Hoofdstuk 5 Les 5: Markten
Start met het nakijken van oefenopgave 10 (c+d) + 11 + 12 uit het stencil. Doe dit netjes en nauwkeurig!
Oefenopgave 10 (C + D) P C. Vraag daalt Aanbod stijgt D. 420 380 340 Qa2 300 D. De evenwichtsprijs daalt 260 Qa 220 180 160 120 80 40 Qv2 Qv Q (x 1.000 kg) 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
Extra opgave 11 Snijpunt 1 (P=0, Q=?) P (dollarcenten) QV: –10P + 16 Qv = - 10*0 + 16 Qv = 16 Snijpunt 2 (P=?, Q=0) 0 = -10P +16 10P = 16 P= 1,60 P (dollarcenten) 2,0 Qa 1,8 Qa 1,6 1,4 1,2 Snijpunt 1 (P=?, Q = 0) Qa = 15p – 9 0 = 15P – 9 -15P = - 9 P = - 9 / - 15 P = 0,6 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 Qv Snijpunt 2: P = 1,2 Qa = 15* 1,2 – 9 Qa = 9 Qv Q (miljoenen pakken) 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20
Extra opgave 11 B. Er ontstaat dus een aanbodoverschot. C. QV: –10P + 16 Qv = -10 * 1,40 + 16 Qv = 2 Qa = 15p – 9 Qa = 15 * 1,40 – 9 Qa = 12 12 – 2 = 10 miljoen pakken frisdrank als aanbodoverschot.
Extra opgave 12 Snijpunt 1 (P=0, Q = ?) QV: –2P + 20 Qv = - 2*0 + 20 Qa = 2P – 4 0 = 2P – 4 -2P = - 4 P = 2 Snijpunt 2 (P=4, Q=?) Qa = 2*4 – 4 Qa = 4
Evenwichtspunt berekenen Qv = -30P + 1800 Qa = 20P – 200 Wat is een kenmerk van het evenwichtspunt? Vraag en aanbod zijn gelijk. Dus punt waar Qa = Qv Reken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid uit.
Evenwichtspunt berekenen Qa = Qv 20P – 200 = -30P + 1800 50P – 200 = 1800 50P = 2000 P = 2000 / 50 =€ 40 (evenwichtsprijs) Om de evenwichtshoeveelheid uit te rekenen vul ik P in, in een van de formules: 20 * 40 – 200 = 600 stuks -30 * 40 + 1800 = 600 stuks
Maak oefenopgave 13+14