20 jaar Vlaams fiscaal beleid Voorstelling rapport – pers 30 juni 2010 2010 SERV
Inhoud van het rapport Drie onderdelen: Belangrijkste krachtlijnen Hoe zwaar weegt gewestelijke fiscaliteit? Heeft Vlaanderen het verschil gemaakt en hoe? Wat betekent dat voor de lasten die gezinnen en ondernemingen betalen? Belangrijkste krachtlijnen 2010 SERV
Hoe zwaar weegt gewestelijke fiscaliteit? Gewestbelastingen: juridische basis (vroegere federale belastingen, eigenlijke gewestelijke belastingen en beperkte bevoegdheid PB) Economisch: 30 % vermogensheffingen, 60 % indirecte, 10 % directe belastingen Gewestelijke fiscaliteit: 5,24 % van totale fiscale en parafiscale lasten Vlaamse fiscaliteit: impact op lasten in Vlaanderen betaald ongeveer 4,9 % 2010 SERV
Heeft Vlaanderen het verschil gemaakt? Evolutie van het beleid: 4 periodes Belangrijkste verschilpunten met andere gewesten Gedetailleerde analyse van enkele gewestbelastingen 2010 SERV
Evolutie van het beleid : 4 periodes 1990 – 1996 : instelling milieuheffingen en verhoging tarieven 1997 – 2001: grondige hervormingen, meer efficiënte inning, eerste lastenverlagingen en aanpassingen aan nieuwe samenlevingsvormen 2002 – 2004: toepassing Lambermont, substantiële lastenverlagingen 2005 – 2009: consolidatie van gevoerde beleid, extra lastenverlagingen Vanaf 2010: bijsturing (tijdelijk, structureel) omwille van crisis, overname en hervorming verkeersbelastingen (richting ?), nieuwe accenten vastgoedfiscaliteit (?) 2010 SERV
Belangrijkste verschilpunten met andere gewesten Vlaanderen : voorloper en eerst en meest actief Weerslag (in de vorm van lastenverlagingen) in Vlaanderen uitgesproken veel groter dan in andere gewesten Vlaanderen: als enige gebruik gemaakt van bevoegdheid t.a.v. PB “imiteergedrag” tussen gewesten, maar met belangrijke eigen klemtonen 2010 SERV
Gedetailleerde analyse van enkele gewestbelastingen 6 gewestbelastingen geanalyseerd + maatregelen PB Vergelijking met Wallonië en Brussel: op hoofdlijnen, stand 2009 Enkele voorbeelden 2010 SERV
Enkele voorbeelden – onroerende voorheffing Vlaanderen : eigen inning, automatische toekenning verminderingen, andere gewesten nog federaal Vlaanderen: verdubbeling gewestelijk tarief, andere gewesten ongewijzigd Vlaanderen: gewestelijk belastingkrediet vennootschappen Materieel en outillage: Vlaanderen reeds vanaf 1998 verlaging, Vlaanderen (2009) en Wallonië (2007) uitdoofscenario 2010 SERV
Enkele voorbeelden – registratierechten Substantiële hervormingen enkel in Vlaanderen en Brussel Vlaanderen: algemene tariefverlaging, maatregelen t.a.v. “first buyers” en “verhuizers” Brussel: geen algemene tariefverlagingen, meer uitgesproken op “first buyers” en relatie stedelijk beleid Gewesten met maatregelen: impact op vastgoedmarkt, budgettair geen volledige terugverdieneffecten ? 2010 SERV
Enkele voorbeelden – successierechten Hervormingen in Vlaanderen het eerste en meest verregaand Erfenissen tussen echtgenoten, samenwonenden en rechte lijn opsplitsing “roerend” en “onroerend vermogen” Vrijstelling gezinswoning langstlevende partner Ondernemingen: gelijklopend Vlaanderen en Wallonië, verschillen in de voorwaarden Hervormingen in Vlaanderen: gaan gepaard met stijgend aandeel opbrengsten in Vlaanderen 2010 SERV
Enkele voorbeelden - schenkingsrechten Verlaagde tarief roerend goederen: eerst Vlaanderen, andere gevolgd Vlaanderen : verlaagde schenkingsrechten bouwgronden (tot 2011), Wallonië en Brussel schenking woningen Vlaanderen verlaagd schenkingsrecht ondernemingen, Wallonië nultarief 2010 SERV
Weerslag op de lasten die gezinnen en ondernemingen betalen Accurate becijfering: erg moeilijk door gebrek aan samenhangende en systematische databestanden Toewijzing aan gezinnen en ondernemingen: statuut belastingplichtige niet altijd bekend Belangrijke bron (inventaris fiscale uitgaven) ontoereikend Aanzet via “ad hoc” – aanpak (“niet volmaakt, maar beter dan niets”) 2010 SERV
Resultaten “ad hoc” becijfering Wat leren beschikbare data over evolutie heffingsgrondslag (en samenstelling ervan), gemiddelde aanslagvoeten, … Becijfering van de doorgevoerde hervormingen en maatregelen: hoeveel betalen gezinnen en ondernemingen nu minder door genomen maatregelen (schatting) 2010 SERV
Enkele basisgegevens – onroerende voorheffing 2010 SERV
Enkele basisgegevens – registratierechten 2010 SERV
Enkele basisgegevens – successierechten 2010 SERV
Enkele basisgegevens – successierechten 2010 SERV
Enkele basisgegevens - personenbelasting activiteitsinkomen AJ 2008 (inkomen 2007) AJ 2009 (inkomen 2008) AJ 2010 (inkomen 2009) AJ 2011 (inkomen 2010) < 5.500 5.500 - 17.250 125 200 300 17.251 - 18.500 125-((inkomen-17.250)*0,1) 18.501 - 21.000 21.001 - 22.250 125-((inkomen-21.000)*0,1) 200-((inkomen-21.000)*0,1) 22.251 - 23.000 250 >23.000 2010 SERV
Enkele basisgegevens - personenbelasting 2007 – 2008: +/- 950.000, waarvan 85 % volle forfaitaire vermindering (€ 125 en € 200) 2009: +/- 2,7 mln, waarvan 2/3 vermindering € 300 en rest € 250 2010: +/- 620.000, in vergelijking met 2007 – 2008 +/- 285.000 verliezen volle forfaitaire vermindering (€ 125), +/- 90.000 behouden gedeeltelijke vermindering 2010 SERV
Resultaten “ad hoc” becijfering – algemene resultaten Globale schatting: bij “heffingsgrondslag 2009” wordt bij benadering netto 2,2 mld minder betaald door hervormingen Ongeveer 1,9 mld t.a.v. gezinnen Impact ook deels via opcentiemen lokale overheden Impact niet structureel (jobkorting, eenmalig belastingkrediet “mat & outil”, nieuwe maatregelen nog niet verrekend) Aandeel forfaitaire lastenverlagingen gezinnen: 55 % (maar grote impact jobkorting) 2010 SERV
Belangrijkste krachtlijnen Gewesten geen hoofdrolspeler (! Impact vermogensheffingen), Vlaamse fiscaliteit vergelijkbaar met lokale impact Vlaanderen heeft verschil gemaakt : meest actief, expliciet gericht op meer efficiëntie, nieuwe elementen in belastingstelsels, veel meer uitgesproken lastenverlaging Er zijn ook binnen de beschikbare fiscale bevoegdheid opportuniteiten ongebruikt gebleven Impact (lastenverlaging): vrij substantieel Betere monitoring effecten : een must 2010 SERV