Hygiëne en gezondheid Lesboek de Jonge
H1 Noodzaak voor praktijkhygiëne Micro-organismen zijn zeer klein en kunnen bijzonder vormen hebben (microscoop) Nuttige micro-organismen Bederfverwekkende micro-organismen Ziekteverwekkende micro-organismen
Bronnen van infectie Water Stof, vuil, huidschilvers Voedsel als dit niet gekoeld is bewaard ontstaan er m.o. Vloeistoffen Instrumenten en apparatuur die onvoldoende is gereinigde of gedesinfecteerd Vochtige handdoeken, veel m.o, vermeerderen in vochtige en warme omgeving.
Verspreidingswegen Handen Gebruikend materiaal en instrumentarium Via insecten Via besmet drinkwater of voedsel da besmet is geraakt Via de lucht die we inademen (verkouden)
Noodzakelijke begrippen Aërosol = nevel deeltijes die in de lucht rondzweven Antibiotica = chemisch stoffen die m.o. bestrijden Hygiëne = gezondheidsleer Micro-organismen = de kleinste levende wezens, bijv. Bacteriën, schimmel virussen Pathogeen = ziekteverwekkend Virulentie= ziekteverwekkend vermogen
Lees hoofdstuk 6 Accidenteel bloedcontact pag. 71.