Taal en woordenschat h3 Werkwoorden met vaste voorzetsels

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Grammatica hoofdstuk 2 blz 68-69
naamwoordelijk gezegde
Taaloefeningen.
DE SAMENGESTELDE ZIN HOOFDSTUK 2.
Voorzetsels.
Een lessenserie van drie lessen
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
Taaloefeningen.
GRAMMATICA Groepjes woorden uit een zin die bij elkaar horen:
De persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
Feiten, meningen en argumenten
Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat
Chronologisch/Opsommend/tegenstellend/vergelijkend
Paragraaf twee: verkeerde verwijswoorden
Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel
Woordsoorten Maud Hutten.
Tekstverbanden en signaalwoorden
(Voor)lezen is leuk!.
VRIJDAG 4 MAART NEDERLANDS. PROGRAMMA 15 minuten lezen Herhalen hoofdstuk 4 Oefeningen maken (TEST of oefenen op de site NN)
Werkwoordsvormen, voorzetsels en voegwoorden
Quiz tops en tips groep 5 en 6. Tops en tips In deze les maakte je maatje een gedicht over de nacht. Dit stond in ‘Zo zit het!’: ZO ZIT HET! Hier let.
Eindtoets taal Oefenreeks 11 Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen.
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Briant College Cursus formuleren h1 Par 1 ‘Dubbelop’
LEZEN 4.2 BETOOG, SOORTEN ARGUMENTEN EN KRITISCH LEZEN VAN EEN BETOOG.
HET GEZEGDE MOET IETS DUIDELIJK MAKEN OVER HET ONDERWERP Het naamwoordelijk gezegde en koppelwerkwoord.
WOORDEN 5.3 SPREEKWOORDEN EN UITDRUKKINGEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE: Een aantal spreekwoorden en hoe je betekenis daarvan kunt afleiden Wat.
LEZEN 3.4 PUBLIEK, TEKSTDOEL, TEKSTSOORT. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE.. Hoe een schrijver rekening houdt met zijn publiek bij het schrijven van.
Briant College H2 het onderwerp. Briant College H1 De persoonsvorm vinden en zinsdeelstrepen zetten Hoe vind je de pv? -zin vragend maken -de zin van.
WOORDEN 3.7 STIJLFIGUREN De betekenis van de woorden uit deze paragraaf 2.Wat stijlfiguren zijn: hyperbool, eufemisme, understatement, litotes.
SPELLING Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Wat een persoonsvorm t.t. (pv t.t.)is en hoe je deze uit een zin haalt. Welke spellingsregels er zijn.
SAMENGESTELDE ZINNEN Hoofdzin en bijzin. Wat gaan we deze les leren? Wat zijn samengestelde zinnen? Wat is een bijzin? Wat is hoofdzin?
GRAMMATICA TIJDEN VAN HET WERKWOORD. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN Wat de acht tijden van het werkwoord zijn. Wat toekomende tijd is.
LEZEN 2.4 INFORMATIEVE TEKSTEN, INTERVIEWVERSLAG, INLEIDING EN SLOT EN FUNCTIES DAARVAN.
Betrekkelijk voornaamwoord en telwoord. Aan het einde van deze les weet je… Wat een betrekkelijk voornaamwoord is en hoe je ze uit een zin haalt. Welke.
GRAMMATICA BLOK 1 T/M 4 Uitleg en voorbeelden Woordsoorten Basis leerjaar 4.
SPELLING Vormen van het werkwoord Oude naamvalsvormen.
Grammatica voorzetselvoorwerp.
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Woordenschat H4 In deze powerpoint: Opfrissen: Wat is een voorzetsel?
Werkwoordelijk gezegde en werkwoordelijke uitdrukking
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Beeldspraak: de vergelijking
Betrekkelijk voornaamwoord
Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
Woord van de dag woordenschat.
Lezen H1 t/m H3 In deze PowerPoint: Op onderwerp: Op leesstrategie:
voorzetselvoorwerpszin
Lijdende en bedrijvende vorm
Onbepaald voornaamwoord
Zinsdelen Verdelen in zinsdelen.
Woorden/uitdrukkingen met een vast voorzetsel
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Paragraaf lezen h5 Feiten, meningen en argumenten
Tekstverbanden en signaalwoorden
De apen aan de andere kant van het hek kregen vandaag heel wat grappige mensen te zien
Aan elkaar of los? Schrijven zonder fouten
H2 het onderwerp.
Zinsdelen Uitleg met voorbeelden
Hoofdstuk 5 Grammatica woordsoorten
lezen Feiten, meningen en argumenten
Hoofdstuk 3 Taalverzorging
Hoofdstuk 5 Taalverzorging
WOORDSOORTEN HAVO-2.
Transcript van de presentatie:

Taal en woordenschat h3 Werkwoorden met vaste voorzetsels werkwoordelijke uitdrukkingen voorzetseluitdrukkingen

Aan het einde van deze les weet je Wat ww met vaste voorzetsels zijn en je kunt er enkele noemen. Wat ww-uitdrukkingen zijn. Wat vz-uitdrukkingen zijn.

Maak de onderstaande zinnen eens af De jongen ontkwam maar net …..de politie. De jongen ontkwam maar net aan de politie. De klas zag erg …. tegen het proefwerk. De klas zag erg op tegen het proefwerk. Hij houdt erg …. macaroni! Hij houdt erg van macaroni!

LET OP: De betekenis van het werkwoord kan veranderen door het voorzetsel Vergelijk de volgende zinnen maar eens: De vereniging bestaat tien jaar De vereniging bestaat uit tien leden Meneer Vrancken houdt al jaren kippen in zijn achtertuin. Meneer Vrancken houdt van kip.

Werkwoordelijke uitdrukking Werkwoord+ander woord (meestal zn, met of zonder lw)+vast voorzetsel= werkwoordelijke uitdrukking Welke werkwoordelijke uitdrukkingen herken je? Meneer Vrancken heeft last van lawaai in de klas. Leerlingen hebben een hekel aan huiswerk!

Voorzetseluitdrukkingen Woordcombinaties zoals: in verband met, ten behoeve van, met ingang van, op aandringen van noem je voorzetseluitdrukkingen. Je kunt ze VAAK vervangen door één voorzetsel: Ten behoeve van een goede werksfeer zijn er regels. Voor een goede werksfeer zijn er regels. Als gevolg van de harde wind knakten de bomen. Door de harde wind knakte de bomen.

Handig lijstje Voorzetseluitdrukking Vervanger ten aanzien van op, over, jegens, van, voor met betrekking tot over, voor ten behoeve van voor met behulp van met op het gebied van op, voor als gevolg van door onder invloed van door middel van ter zake van over van de kant van van, vanuit

Geef antwoord op de volgende vragen Wat zijn ww met vaste voorzetsels zijn en kun je er enkele noemen? Wat zijn ww-uitdrukkingen? Wat zijn vz-uitdrukkingen?