Bewerkingen 5de leerjaar
vermenigvuldigen / delen optellen / aftrekken Volgorde van bewerkingen haakjes vermenigvuldigen / delen optellen / aftrekken Bv. 5 + 2 x 6 = 5 + 2 x 6 = 5 + 12 = 17 50 – 40 : 10 = 50 – 40 : 10 = 50 – 4 = 46 (5 + 2) x 6 = 7 x 6 = 42 30 x (50 – 40) : 10 = 30 x 10 : 10 = 30. Onthoud de volgorde van de bewerkingen heel goed!
Optellen: handige werkwijzen 234 + 476 = 234 + 400 + 70 + 6 = 634 + 70 + 6 = 704 + 6 = 710 12,64 + 3,6 = 12,64 + 3 + 0,6 = 15,65 + 0,6 = 16,24 Getal splitsen. 162 + 545 + 338 + 455 = (162 + 338) + (545 + 455) = 500 + 1 000 = 1 500 3,64 + 12,45 + 170,36 + 12,55 = (3,64 + 170,36) + (12,45 + 12,55) = 199 Van plaats wisselen en haakjes gebruiken. 365 + 197 = 365 + 200 – 3 = 565 – 3 = 562 276,34 + 8,89 = 276,34 + 10 – 1,11 = 285,23 Aanvullen en het teveel terug aftrekken.
Aftrekken: handige werkwijzen 735 – 216 = 735 – 200 – 10 – 6 = 535 – 10 – 6 = 525 – 6 = 529 15,87 – 4,25 = 15,87 – 4 – 0,2 – 0,05 = 11,67 – 0,05 = 11,62 Aftrekken splitsen. 567 – 289 = 567 – 300 + 11 = 267 + 11 = 278 0,55 – 0,085 = 0,55 – 0,1 + 0,015 = 0,45 + 0,015 = 0,465 Aanvullen en het teveel terug optellen. Denk goed na welke oplossingsmethode het meest geschikt is.
Vermenigvuldigen: handige werkwijzen 12 x 170 = (10 + 2) x 170 = (10 x 170) + (2 x 170) = 1 700 + 340 = 2 040 Splitsen en verdelen 6 x 25 x 3 x 4 = (6 x 3) x (25 x 4) = 18 x 100 = 1 800 Van plaats wisselen en haakjes zetten. 0,2 x 35,5 = x 35,5 = 35,5 : 5 = 7,1 Een factor omzetten naar een breuk, dan breuk van een getal.
Delen: handige werkwijzen 1 536 : 24 = (1 200 : 24) + (240 : 24) + (96 : 24) = 50 + 10 + 4 = 64 Het deeltal splitsen in getallen die je wel gemakkelijk deelt. 3,6 : 0,6 = 6 (want 0,6 kan 6 keer in 3,6) 36 : 1,2 = 30 (want 1,2 kan 30 keer in 36) 21 : 0,03 = 700 (want 0,3 kan 700 keer in 21) Delen door kommagetal kijken hoeveel keer het kleinste in het grootste getal kan
Bijzondere vermenigvuldigingen 1 VERMENIGVULDIGEN MET 10 – 100 – 1 000 10 x 145 = 1 450 10 x 13,75 = 137,5 100 x 347 = 34 700 100 x 1,7 = 170 1 000 x 841 = 841 000 1 000 x 48,04 = 48 040 0 toevoegen komma 1 plaats naar rechts 00 toevoegen komma 2 plaatsen naar rechts 000 toevoegen komma 3 plaatsen naar rechts Als je de komma niet verder kan opschuiven aanvullen met 0…
Bijzondere vermenigvuldigingen 2 VERMENIGVULDIGEN MET 5 – 50 - 25 5 x 34 = 10 x 34 : 2 4,2 x 5 = 10 x 4,2 : 2 50 x 25 = 100 x 25 : 2 3,8 x 50 = 100 x 3,8 : 2 78 x 25 = 100 x 78 : 4 25 x 24,8 = 100 x 24,8 : 4 x 5 = x 10 : 2 x 50 = x 100 : 2 Deze regeltjes leer je best uit het hoofd. x 25 = x 100 : 4
Bijzondere delingen 1 450 : 10 = 45 378 : 10 = 37,8 0 weglaten DELEN DOOR 10 – 100 – 1 000 450 : 10 = 45 378 : 10 = 37,8 0,26 : 10 = 0,026 12 000 : 100 = 120 3 450 : 100 = 34,5 1,7 : 100 = 0,017 32 000 : 1 000 = 32 63 450 : 1 000 = 63,45 0 weglaten komma 1 plaats naar links 00 weglaten komma 2 plaatsen naar links 000 weglaten komma 3 plaatsen naar links
Ook deze regeltjes leer je best uit het hoofd. Bijzondere delingen 2 DELEN DOOR 5 – 50 - 25 130 : 5 = 130 : 10 x 2 = 26 2,6 : 5 = 2,6 : 10 x 2 = 0,52 35 : 50 = 35 : 100 x 2 = 0,7 7,5 : 50 = 7,5 : 100 x 2 = 0,150 8 : 25 = 8 : 100 x4 = 0,32 600 : 25 = 600 : 100 x 4 =24 : 5 = : 10 x 2 : 50 = : 100 x 2 Ook deze regeltjes leer je best uit het hoofd. : 25 = : 100 x 4
Optellen met breuken Maak de breuken gelijknamig. Noemer behouden, tellers optellen. Zet het natuurlijk getal om in een gelijknamige breuk. Zet het kommagetal om in een breuk en maak de breuken gelijknamig.
Aftrekken met breuken Maak de breuken gelijknamig. Noemer behouden, tellers aftrekken. Zet het natuurlijk getal om in een gelijknamige breuk. Zet het kommagetal om in een breuk en maak de breuken gelijknamig.
Vermenigvuldigen met breuken De teller vermenigvuldigen, de noemer blijft gelijk.
Delen met breuken De teller delen, de noemer blijft gelijk. Wat als je de teller niet kunt delen? Zoek een gelijkwaardige breuk waarvan je de teller wel kunt delen.