Van ruiters naar gentlemen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Feodalisme en het hofstelsel
Advertisements

Hofstelsel en leenstelsel
Karel en grote problemen
De tijd van de wereldoorlogen
Feodale stelsel.
H3 Van Mohammed tot Karel de Grote
Tijd van monniken en ridders
Burgers regelen het zelf
De samenleving in de Vroege Middeleeuwen
H.4 – Steden en Staten Paus en keizer De kruistochten Ontstaan steden
5.1 Leenheren en leenmannen
Paragraaf 1: Frankrijk in de 18e eeuw
Middeleeuwen: Monniken en Ridders
Machtige heren, halfvrije boeren
Verdediger van het Christendom
Hoofdstuk 3 Extra informatie…
Verlichting (18e eeuw) Tegen Absolutisme en standenmaatschappij.
De Republiek in een tijd van vorsten
De Middeleeuwen Les 10 – Betrekkingen tussen moslims en christenen
Les 5 - Groei van de Steden
Hoge en lage edelen Het merendeel der adel bestond uit lage adel
Hoofdstuk VI: De Middeleeuwen Les 2: Karel de Grote
Een anachronisme? Welk beeld heb jij bij/van ridders?
Karel en grote problemen
Kenmerk 5 (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 14: Van Republiek naar Keizerrijk.
Hofstelsel en horigheid
Hoofdstuk 2.
Paragraaf 5.3 De macht van vorsten.
Middeleeuwen De antwoorden in deze powerpoint komen van (naam en klas invullen a.u.b.)
Hoofdstuk 3 De Romeinen.
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Tijd van steden en staten ( n. Chr.)
Goed voorbereid naar de Pabo!
Het leenstelsel Van orde naar wanorde (8e -15e eeuw)
DE VROEGE MIDDELEEUWEN
De late middeleeuwen, 900 – 1600.
Herinneringskamp Westerbork
Hoofdstuk 3: Regenten en Vorsten
4.5 De Nederlanden onder de Bourgondiërs - de Gewesten
Paragraaf 3, trouw aan de heer
Rond 1500 was Europa een standenmaatschappij
Tijd van steden en staten
Opkomst van machtige vorsten 1.4. Vorsten brengen een scheiding aan tussen Kerk en Staat Tot de dertiende eeuw dachten de meeste Europeanen dat God maar.
Ka11. het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Tijd van Monniken en Ridders
1.4 De Nederlandse Opstand
Ontstaan van een decentrale, feodale standensamenleving
Tijd van Monniken en Ridders
Workshop 'Anachronisme: historische zonde of handig didactisch instrument?': rapportering plenum Moeten wij die datum vanbuiten leren? Chronologie en historisch.
5.1 Leenheren en leenmannen Tijd van monniken en ridders Middeleeuwen
Evolutie van de democratie in Nederland Met de Acte van Verlating van 1581 werd de onafhankelijkheid van de Republiek uitgeroepen, die na afloop.
Monniken en ridders H3.3 HET BESTUUR WORDT FEODAAL.
Paragraaf 3.3 Het feodale stelsel
Monniken en ridders 5.2 De kerstening van Europa
Monniken en ridders 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
Hoofdstuk 3.3 Het bestuur wordt feodaal
Monniken en ridders 5.1 Leenheren en leenmannen
Paragraaf 4.4 Het ontstaan van machtige staten
De vroege middeleeuwen
Monniken en ridders 5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
Paragraaf 3.3 Het feodale stelsel
Hoofdstuk 3 De Grieken.
Thema 1 Geschiedenis als theater
OPKOMST VAN HET CHRISTENDOM
Vorsten en vazallen in de europese rijken ( )
Steden en kruistochten
Cursus 5.2 : Monniken en Ridders 1 KB Lesweek 1
Kenmerk 12: Ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur Les 22 artikel: Een hoffelijke anachronisme.
KA 12 - Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur KA 09 - De verspreiding van het christendom in geheel Europa Les 22: Karel de Grote.
Kenmerk 11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd.
Transcript van de presentatie:

Van ruiters naar gentlemen Ridders Van ruiters naar gentlemen

Wat is een ridder? https://www.youtube.com/watch?v=zK81AQZhAmA http://www.youtube.com/watch?v=dN7GCaPRHq8 De brief van de koning Prins Vaillant Hier: esprit de corps aanwezig.

Vroeg Middeleeuwen: een ruiter Rond 500 na Chr. Voetsoldaten daarin, een elitegroep 7de eeuw Bereden soldaten Duur Meer training nodig Na de val van het Romeinse Rijk grofweg rond het jaar 500 n. Chr. waren vorsten genoodzaakt eigen soldaten op de been te brengen. Dat waren eerst nog uitsluitend voetsoldaten, waarbij onderscheid kon worden gemaakt uit twee groepen: beroepssoldaten van allerlei pluimage dienstplichtige inwoners die ten alle tijden konden worden opgeroepen als de koning dat nodig achtte Binnen deze legers bestond een elitegroep die belangrijker was dan de rest. Zij maakten deel uit van de koninklijke hofhouding en organiseerden militaire expedities. De status van deze leiders was niet overal hetzelfde of zelfs maar duidelijk. Gedurende de 6de en 7de eeuw veranderde de manier waarop oorlog werd gevoerd sterk. Dat kwam door de introductie van de stijgbeugel, vanuit Azië in West-Europa. De stijgbeugel maakte oorlogvoering te paard mogelijk en dat was interessant. Wie geharnast en zwaarbewapend te paard meedeed aan een veldslag, was haast onverslaanbaar voor het voetvolk. De weg kwam dus open te liggen voor bereden soldaten, maar al te gemakkelijk uitvoerbaar was dat ook niet. Om al rijdende een goede vechter te zijn, was niet iedereen gegeven. Daar kwam het nodige bij kijken. Op de eerste plaats was het een dure aangelegenheid. Het harnas was duur en de bovengemiddeld sterke paarden die er nodig waren om zwaarbewapende mannen in een maliënkolders te dragen, waren ook duur. Op de tweede plaats hadden bereden soldaten beduidend meer oefening en training nodig dan voetsoldaten. Iedereen kon leren om een zwaard te hanteren, maar én paardrijden én vechten terwijl je opgesloten zit in een ijzeren pak, was andere koek. Al snel kwam men zelfs tot de conclusie dat deze vaardigheden van zeer jongsaf aan geleerd moesten worden of het zou nooit meer echt lukken. Vandaar dat slechts een kleine minderheid van alle soldaten ruiter zou worden. Zij gingen deel uitmaken van een nieuwe divisie in het leger, die van de cavalerie. Het moge duidelijk zijn dat de exclusieve, goed geoefende ruiters zich al snel als klasse zouden afscheiden van de overige militairen Karolingische cavalerie: onder Karel de Grote werden geharnaste soldaten steeds belangrijker, dragen een bepantsering en een banier Karolingische cavalerie

Ridders binnen het feodale stelsel Leenmannen hebben ook ridders Verdedigen betekent ook beloning krijgen. Weinig eigendomsrechten Lage maatschappelijke positie Vazal Ridder Adel Vanaf ongeveer 800 n. Chr. ontwikkelde zich het feodale stelsel in Europa. Dat was het systeem waarbij gebieden namens de koning werden bestuurd door leenheren of vazallen, die elk hun eigen 'leengoed' hadden. Deze vazallen mochten hun grond als eigendom beschouwen zolang ze maar loyaal waren aan de koning en hem steun verleenden als hij daarom vroeg. Soms hadden de vazallen hun eigen grond ook weer onderverdeeld in leengoederen. Aan de andere kant hield de koning ook wel stukken land voor zichzelf. Dit betekende dat de eigenaar van een bepaald stuk grond verantwoordelijk was voor de militaire verdediging van die grond. Dat was in eerste instantie natuurlijk gericht tegen vijanden van de koning, die zouden proberen grond op hem te veroveren. Als het bezit van bepaalde leengoederen niet duidelijk was, konden de heren het echter ook onderling aan de stok krijgen. Binnen dit systeem waren ridders de belangrijkste militaire krachten die de verdediging organiseerde, danwel voor de koning, danwel voor de leenheer aan wie ze trouw hadden gezworen. In ruil hiervoor kregen ze bepaalde voorrrechten en beloningen. Al kon het naar tijd, plaats en omstandigheden nog aardig verschillen wat die precies waren. Vaak wordt gedacht dat vazallen, edelen en ridders aldoor dezelfde personen waren. Dat klopt niet helemaal. Ridders golden wel als 'vazallen' van de koning en hun heer, maar niet alle vazallen waren een ridder. Vroege ridders behoorden om allerlei redenen zelden tot nooit tot de adel, maar door de tijd heen wisten ze hun positie aardig te verbeteren, totdat ze uiteindelijk per defintie adellijk waren. Ondanks alles dat er van hem gevraagd werd, had de ridder lange tijd maar weinig prestige. Hij mocht dan tot de meest vooraanstaande personen in het militaire apparaat behoren, hij bleef toch tellen als een soldaat. Die zwakke positie bleek uit de volgende zaken: Weinig eigendomsrechten. Als de ridder al stukken grond kreeg als beloning, waren zijn eigendomsrechten zwak. De heer kon zulke stukken land zomaar terugvorderen als hij dat wilde. Bovendien lag het erfrecht ook bij de heer en niet bij de kinderen van de ridder. Lage maatschappelijk status. De ridder had economisch en maatschappelijk gezien geen al te hoge positie. Gemiddeld genomen was hij beter af dan een boer, maar de scheidslijn was niet scherp. Een arme ridder had mogelijk evenveel of zelfs minder te besteden dan een rijke boer. In het oosten van Frankrijk en in Duitsland kwamen zelfs nog lijfeigene ridders voor. Weinig politieke macht. De ridder had maar weinig politieke macht. Dat kwam omdat hij zelf geen leger op de been kon brengen om zijn grond en/of belangen te verdedigen. Bovendien kon hij zich meestal geen fort of burcht veroorloven om als vesting te gebruiken. Daarmee was hij afhankelijk van zijn heer. Het kasteel van zijn heer was zijn toevluchtsoord en zijn mede-ridders waren zijn bescherming. Ridders met een stukje grond hadden hooguit een zekere juridische macht over hun boeren, in geval van kleine overtredingen en onbelangrijke geschillen. Weinig politieke macht

12de eeuw: een gentleman Kruistochten hebben ridders met gezag nodig Ridders worden leenheren Adellijke zonen worden ridder Ridders worden edelen Als de jongeman deze militaire leerschool met goed gevolg had doorlopen, moest hij knielen voor zijn vader of pleegvader[2] en deze sloeg dan met kracht op zijn schouder om te zien of de jongen deze klap kon weerstaan. Als dat zo was, werd hij in staat geacht om te vechten en te doden. Na afloop van de ceremoniele ridderslag, schonk zijn vader of heer hem een zwaard, een zeer oud gebruik. Zelf leenheer Eigenlijk was al sinds de 10de eeuw een proces gaande, waarbij ridders toch steeds meer werden uitbetaald met leengoederen. Daar hadden ze zelf ook hun best voor gedaan. De zwakke rechtspositie die ze eerst hadden ten aanzien van eigen grondgebied was hen natuurlijk een doorn in het oog. Vandaar dat ze zich als groep graag sterk mochten maken voor voorstellen die met name het erfrecht op hun land verbeterde. En tegen een groep georganiseerde ridders kon natuurlijk ook de hertog of graaf maar weinig inbrengen. Het was dan ook een onvermijdelijk proces. Een gevolg was dat de ridder steeds rijker werd, vanwege de opbrengsten van zijn leengoed. Bovendien kon en moest hij nu ook zelf burchten bouwen om in te wonen. De leefomstandigheden en economische positie van de ridder gingen er dus flink op vooruit. Uiteindelijk zou het verschaffen van leengoederen aan ridders de militaire invulling van het feodale stelsel ondergraven. Zodra ridders een aardig leengoed hadden verworven, raakten ze steeds minder genegen hun militaire diensten aan de heer te blijven verlenen. Daar konden ze de motivatie dan niet meer voor opbrengen. Het bleek nutteloos voor heer om daar tegenin te vechten. Al was het gevolg dat de heer te kampen kreeg met chronische onderbezetting van zijn militaire staf, er was weinig aan te doen. Adellijke zonen worden ridder Door bovenstaande ontwikkelingen verschoof de taak van de ridder dus van lid van het elitecorps van cavaleriesoldaten naar een grotendeels politieke functie aan het hof van zijn heer. Opvallend genoeg deed dat geen afbreuk aan zijn imago. Dankzij het vermeende heldhaftige optreden van ridders in de kruistochten, kregen ze juist de naam van dappere mannen. Dit alles gecombineerd met de zegeningen door de Kerk werd het ambt als zodanig steeds interessanter voor jongens van adel. Was het lange tijd uitgesloten dat een jonge van hoge geboorte zich zou verlagen tot het ridderschap, nu werd dat een bespreekbare optie ridderslag

Maar… pas op voor de roofridder!