbruikt onze auto 8,7 liter. Hoeveel liter benzine hebben we nodig voor één rit van 183 km? Stappen grootheid 1 = kilometer grootheid 2 = liter 1 gegeven 100 = 8,7 2 herleiden naar 1 8,7 : 100 3 herleiden naar gevraagde 183 8,7 : 100 x 183 = 15,92 liter Antwoord: Voor 183 km hebben we 15,92 liter benzine nodig.

grootheid 1 = kostprijs (€) Voor enkele plakken ham betaalde je 5,5 euro. De ham kost 11,93 euro het kg. Hoeveel gram wegen die plakken ham? Stappen grootheid 1 = kostprijs (€) grootheid 2 = hoeveelheid (gram) 1 gegeven 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde

grootheid 1 = kostprijs (€) Voor enkele plakken ham betaalde je 5,5 euro. De ham kost 11,93 euro het kg. Hoeveel gram wegen die plakken ham? Stappen grootheid 1 = kostprijs (€) grootheid 2 = hoeveelheid (gram) 1 gegeven 11,93 = 1000 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde

grootheid 1 = kostprijs (€) Voor enkele plakken ham betaalde je 5,5 euro. De ham kost 11,93 euro het kg. Hoeveel gram wegen die plakken ham? Stappen grootheid 1 = kostprijs (€) grootheid 2 = hoeveelheid (gram) 1 gegeven 11,93 = 1000 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde 5,5

grootheid 1 = kostprijs (€) Voor enkele plakken ham betaalde je 5,5 euro. De ham kost 11,93 euro het kg. Hoeveel gram wegen die plakken ham? Stappen grootheid 1 = kostprijs (€) grootheid 2 = hoeveelheid (gram) 1 gegeven 11,93 = 1000 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde 5,5

grootheid 1 = kostprijs (€) Voor enkele plakken ham betaalde je 5,5 euro. De ham kost 11,93 euro het kg. Hoeveel gram wegen die plakken ham? Stappen grootheid 1 = kostprijs (€) grootheid 2 = hoeveelheid (gram) 1 gegeven 11,93 = 1000 2 herleiden naar 1 1000 : 11,93 3 herleiden naar gevraagde 5,5

grootheid 1 = kostprijs (€) Voor enkele plakken ham betaalde je 5,5 euro. De ham kost 11,93 euro het kg. Hoeveel gram wegen die plakken ham? Stappen grootheid 1 = kostprijs (€) grootheid 2 = hoeveelheid (gram) 1 gegeven 11,93 = 1000 2 herleiden naar 1 1000 : 11,93 3 herleiden naar gevraagde 5,5 1000 : 11,93 x 5,5 =

grootheid 1 = kostprijs (€) Voor enkele plakken ham betaalde je 5,5 euro. De ham kost 11,93 euro het kg. Hoeveel gram wegen die plakken ham? Stappen grootheid 1 = kostprijs (€) grootheid 2 = hoeveelheid (gram) 1 gegeven 11,93 = 1000 2 herleiden naar 1 1000 : 11,93 3 herleiden naar gevraagde 5,5 1000 : 11,93 x 5,5 = 461 gram Antwoord: De plakken ham wegen 461 gram.

herleiden naar gevraagde In een café kan de barman 150 pinten uit 1 vat halen. Hoeveel vaten zijn er nodig voor 850 pinten? Stappen grootheid 1 = pinten grootheid 2 = vaten 1 gegeven 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde

herleiden naar gevraagde In een café kan de barman 150 pinten uit 1 vat halen. Hoeveel vaten zijn er nodig voor 850 pinten? Stappen grootheid 1 = pinten grootheid 2 = vaten 1 gegeven 150 = 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde

herleiden naar gevraagde In een café kan de barman 150 pinten uit 1 vat halen. Hoeveel vaten zijn er nodig voor 850 pinten? Stappen grootheid 1 = pinten grootheid 2 = vaten 1 gegeven 150 = 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde 850

herleiden naar gevraagde In een café kan de barman 150 pinten uit 1 vat halen. Hoeveel vaten zijn er nodig voor 850 pinten? Stappen grootheid 1 = pinten grootheid 2 = vaten 1 gegeven 150 = 2 herleiden naar 1 3 herleiden naar gevraagde 850

herleiden naar gevraagde In een café kan de barman 150 pinten uit 1 vat halen. Hoeveel vaten zijn er nodig voor 850 pinten? Stappen grootheid 1 = pinten grootheid 2 = vaten 1 gegeven 150 = 2 herleiden naar 1 1 : 150 3 herleiden naar gevraagde 850

herleiden naar gevraagde In een café kan de barman 150 pinten uit 1 vat halen. Hoeveel vaten zijn er nodig voor 850 pinten? Stappen grootheid 1 = pinten grootheid 2 = vaten 1 gegeven 150 = 2 herleiden naar 1 1 : 150 3 herleiden naar gevraagde 850 1 : 150 x 850 =

herleiden naar gevraagde In een café kan de barman 150 pinten uit 1 vat halen. Hoeveel vaten zijn er nodig voor 850 pinten? Stappen grootheid 1 = pinten grootheid 2 = vaten 1 gegeven 150 = 2 herleiden naar 1 1 : 150 3 herleiden naar gevraagde 850 1 : 150 x 850 = 6 vaten Antwoord: Er zijn 6 vaten nodig voor 850 pinten.

www.mijnbedrijfsbeheer.be