Lezen Onderwerp en hoofdgedachte

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Algemene Weetjes Over Tekst verklaren en het CSE.
Advertisements

HET CSE NEDERLANDS. Je spreekt toch al jaren
Schrijfvaardigheid en argumentatie
De leesstrategie voor begrijpend lezen
Tekstdoelen Wat wil de tekst?.
Leren Leren & Samenwerkend leren.
THEORIE LEESVAARDIGHEID IN BEELD
Cursus Lezen 5 vwo.
Samenvatting Havo 5.
Samenvatten Klas 4A de Foorakker.
Paragraaf schrijven h2 Zakelijke brief.
Samenvatting h1-h3.
Inleiding, middenstuk, slot
Leesvaardigheid Hoofdstuk 1 t/m 3
inleiding leesvaardigheid Leesstrategieën & schrijfdoel
Teksten schrijven. Teksten schrijven Teksten schrijven – Waar gaat het over Onderwerp Titel Lead Tussenkopjes Illustraties Woorden vet/cursief.
Tekstsoort en tekstdoel
Tekstverklaring Hoe doe je dat?.
Hoofdstuk 2 par 1 Schrijfdoelen.
Begrijpend leesstrategieën, verbanden, signaalwoorden
Briant College H6 paragraaf lezen Informerende teksten.
Opdracht 26 Uiteenzetting schrijven
LAATSTE LES! 13 JANUARI WAT GAAN WE VANDAAG DOEN? Lesdoelen Leesvaardigheid Feedback geven Verrassingsles!
Leesvaardig Examentraining.
Leespubliek. Spoorboekje Even opfrissen Oefening leespubliek Bespreken oefening Wat gaan we leren?: Je kunt vertellen wat een leespubliek is en naar welke.
Het schrijven van een betoog
Lezen: betoog. Spoorboekje 1)Begrippen/theorie 2)Betoog lezen en beoordelen 3)Bespreken Wat gaan we leren? -Je kunt vertellen wat het tekstdoel van een.
Hoofdzaken/bijzaken/kernzinnen
LEZEN 3.4 FUNCTIES VAN TEKSTGEDEELTEN. KLAAR MET DE TOETS? Kijk de paragraaf lezen 3.4 na (zie antwoorden in je ) Meld jezelf aan op Google Classroom.
LEZEN 3.4 PUBLIEK, TEKSTDOEL, TEKSTSOORT. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE.. Hoe een schrijver rekening houdt met zijn publiek bij het schrijven van.
SCHRIJVEN 1.5 DE UITEENZETTING LASTIGE WOORDPAREN.
Leesvaardigheid Tekststructuren. Vandaag: Inleiding Tekststructuren.
LEZEN 5.4 BESCHOUWING. DEZE LES LEER JE: Wat de tekstvorm ‘beschouwing’ is. Welke tekstdoel een beschouwing heeft. Hoe een beschouwing is opgebouwd. Wat.
Schrijfvaardigheid en argumentatie
Lezen, schrijven en argumenteren
De vraag is je beste vriend
Cursus Leesvaardigheid
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
Leesvaardigheid 2 Klaar voor je toekomst!.
Lezen H1 t/m H3 In deze PowerPoint: Op onderwerp: Op leesstrategie:
Overtuigende tekst/betoog
Tekstsoort en tekstdoel
Onderwerp, deelonderwerpen en hoofdgedachte
Aantrekkelijk formuleren
H1, H2, H3 Nieuw nederlands Klas 3
Onderwerp Het onderwerp van een tekst geeft in één of enkele woorden aan waar de tekst over gaat. Het onderwerp van een tekst is niet hetzelfde als de.
Les 1 Doelgroep: mbo niveau 4 – taalreferentieniveau 3F Docent: Anja Vergeer-Negenman Nederlands leesvaardigheid.
Lezen 1.3 en 2.1 Woordenschat 1.1 en 1.2
Lezen samenvatten.
Doel en publiek Hoe weet ik wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken en voor wie de tekst bedoeld is? NU Nederlands 2F.
Onderwerp en hoofdgedachte
Betoog Hoe herken ik een betoog en hoe weet ik hoe de schrijver mij probeert te overtuigen? NU Nederlands 2F.
Een instructie schrijven
Schrijven 4.3 Formuleren en stijl 1.1
4 havo Schrijflijn les 2
Inleiding, slot, functies, samenvattend tekstverband
Nederlands Tekstbegrip Onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte
Informatieve teksten, interviewverslag
Les 1: - Schrijven Spreken en gesprekken
Betoog.
teksten Een tekst vormt een samenhangend geheel
Inleiding, middenstuk, slot
4 havo Schrijflijn les 5
Gerben Scholman, Davy Westra, Stef kaptein, Matthijs Roozendaal
Van alle markten thuis Perron 1 – les 1.
De leesstrategie voor begrijpend lezen
Schrijven 2.7 en 2.8 Formuleren en stijl 3.1
Belangrijke begrippen ‘Lezen’
Transcript van de presentatie:

Lezen 1.1 - Onderwerp en hoofdgedachte Leerdoel van deze paragraaf: “Je herkent het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst”

Elke tekst heeft een onderwerp en over dat onderwerp wordt iets gezegd Elke tekst heeft een onderwerp en over dat onderwerp wordt iets gezegd. Datgene wat er over het onderwerp wordt gezegd, noem je de hoofdgedachte van de tekst.

Onderwerp  daar waar de tekst over gaat Onderwerp  daar waar de tekst over gaat. Het onderwerp wordt zo kort mogelijk weergegeven. (Bijvoorbeeld: varkens) Hoofdgedachte  de kortst mogelijke samenvatting van een tekst, in één zin. (Bijvoorbeeld: “Het aantal varkens dat in Nederlandse megastallen leeft, is de afgelopen vijf jaar met 35% gestegen”)

Waar vind je het onderwerp en de hoofdgedachte?

Onderwerp en hoofdgedachte staan vaak in de eerste alinea en soms zelfs al in de titel Na het lezen van de eerste en laatste alinea, kun je in vrijwel alle gevallen al vertellen waar de tekst over gaat

Hoofdgedachte Hoofdgedachte= de kortst mogelijke samenvatting van een tekst, in één zin Mag geen vraag zijn! De hoofdgedachte geeft namelijk antwoord op een vraag. (Wat zegt de schrijver over het onderwerp?) Kijk goed naar het onderwerp (wat wordt er over verteld?) en stel jezelf de volgende vraag: “Wat zegt de schrijver van de tekst over het onderwerp?” (komt geheid op de toets!)

Truckers onder de loep “Het ministerie van Buitenlandse Zaken is een onderzoek gestart naar de rijvaardigheid van vrachtwagenchauffeurs uit het buitenland. Aanleiding is de discussie over de rijvaardigheid van vooral Oost-Europese chauffeurs, iets wat al langer een doorn in het oog is van hun Nederlandse collega’s”. A) Rijvaardigheid B) Rijvaardigheid vrachtwagenchauffeurs C) Rijvaardigheid buitenlandse vrachtwagenchauffeurs

1.2 – Doel en publiek Leerdoel van deze paragraaf: “Je weet wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken en voor wie de tekst bedoeld is”

De drie tekstdoelen Bedenk altijd waarom een tekst geschreven is. Denk hierbij aan de drie tekstdoelen die bij dit vak belangrijk zijn: - Informeren - Instrueren - Overtuigen/betogen (in mindere mate: overhalen of activeren)

Voorbeelden Informeren: nieuwsbericht, achtergrondartikel, bijsluiter medicijn, brochure, voorlichtingsfolder. Instrueren: recept, handleiding, gebruiksaanwijzing. Overtuigen: betoog, ingezonden brief. Overhalen: alle reclames. Van reclames op de tv, tot affiches die hangen in bushokjes.

Publiek Publiek = degene voor wie je jouw tekst schrijft Voor een schrijver is het zeer belangrijk te weten wie zijn/haar publiek is. Waarom? Publiek bepaalt ook het doel van een tekst. Een tekst over bijbaantjes in Lloret de Mar kan voor jongeren en voor ouderen geschreven worden. Wat is het verschil?

Huiswerk Lezen 1.1 t/m 1.2 (m.u.v. de examenopdrachten) Laatste gedeelte, als er tijd over is: Kahoot!