Les verzorgen Theorie reptiel
Reptiel of niet? 1. 2. 3. 4. 5. 6. Groene leguaan - reptiel Griekse landschildpad - reptiel Doornstaartagame - reptiel Amerikaanse boomkikker - amfibie Blauwtongskink - reptiel Tijgersalamander – amfibie Verschil reptiel en amfibie: - Reptielen hebben een droge huid met hoornachtige schubben - Amfibieën hebben een dunne niet met schubben bedekte huid met veel klieren en laat weinig of geen vocht door. om de huid vochtig te houden. - Reptielen leven op het land. - Amfibieën leven deels in het water en deels op het land. - Reptielen leggen kalkachtige eieren die niet in het water - Amfibieën leggen eieren in het water en hebben geen harde schaal. gelegd hoeven te worden. Embryo’s groeien in een vochtige omgeving in het ei zelf. Wanneer - Amfibieën komen als larven uit het ei, ze maken later een gedaantewisseling door. De de dieren uit hun ei breken zijn ze geheel gevormd. Reptielen kennen metamorfose. geen larve stadium. 4. 5. 6.
Quiz: zoek de juiste betekenis A: Gedrag gebruikt om partners aan te trekken en overhalen tot paring. B: Leefgebied met een bepaald landschapstype. C: Ruimte waarin zowel de ei-of spermaleiders, urineleiders en dikke darm uitkomen. D: De gemiddelde toestand van het weer berekend over een langere periode (30 jaar). E: Dier produceert zelf geen warmte voor lichaamstemperatuur. F: De eieren komen meteen tijdens het leggen uit, of zeer kort erna. De jongen zijn meestal slechts omgeven door een dun vliesje. Koudbloedig Cloaca Eierlevendbarend Balts Biotoop Klimaat E C F A B D
Koudbloedig/warmbloedig benoem samen voor- & nadelen 2 voor- en 2 nadelen Koudbloedig: Voordelen: Nadelen: - Minder afhankelijk van - Kan niet jagen als hij niet warm is, voedsel als energieleverancier en dus geen voedsel verzamelen. voor lichaamswarmte. Leven in een voedselarm gebied is - Is afhankelijk van omgeving temperatuur/zon voor reptielen niet zo’n probleem. om op temperatuur te komen. Kan tegen grote temperatuur- schommeling Warmbloedig: Voordelen: Nadelen: Constante temperatuur zodat/waardoor - Kan mindergoed tegen activiteit ook constant mogelijk is. temperatuurschommelingen. Zelf eigen lichaam beter op - Verbruikt veel energie aan het temperatuur houden. warmhouden van het lichaam.
Temperatuur regeling Zonnebad: zo veel mogelijk warmte opnemen van de zon. Sommige soorten kunnen het lichaam plat maken om zo veel mogelijk zon op te nemen. Bloedvaten: bloedvaten die dichterbij de huid liggen worden wijder om warmte op te nemen bij ‘t zonnen. Ze sluiten later en houden de warmte uit de buurt van de huid. Kleur verandering: sommige soorten kunnen donkerder worden waardoor ze meer zon opnemen. Zonnebad: Bijvoorbeeld de Baardagame. Deze kan zijn buik plat maken. Een ander voorbeeld is de steppevaraan. Bloedvaten: zie dia. Niet zichtbaar voor het blote oog. Kleurverandering: Bijvoorbeeld de baardagame. Deze kleurd donkerder om meer warmte op te kunnen nemen. Een ander voorbeeld zijn bepaalde kameleons. Deze kameleons verkleuren aan de kant van de zon. Wanneer de zon bijvoorbeeld links staat, kan de kameleon deze kant donkerder laten worden om zo meer warmte op te nemen.
Zintuigen Gezichtsvermogen: Hagedissen Krokodilachtige en waterschildpadden Slangen Ontwikkeling Goed Matig (beweging dichtbij wordt goed gezien maar zien niet scherp) Slecht (beweging dichtbij wordt matig gezien. Boomslangen zien beter) Hagedissen hebben een goed gezichtsvermogen. Vergis je niet want hagedissen zien niet zo scherp als wij doen. Ook is het kleurenspectrum anders. Wel is bekend dat ze kleuren kunnen zien, echter is dat niet dezelfde kleur als wij zien. Krokodilachtige en waterschildpadden hebben een matig gezichtsvermogen. Wanneer er beweging is van dichtbij kunnen ze dit goed zien. Deze dieren zien verder wazig en dus niet scherp. Slangen hebben een slecht gezichtsvermogen. Wanneer er beweging is van dichtbij kunnen ze dit matig zien. Het gezichtsvermogen van de slang neemt tijdens de vervelling nog meer af, op dit moment is de slang dus nagenoeg blind. Ook albino slangen (slangen met rode ogen) hebben een nog slechter gezichtsvermogen. Boomslangen zien over het algemeen beter.
Zintuigen Gehoor en waarneming van trillingen: Hitte gevoelig orgaan: - Enkele slangen beschikken over een hitte gevoelig orgaan op hun boven- of onderlip. Met dit orgaan kunnen ze de kleinste temperatuursverandering waarnemen. Hagedissen en overig Waterreptielen Slangen Ontwikkeling Matig Matig tot goed (kunnen ook erg goed trillingen waarnemen) Slecht (horen enkel erg lage frequenties maar kunnen erg goed trillingen waarnemen) Hagedissen en overig: Deze dieren horen matig. Het oor van deze dieren bestaat uit een trommelvlies dat aan het huidoppervlak ligt. Ze hebben geen uitwendig oor (oorschelp) zoals wij die hebben. Waterreptielen: Deze dieren horen matig tot goed. De dieren kunnen de kleinste trillingen in het water opvangen. Slangen: Slangen horen erg slecht tot niets. Ze hebben geen trommelvlies en geen middenoor. Wel beschikken slangen over een gehoorbeentje, de stijgbeugel (stapes), welke trillingen doorgeeft. Dit botje ligt onder in de schedel bij de kaken. Het inwendig oor reageert wel op geluiden met een erg lage frequentie en trillingen via de grond doordat dit via de schedel doorgegeven wordt.
Orgaan van Jacobson Niet bij alle reptielen even sterk ontwikkeld. Schildpadden hebben er geen. Het sterkst ontwikkeld bij slangen en varanen. Alle reptielen (m.u.v. schildpadden) hebben het orgaan van Jacobson. Echter is dit orgaan niet bij alle reptielen even sterk ontwikkeld. Het orgaan is het sterkst ontwikkeld bij slangen en varanen. Toch gebruikt ook bijvoorbeeld de blauwtongskink dit orgaan vaak. Werking: Het orgaan van Jacobson is eigenlijk een klein “gaatje” in het gehemelte in de bek van het dier. In dit gaatje zit het orgaan welke via zenuwen in contact staat met de hersenen. Wanneer de tong uitgestoken wordt, worden er verschillende geurstoffen opgenomen. De tong wordt hierna langs het “gaatje” in het gehemelte gehaald. Het orgaan van Jacobson verwerkt deze geurstoffen en geeft via de zenuwen en signaal naar de hersenen. Gespleten tong: Waarom hebben slangen en varanen nu een gespleten tong? Deze dieren kunnen in “stereo” ruiken. Doordat de tong gespleten is kunnen de dieren bepalen waar de geur het sterkst is. Op deze manier kunnen ze hun prooi beter opsporen. Wanneer er meer geurstoffen aan de linkerkant zijn, weet het dier welke kant het op moet.
Voortplanting Bevruchting vind plaats na een paring. Vrouwtjes kunnen sperma opslaan om later nog te gebruiken. Eierleggend. (uitzondering eierlevend barend zoals de boa contrictor) Geen broedzorg meteen zelfstandig. (uitzondering krokodillen en bepaalde slangen) Tweedelig geslachtsorgaan hemipenis. (uitzondering krokodillen en schildpadden, enkelvoudige penis) Voortplanting reptielen Bij reptielen is er spraken van inwendige bevruchting, welke altijd plaats vind na een paring. (er zijn uitzonderingen zoals de komodovaraan, welke zichzelf zou kunnen bevruchten) Vrouwelijke dieren hebben de mogelijkheid om sperma van een eerdere paring op te slaan en later (bijv. het jaar erop) nog te gebruiken. Alle reptielen zijn eierleggend. Echter zijn er ook reptielen die eierlevendbarend zijn. Dit houdt in dat de “eieren” (zonder schaal, enkel een dun vliesje) meteen tijdens/na de bevalling uitkomen. Op school hebben wij ook reptielen die eierlevendbarend zijn: Boa constrictor, Gordelstaarthagedis en de Blauwtongskink. Reptielen kennen over het algemeen geen broedzorg. Dit wil zeggen dat de dieren na uitkomst meteen volledig ontwikkeld zijn (volwassen stadium, maar dan kleiner). De dieren zijn meteen zelfstandig. Ouders leggen hun eieren en verlaten het nest meteen. De ouders herkennen de jong ook niet en zouden hun eigen jongen zelfs op kunnen eten. Uitzonderingen op dit verhaal zijn krokodillen en bepaalde slangen. Deze dieren kennen namelijk wel broedzorg. Krokodillen bewaken hun nest en houden de jong nog een bepaalde tijd bij hen. Bepaalde slangen bewaken ook hun nest, maar verlaten het nest vaak wanneer de uitkomst van de eieren dichtbij komt. Mannelijk dieren beschikken over een tweedelig geslachtsorgaan, de hemipenis. De dieren hebben dus eigenlijk twee penissen. Omdat tijdens de paring de staart in de weg zit is dit handig omdat de man zowel rechts, als linksom kan gaan. Ook is het een extra zekerheid, de penis kan namelijk beschadigd raken of zelfs afbreken. Omdat de geslachtorganen inwendig zitten en tijdens de paring naar buiten komen, kan er vuil in komen wat voor een ontsteking kan zorgen. Krokodillen en schildpadden beschikken echter niet over de handigheid en hebben een enkelvoudige penis.
Winterslaap/winterrust Daling hartslag, ademhaling lichaamstemperatuur en spijsvertering. Kan tot 6 maanden duren. Stimulans voor paring, en om de aanmaak van eitjes te activeren. Wel/niet in rust verschilt per soort Veel reptielen houden in de “winter” een winterslaap/winterrust. De dieren zijn koudbloedig en kunnen zonder warmte niet goed functioneren, ook is voedsel erg schaars. De hartslag, ademhaling en lichaamstemperatuur daalt tijdens deze periode. Omdat de spijsvertering van reptielen pas werkt wanneer de lichaamstemperatuur een bepaald aantal graden bereikt, ligt ook de spijsvertering stil. De dieren teren gedurende deze periode op hun reserves. De rust/slaap kan tot wel 6 maanden duren. Dit is afhankelijk van het klimaat waarin de soort voorkomt. De rust/slaap is voor bepaalde soorten erg belangrijk omdat dit een stimulans is voor paring in het voorjaar. Ook is het een stimulans om de aanmaak van eitjes/zaadcellen te activeren. Niet alle reptielen gaan in winterrust/winterslaap. Wel of geen rust is afhankelijk van het klimaat waarin de soort leeft. Wanneer de temperatuur het hele jaar ongeveer het zelfde blijft, zoals in de tropen vaak het geval is, gaan de dieren niet in rust. Hoe het dier zich gedraagt gedurende deze periode verschilt per soort. Sommige dieren slapen/liggen veel en bewegen heel af en toe. Andere dieren bewegen voor langere tijd eigenlijk niet.
Winterslaap/winterrust Stimuleren van de rust: Langzame afkoeling Natuurlijk instinct: Uit zichzelf zonder extra maatregelen Risico’s: Dier in slechte conditie Infectie tijdens rust Verkeerde temperatuur Te snel of niet uit rust komen Stimuleren van de rust: Dieren in gevangenschap gaan doordat ze in een terrarium gehouden worden, niet altijd uit zichzelf in rust. In dit geval is stimulering noodzakelijk. Dit vindt plaats door middel van langzame afkoeling. De temperatuur in het terrarium wordt dan gedurende 2 tot 3 maanden LANGZAAM afgebouwd. Dit kan door de lampen eerder uit te schakelen (de dagen korter maken). Ook kunnen de lampen vervangen worden door lampen met een lager wattage. In huis is het echter niet altijd mogelijk om de ideale rust temperatuur te bereiken door alleen het terrarium niet meer te verwarmen, daarom is het bij enkele soorten noodzakelijk om de dieren in de kelder of zelfs koelkast te bewaren. Om de dieren uit rust te halen is het noodzakelijk om de temperatuur ook LANGZAAM weer te verhogen. Natuurlijk instinct: Het komt regelmatig voor dat ondanks dat een reptiel in een terrarium gehouden wordt, dit dier toch uit zichzelf in rust gaat. Dit komt bijvoorbeeld regelmatig voor bij Baardagame en waterschildpadden. De dieren worden sloom, gaan zich verstoppen en eten minder tot niets. Dit is het natuurlijk instinct van deze dieren. Het is mogelijk om dieren uit deze rust te halen door de temperatuur te verhogen. Risico’s: De rust brengt enkele risico’s met zich mee. LET OP: Voor niet alle soorten is het noodzakelijk om in rust te gaan! Rust is aan te raden wanneer je bijvoorbeeld met de dieren wil kweken. Wanneer je dier in slechte conditie is (ziek, mager etc.) is het niet aan te raden om dit dier in rust te brengen. De mogelijkheid is er namelijk dat dit dier de rust niet overleefd. Gedurende de rust krijgen bacteriën de mogelijkheid om zich te verspreiden. Omdat het dier zich niet goed kan opwarmen kan het dier zichzelf hier niet tegen beschermen. Het is dus ook mogelijk dat je dier tijdens de rust een bacterie oploopt welke dodelijk kan zijn. Een ander risico is een verkeerde rust temperatuur. Een te lage temperatuur kan tot overlijden leiden doordat de dieren bijvoorbeeld niet meer uit rust (kunnen) komen. Een te hoge temperatuur kan ervoor zorgen dat het dier niet volledig in rust is en te veel energie gebruikt maar te weinig warmte kan opnemen, waardoor het dier ernstig verzwakt. Wanneer je de dieren te snel uit rust haalt is dit schadelijk omdat het dier zich niet langzaam kan aanpassen.