Tongbrekers
Tongbreker Nat gras is glad gras Wij smachten naar achtentachtig prachtige nachten Onder de afwas viel de asbak in de afwasbak Noodseinen seinen wanneer de seinen door het deinen kapot zijn geseind. De vlieg en het paard zagen het vliegende paard Kraakheldere kragen kraken kraakhelder. Hoor de kleine klompjes klepperen op de klinkers Mijn tekkel tackelt jouw tekkel terug Frans vroeg in het Frans aan Frans of Frans in het Frans Frans was. Als vliegen achter vliegen vliegen vliegen vliegen vliegensvlug.
Tongbrekers Klappertandend kwam Kees Koukleum kolen kopen Trollen rollebollen als dollen in de drollen. Slimme Sjaantje sloeg de slome slager Pong pingpongde de pingpongbal naar Ping Acht aardige aardmensen aten achtentachtig aardappels. Willem Wever weeft warme wollen witte winterwanden. Brammetje is het brave broertje van het brouwende Brechtje. Gooi geen groene groenten in de grote gracht Hottentottententententoonstelling
Tongbrekers De postkoetsier poetst met de postkoetspoetsdoek. Zeven zwarte zwanen zwemmen in de Zuiderzee Drie dikke drilboren drillen door drie dikke deuren Waswijven wilden weer wassen wanner wij wisten waar weer warm water was. De herbergier van hier herbergt een herbergier van de herberg daar. Als een potvis in een pispot pist heb je een pispot vol potvispis. Liesje leerde Lotje lopen langs de Lange Lindenlaan, maar toen Lotje niet wou lopen, toen liet Liesje Lotje staan