Regenten en vorsten 3.1 Machthebbers in Europa Hoofdstuk 3 Regenten en vorsten 3.1 Machthebbers in Europa
§3.1 Machthebbers in Europa In deze presentatie leer je over: Een machtig koning Het kenmerkend aspect: het streven van vorsten naar absolute macht Gewesten en staten Het kenmerkend aspect: burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland De stadhouder
Ministers (leden van de regering) gaven de koning alleen adviezen. Een machtige koning In de 17e eeuw was Frankrijk het machtigste land van Europa met een machtige koning. Ministers (leden van de regering) gaven de koning alleen adviezen. De Franse koning legde aan niemand verantwoording af. Zijn macht werd door niets beperkt. Deze manier van regeren heet absolutisme.
Lodewijk XIV ( 1638 – 1715) Lodewijk noemde zichzelf Zonnekoning. Lodewijk XIV was absoluut vorst van Frankrijk. Hij had alle macht en niemand kon zijn beslissingen tegenhouden. Hij was: Baas over het leger Baas over de steden Baas over de adel Absolutisme = de koning is zo machtig, dat hij niemand toestemming hoeft te vragen voor zijn beslissingen.
Paleis van Versailles Beeldbank filmpje Paleis Versailles (duur: 1.40)
Het kenmerkend aspect Engelse koningen wilden ook absolute macht hebben, maar het parlement beperkte die macht. Door de Glorious Revolution werd stadhouder Willem III koning van Engeland. Het streven van vorsten naar absolute macht is een kenmerkend aspect van de tijd van regenten en vorsten.
Ieder gewest werd bestuurd door de Staten. Gewesten en Staten In de tijd van regenten en vorsten (1600-1700) was Nederland een republiek met zeven zelfstandige gewesten. Ieder gewest werd bestuurd door de Staten. Voor sommige zaken werkten de zeven gewesten samen in de Staten-Generaal, bijvoorbeeld voor de buitenlandse politiek.
De Republiek der Verenigde Nederlanden bestond uit zeven gewesten. De Staten-Generaal bestuurden Noord-Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en delen van Limburg.
Het kenmerkend aspect De Republiek was een oligarchie: overheidsbestuurders in steden, Staten en Staten-Generaal kwamen uit de rijke burgerij en de adel. Ze heetten regenten. Burgerlijk bestuur en stedelijke cultuur in Nederland is een kenmerkend aspect van de tijd van regenten en vorsten.
De stadhouder Taken van de stadhouder: Legerleider Betrokken bij benoeming van regenten Mannen die ook veel macht hadden: Raadpensionaris (hoogste regent in Holland) Stadhouder uit het Huis van Oranje De Republiek had twee keer een stadhouderloos tijdperk. Toen was er geen stadhouder.
Regenten in vergadering in Den Haag in 1651.
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588 - 1795) Republiek = een staat zonder vorst (bijvoorbeeld een koning) Staten-Generaal = vertegenwoordigers van alle gewesten. Vergaderen in Den Haag. Regenten = bestuurders van de overheid in een stad of gewest. Stadhouders = De hoogste bestuurder in dienst van de gewesten. Opperbevelhebber van het leger en de vloot. Was niet populair bij de regenten, omdat: plaatsvervanger van de vorst in de gewesten de republiek had geen vorst meer (was de koning van Spanje) Mocht in veel steden bepalen wie in het bestuur mocht zitten
2 belangrijke personen in de Republiek Raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt Stadhouder Maurits van Oranje