Je leert met de klankgroepen nog meer regelwoorden goed te schrijven.
Klankgroepen. Wat weet je al: Je weet wat klankgroepen zijn. Je weet hoe je een woord schrijft, als je aan het eind van de klankgroep een lange klank, een stomme e of een tweetekenklank hoort. Je weet ook dat mee, twee en zee altijd een ee houden. R9
Een voorbeeld Zeg het woord in je hoofd. Bedenk welke regel bij dat woord past. Aan het eind van de klankgroep hoor ik een ‘ee’. Ik schrijf dan een ‘e’. Pas de regel toe. Schrijf het woord op. - stenen 4. Controleer het woord. R9
Als een klankgroep eindigt op a,e,i,o,u. /a/, /e/, /i/, /o/ en /u/ zijn korte klinkers. Hoor je /a/, /e/, /i/, /o/ en /u/ aan eind van een klankgroep? Dan schrijf je daarna twee dezelfde medeklinkers. R9
Even oefenen kammen kippen vallen R9
Even oefenen Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R9
Stap 4: controleer het woord bakker sommen scheppen schommel brillen knikker R9
Nog een keer oefenen Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R9
Stap 4: controleer het woord ballen ballon pennen tassen steppen trommel R9
We gaan weer even oefenen. Dit kind is aan het: Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R9
Stap 4: controleer het woord tellen rennen bellen wassen trekken zwemmen R9
We gaan nog een keer oefenen. Dieren met een korte klinker: Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R9
Stap 4: controleer het woord biggen mussen vissen vossen slakken kikker R9
We gaan nog een keer oefenen. Sporten met een korte klinker: Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R9
Stap 4: controleer het woord ballet tennis klimmen dammen voetballen zwemmen R9
We gaan voor de laatste keer oefenen met de korte klinker. Kleding met een korte klinker: Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R9
Stap 4: controleer het woord sokken petten rokken jassen sloffen slabben R9
Let op! Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R9
Stap 4: controleer het woord bessen pompoen framboos pudding appel wortels R9