Samenwerking maatschappelijke opvang en justitieketen rondom forensische cliënten Georget Bouman en Jitske Nijhuis 23 januari 2018
De opdracht Opdracht KFZ naar aanleiding van vooronderzoek Impuls Opleveren van: Handreiking rollen en verantwoordelijkheden Knelpuntenoverzicht Werkwijze inclusief do’s en dont’s in de samenwerking Concept samenwerkingsconvenant(en) Ontwikkelen en aanscherpen in en met de praktijk De opdracht
Casuïstiekbesprekingen Uitproberen, aanpassen Wat hebben we gedaan? Lezen en gesprekken Casuïstiekbesprekingen Uitproberen, aanpassen en uitschrijven Wat hebben we gedaan?
Wat zijn er veel verschillen!
Stelling 1 De PI meldt de cliënt te laat aan bij de MO-aanbieder De intakeprocedure van de MO-aanbieder heeft een te lange doorlooptijd Stelling 1
Stelling 2 De MO-aanbieder vraagt om te veel informatie/diagnostiek De PI verstrekt te weinig informatie Stelling 2
Stelling 3 De PI heeft onvoldoende beeld van de psychosociale/psychiatrische problematiek van gedetineerden De MO-aanbieder zoekt te veel zekerheid met de eis om behandeling van een FFACT in het opnemen van de cliënt binnen de beoogde woonvorm Stelling 3
Stelling 4 Ik heb hetzelfde beeld bij wat intensieve begeleiding betekent als de mensen van andere organisaties met wie ik veel samenwerk Ik weet eigenlijk niet wat anderen onder intensieve begeleiding verstaan Stelling 4
Stelling 5 Het is spannender om een cliënt met een forensische titel te behandelen/begeleiden dan een cliënt zonder forensische titel Als je weet hoe je om moet gaan met een cliënt met agressie/delict gedrag is het niet spannender om hen te behandelen/begeleiden Stelling 5
Top 5 knelpunten (1/4) Onbekendheid ketenpartners Ketenpartners (de Reclassering, GGZ, maar ook LVB-aanbieders zijn over en weer niet voldoende op de hoogte van elkaars taal, expertise, doelen, mogelijkheden en onmogelijkheden. Dat uit zich in een stroeve samenwerking, onbegrip maar ook specifieke knelpunten. De maatschappelijke opvang is niet of nauwelijks aangehaakt bij overlegvormen Veiligheidshuis, Spotlightregio’s Continuïteit van Zorg, initiatieven rondom Verwarde Personen, etc. waardoor samenwerking minder goed van de grond komt. Kennis binnen de MO over de forensische keten(zorg) Door het beperkte aantal forensische cliënten missen medewerkers forensische kennis over (on)mogelijkheden per titel en TBS-verlofmodaliteiten; Medewerkers missen expertise om met deze over het algemeen zwaardere en agressievere doelgroep om te gaan of ervaren angst. Top 5 knelpunten (1/4)
Top 5 knelpunten (2/4) Aanmelding en intake Cliënten worden vaak (te) laat aangemeld bij een MO-aanbieder. De PI kijkt bij de intake niet voldoende naar (psychosociale) problematiek, waardoor cliënten tijdens laatste fase van detentie onvoldoende voorbereid worden op ‘buiten’ en er geen indicatie voor MO of BW ligt. MO-aanbieders hebben nog geen mogelijkheid om al de cliënt tijdens de laatste fase van detentie voor te bereiden op verblijf en problematiek in te schatten. 3RO hanteert een ander perspectief (‘dak boven zijn hoofd nodig’) bij plaatsing in de MO dan de intake van MO / gemeente zelf (‘dakloosheid in combinatie met zorg- of begeleidingsvraag’). De MO ervaart dat er weinig informatie wordt gedeeld over de cliënt en bijbehorende titel en/of bijzondere voorwaarden. Top 5 knelpunten (2/4)
Top 5 knelpunten (3/4) Uitvoering en escalatie MO-aanbieders ervaren onvoldoende mogelijkheid om cliënten vanuit PI voor te bereiden op verblijf en begeleiding bij MO-aanbieders. Er is behoefte aan een ‘tussenvoorziening’ met intensieve begeleiding en veel structuur. Samenwerkingsafspraken over terugname van cliënten met een crisis ontbreken wanneer het gaat om cliënten die uit een (forensische) GGZ-kliniek komen. (structurele) Samenwerking met de GGZ ontbreekt. Deze samenwerkingsafspraken liggen er wel wanneer het gaat om de transmurale fase of proefverlof TBS. Top 5 knelpunten (3/4)
Top 5 knelpunten (4/4) Aflopen titel Continuïteit van zorg is moeilijk te realiseren bij cliënten die vanuit IFZO geplaatst worden, maar geen regiobinding hebben. Gemeenten financieren alleen gecontracteerde aanbieders. Daarnaast is het mogelijk om met onderaannemerschap te werken. Bij aflopen van een forensische titel is het daarom lang onduidelijk of de huidige aanbieder (indien niet gecontracteerd door gemeente) de zorg kan continueren. Zeker bij grote MO-aanbieders speelt dat zij met meerdere gemeenten contractafspraken hebben; elke gemeente stelt zijn eigen eisen en regels, wat de samenwerking en interne processen (wanneer kan vervolgindicatie WMO worden aangevraagd als de strafrechtelijke titel afloopt) moeilijk maakt. Top 5 knelpunten (4/4)