Hoofdstuk 9 De economische sprong van Europa

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Overgang van handelskapitalisme naar Industrieel kapitalisme
Advertisements

H3 Industralisatie en Ismen.
De Industriële Revolutie
Hoofdstuk 6 Democratisering
Industriële revolutie
Kenmerken van de industriële samenleving
 Paragraaf 4. Sterke uitbreiding van het personeel in de dienstensector  Personeel in de dienstensector nam sterk toe. De mensen in de dienstensector.
FABRIKATEN EN GRONDSTOFFEN IN ONZE LEEFWERELD
Conflicten tussen kapitaal en arbeid
De Verenigde Staten en hun federale overheid Een wereldmacht in wording § 2.1.
De Verenigde Staten en hun federale overheid Een wereldmacht in wording § 2.1 & 2.2.
de tijd van burgers en stoommachines
Hoofdstuk 4. Europa in beweging.
1-arbeiders 2-technische kennis 3-kapitaal 4-grondstoffen 5-afzetmarkten 6-vervoersmogelijkheden 7-politieke vrijheid 8-ondernemerslust.
De Industriële Revolutie
De tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900 Eeuw van de
§ 2 CHINA DE FABRIEK VAN DE WERELD
De IndustriËle revolutie
4.2 de sociale kwestie..
Kenmerk 25 & 29 Handelskapitalisme en wereldeconomie & Uitbouw van de Europese overheersing, slavenhandel en de opkomst van het abolitionisme Les 2:
Aardrijkskunde voor de 2e fase VWO 5 en VWO 6. Samenvatting
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Historisch Overzicht Paragraaf 1.
Paragraaf 4.4.  We waren laat met industrie.  Huisnijverheid was belangrijker:  Thuis goederen maken.
Industriële Revolutie
Tijd van burgers en stoommachines,
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Vorige les Waarom daar? Kapitaal grootgrondbezitters
23. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie Les 49: Ontstaan handelskapitalisme.
M. GIMBRERE Tijd van burgers en stoommachines,
Wat moet je weten aan het eind van de les?
de tijd van burgers en stoommachines
Tijd van de burgers en stoommachines ( )
Geschiedeniswerkplaats – 2KGT Hoofdstuk 2
Tijd van burgers en stoommachines,
Hoe werkt de maatschappij? Is deze maakbaar? Hoe beïnvloed je de economie?
 Industriële revolutie Uitleg  Periode waarin de landbouw voor de meeste mensen in Europa als belangrijkste middel van bestaan verdrongen werd door.
Het Kapitalisme Handelskapitalisme Oostzeevaart VOC/WIC
De industrialisatie van het westen
Tijdvak 8: de negentiende eeuw - de industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving - discussies over de.
Tijdvak 8: de negentiende eeuw
Week 5 Sociologie en diversiteit SOCIALE ONGELIJKHEID / ONGELIJKHEID TUSSEN GROEPEN / INTERCULTURELE COMMUNICATIE.
De economische kringloop
De sociale kwestie = het sociale probleem (dat ontstaat door de IR)
‘De Industriële revolutie is goed geweest voor de mensheid’
H9.1 De Industriële revolutie
Revoluties in Europa. Les 3 Naar de fabriek Doelen van les 3 Je kunt het begrip Industriële Revolutie uitleggen. Je kunt beschrijven welke rol de stoommachine.
De industriële revolutie
Burgers en stoommachines §5.1 Industrie en samenleving
Hoofdstuk 3 Paragraaf 2 ‘Hofstelsel en horigheid’
Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders
Tijd van burgers en stoommachines 1800 – 1900
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen
Tijd van wereldoorlogen
Paragraaf 11.1 Een moderne wereld
Burgers en stoommachines 5.2 De sociale kwestie
Industrie en samenleving
Paragraaf 3 MODERN IMPERIALISME
Burgers en stoommachines 4.3 Politieke stromingen - Ismen
Paragraaf 10.3 ‘Naar de verzuilde samenleving’
Aardrijkskunde voor de 2e fase VWO 5 en VWO 6. Samenvatting
Hoofdstuk 2 Nederland als industriële samenleving § 4
Blok 2 Koffie en suiker Deelvraag:
Cursus 4.3 Ander soort samenleving Klas 2 KGT Lesweek 2
Cursus 4.2 Hoe ontstond de industrie Klas 2 BK Lesweek 2
Cursus 4.3 Ander soort samenleving Klas 2 KGT Lesweek 2
§3.1 Industrie en samenleving
§2.1 Industrie en samenleving
Blok 2 Aantekening: Stoommachines Gevolgen voor de samenleving
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 9 De economische sprong van Europa Moderne tijd Hoofdstuk 9 De economische sprong van Europa Paragraaf 1 ‘De industriële revolutie’

Bijpassend kenmerkend aspect: De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving. Je moet dus goed weten:  wie/wat/waar/wanneer/waarom/waarmee Industriële Revolutie  En dat deze Industriële Revolutie gezorgd heeft voor een nieuw soort samenleving (industriële samenleving), de kenmerken van deze samenleving https://www.youtube.com/watch?v=IfG_kWumyUQ

Het ontstaan van de Industriële Revolutie Medio 18e eeuw in Groot-Brittannië. Oorzaken: (1)meer landbouwopbrengsten (door meer kennis en soorten gewassen) (2)meer eten  (3)meer mensen (ook door verbeterde gezondheidszorg)  (4) vraag naar textiel  (5)opvoeren van de textielproductie (o.a. door beschikbaarheid katoen uit koloniën / investeren in nieuwe weefmachines) Dit is een oorzaak-gevolg schema… je moet zo’n schema kunnen beredeneren

De komst van de industrie (stoommachine) zorgt voor: Verstedelijking (urbanisatie) Een nieuwe bevolkingsgroepen: heel veel arme ongeschoolde arbeiders en een kleine groep middenklasse (geschoold personeel) Aanleg nieuwe infrastructuur: spoorwegen en kanalen Nieuwe uitvindingen INDUSTRIELE SAMENLEVING = KLASSENSAMENLEVING. Een samenleving die gebaseerd is op hoeveel bezit je hebt.

De industriële revolutie Verandert het kapitalistisch denken: Eerst = handelskapitalisme (denk aan VOC, handelen en nog eens handelen) Nu = modern kapitalisme Kenmerken van modern kapitalisme: Doel = zoveel mogelijk winst proberen te maken door produceren + verkopen van goederen en diensten op een vrije markt. (dus geen mercantilisme, zoals in 18e eeuw!) Vrije mensen leveren diensten / verkopen hun arbeid (dus geen horige boeren / slaven zoals in de 18e eeuw) = loon Productiemiddelen (grond / kapitaal / grondstoffen) zijn in eigen bezit. Deze principes gaan allemaal uit van ‘vrijheid’ = economisch liberalisme : niemand (dus de regering ook niet) bemoeit zich met de economie

Aan het modern kapitalisme / economisch liberalisme kleven nadelen: Arbeiders leven en werken onder verschrikkelijke omstandigheden en zij worden niet beschermd. Medio / eind 19e eeuw: emancipatie van de arbeiders = oprichting vakbonden en politieke partijen. (zie hfst 10)