Het persoonlijk voornaamwoord

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Rot sind die Rosen.
Advertisements

Zinsontleden Gemaakt door: B & G.
Naamvallen In tegenstelling tot het Nederlands heeft het Duits vier naamvallen: Eerste naamval: Tweede naamval: Derde naamval: Vierde naamval: Nominativ.
Taaloefeningen.
Naamvallen De Theorie Klas 2 – 3 - 4
STAPPENPLAN GRAMMATICUS.
Vervoegingen van de Duitse werkwoorden
Persoonlijke voornaamwoorden
Taaloefeningen.
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
5 Minuten lesen.
Taaloefeningen.
8. Leg Nathans woorden uit: ‘ Wie kann ich meinen Vätern weniger als du den deinen glauben? Kann ich von dir verlangen, dass du deine Vorfahren Lügen strafst,
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Fehler und Heimtücken Kapitel 2 Aufgabe 44
In mit durch von zu zwischen aus bei an seit neben für unter.
Wat gaan we doen vandaag?
Hoofdstuk 4 Grammatica zinsdelen
DUITSE TAALQUIZ Aangeboden door de Actiegroep Duits ter gelegenheid van de Europese Dag van de Talen 2015.
Naamvallen NAAMVALLEN.
Taaloefeningen.
Het werkwoord ontleed(t)
Woordsoorten benoemen
Persoonlijk voornaamwoord
De betrekkelijk voornaamwoorden
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets 14 Dec H3c.
Vaste voorzetsels en keuzevoorzetsels
Voorzetsels, met altijd de 4e naamval 131TB
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Wat te leren voor de Grammatica toets Kap2 Duits:.
Ein informeller Brief Gute Tipps. Formuleringen Hoe gaat het met je? = Wie geht es (geht’s) dir? Ik heb het druk = Ich habe viel zu tun. in de vakantie.
Meewerkend voorwerp 3VWO
Seite 44/45 TB.  Je hebt al geleerd: 1. De werkwoorden haben, sein en werden in het Präsens en Präteritum (Periode 1) 2. De vervoegingen van normale.
Grammatik C + I Redemittel J + D
Grammatik C + I Redemittel D + J
BALLOONING-ADVENTURE.NL
PERIODE 3: KAPITEL 3 Grammatik C + J Redemittel D + J.
PERIODE 4: KAPITEL 4 + 5C + 6C Grammatik 4: C +I Grammatik 5: C Grammatik 6: C Redemittel D + J.
Le COD et le COI Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD) En meewerkend voorwerp (COI)
Regelmatige werkwoorden
J. van Os Maurick College Tweede klas
Die deutsche Satzbau Welche Reihenfolge, in Beziehung auf die Verben, muss man beachten, wenn man einen deutschen Satz schreibt?
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Schulprüfung Schreibfertigkeit
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Verschil: redekundig en taalkundig ontleden
Te leren voor Schreibfähigkeits Toets
Rot sind die Rosen.
Naamvallen met het bepaald lidwoord
De betrekkelijk voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord
Verwijswoorden.
Persoonlijk voornaamwoord
Naamvallen en het onbepaald lidwoord
Welkom in deze kerkdienst
Klassen 2 alle gramm info boek A
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
De apen aan de andere kant van het hek kregen vandaag heel wat grappige mensen te zien
Zwei Weisen, worauf man sich die ,Null-Gruppen’ merken kann
Grammatik: Modalverben
J. van Os Maurick College Tweede klas
Hoe ontstaan naamvallen?
J. van Os Maurick College Tweede klas
BINGO! Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling en voorzetselvoorwerp.
Hoe ontstaan naamvallen?
Who/which voornaamwoorden
sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-
sterke werkwoorden Sterke werkwoorden hebben minimaal twee stam-
Transcript van de presentatie:

Het persoonlijk voornaamwoord J. van Os Maurick College 2016-2017 Tweede klas

Het persoonlijk voornaamwoord Nls +1 +3 +4 ik ich mir mich jij du dir dich hij er ihm ihn zij sie ihr het es wij wir uns jullie euch ihnen u Sie Ihnen In het Nederlands bestaan er twee vormen van het persoonlijk voornaamwoord: Voor het onderwerp wordt “ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, zij en u” gebruikt. Voor het meewerkend en het lijdend voorwerp wordt “mij, jou, hem, haar, het, ons, jullie, hen en u” gebruikt. In het Duits worden daar veel beter verschillen tussen gemaakt, vanwege de naamvallen

Met en zonder voorzetsels Nls +1 ow nwdvhg +3 aus, bei, mit, nach, seit, von, zu meewerkend vw +4 durch, für, gegen, ohne, um, bis, entlang lijdend voorwerp tijdsbepaling zonder vz ik ich mir mich jij du dir dich hij er ihm ihn zij sie ihr het es wij wir uns jullie euch ihnen u Sie Ihnen Ook bij het persoonlijk voornaamwoord moet er naar voorzetsels gekeken worden. Als die er niet zijn, dan wordt de zin ontleed.