Maatschappelijk vraagstuk

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Basiskennis maatschappijleer 2 klas 4
Advertisements

Hoe ga je te werk bij aardrijkskunde?
Addie Stehouwer substituut ombudsman
Parlementaire democratie
QUIZ Katern Politiek.
Trendanalyse introductiecollege, V2, blok 1 peter buis en theo ploeg.
Integriteit in de praktijk
10.3: Iedereen hagelslag en karnemelk
Het Politiek Systeem 2 Beleid Politieke Cultuur
Gedrag in organisaties, 9e editie
Geschiedenis havo 4 - een introductie
Hst 1: De wereld: Systeem van landen en relaties
Gedrag in organisaties, 10e editie
Stromingen en partijen
Risicocommunicatie: een spel van invloed en beïnvloeden
Politieke besluitvorming De toekomst van de Nederlandse politiek
Veranderen: 2 verschillende benaderingen
Goed voorbereid naar de Pabo!
Loopbaan&burgerschap. WAT HEB JE NODIG ?  KENNIS ( THEORIE)  INZICHT (VERSCHILLENDE INVALSHOEKEN)  VAARDIGHEDEN.
Politiek.
Criminaliteit & Rechtsstaat
Hoofdstuk 7: Vormen van sociale dwang
Volksuniversiteit Zwolle
UITGAAN & ZINLOOS GEWELD
Analyse maatschappelijk vraagstuk
§2: politieke stromingen en partijen:
PERSONEELSMANAGEMENT PPT 7 Onderdeel : conflicten
Communicatie & Relatie
Van praktijk naar theorie: de aanpak van Dilemma.
1 Analyse maatschappelijk vraagstuk. 2 Formele macht: Deze macht is officieel vastgelegd in wetten en regels (gezag) Voorbeeld: de burgemeester verbied.
Burgerschap – H. 1 Sociaal Maatschappelijke Dimensie – 1.5 Jij en ik zijn gelijk.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over het onderwerp: “Voor de rechter”. De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal schriftelijk.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over “Het strafrecht”.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over het onderwerp: “Voor de rechter”. De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal schriftelijk.
Oktober (1928) Sergei Eisenstein
World Understanding and Peace day
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Nederland en Europa
H1 De samenleving.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Politieke Stromingen”.
Hoofdstuk 1 jongens en meisjes
CONFLICT HANTERING MET STIJL
Ontwikkelingspsychologie
Taal- en Interactievaardigheden in de Kinderopvang
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over “Van politie naar officier”
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over het onderwerp: “Waarom straffen we”. De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal schriftelijk.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Burgers, de media en pressiegroepen”. De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over “Ons beeld van criminaliteit”. De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal schriftelijk.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de gemeente en de provincie
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Knelpunten in de politiek.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Regels en rechten”.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over het onderwerp: “Het beleid van de overheid”. De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Oorzaken van criminaliteit”. De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal schriftelijk.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Politieke besluitvorming.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Nederland; rechts-staat en democratie De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal.
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over het onderwerp: “Preventie”.
Sociaal Maatschappelijke Dimensie – 1.4 Ik en de ander
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over “Van politie naar officier”
H1 Hoe word je wie je bent?.
H2 Hoe maken we keuzes?.
Examen ma2 N.a.v. het SE P7.
Consumenten-gedrag Sociologische blik
ETHIEK/ kwaliteitszorg
Se AANDACHTSPUNTEN.
Ontwikkelingen in de recreatie
Thema: Wat is maatschappijleer?
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 1
Heet iedereen welkom en geef aan dat de bijeenkomst erg belangrijk is
Transcript van de presentatie:

Maatschappelijk vraagstuk …..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over “Maatschappelijke problemen”. De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om proefwerken en opdrachten met succes te kunnen maken. Zorg dus dat je ALLES goed kent en door hebt wat er in deze POWERPOINT staat en vergeet niet ook het BOEK te bestuderen/raadplegen. Zonder deze basiskennis is het maken van inzichtvragen – die in de proefwer- ken voorkomen – onbegonnen werk. VEEL SUCCES Maatschappelijk vraagstuk

Maatschappelijk vraagstuk Maatschappelijke problemen Kern van dit hoofdstuk: Deelvragen in dit hoofdstuk zijn:  Welke kenmerken hebben maatschappelijke problemen?  Welke basisbegrippen horen bij de analyse van een maatschappelijk probleem?  Hoe moet je aan betrouwbare informatie komen Kenmerken van een maatschappelijk probleem: Het is een sociaal probleem. ( = De situatie of gebeurtenis wordt door veel mensen afgekeurd.) Er zijn verschillende meningen over. De overheid zal zich moeten bemoeien met de oplossing. Er is veel aandacht in de media voor het probleem. Maatschappelijk vraagstuk

Maatschappelijk vraagstuk Kernbegrippen We onderscheiden diverse kernbegrippen: 1. Waarden Uitgangspunten of principes die we belangrijk vinden. Waar het uiteindelijk omdraait. Voorbeelden: gezondheid, vrede, respect, eerlijkheid, geweldloosheid enz. 2. Normen Hoe je om gaat met de waarden. Voorbeelden: 1. gezondheid  wel of niet roken 2. respect  wel of niet opstaan voor zwangere vrouw in de trein 3. Belangen Bij een maatschappelijk probleem spelen altijd belangen een rol. (= het voor- of nadeel dat iemand ergen van heeft.) Voorbeelden: 1. huishuur  huurder wil lage huur & huiseigenaar hoge huur 2. alcoholomzet  caféhouder wil hoge omzet gezondheids- zorg ziet liever een lage omzet van alcohol Maatschappelijk vraagstuk

Maatschappelijk vraagstuk 4. Macht Het hebben van dwingende invloed op anderen. Voorbeeld: Je ouders kunnen je verbieden om naar de disco te gaan. 5. Gezag Macht die wettelijk is vastgelegd. Voorbeeld: Politie kan je arresteren en voor een bepaalde tijd opsluiten. 6. Machtsmiddelen Middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beinvloeden. Voorbeelden: 1. vaardigheden (goed kunnen spreken of organiseren) 2. charisma = uitstraling (mensen luisteren naar mensen die een sterke uitstraling hebben) 3. macht van het getal = hoe meer mensen je achter je hebt hoe meer macht je bezit. Maatschappelijk vraagstuk

Maatschappelijk vraagstuk Wat is waar en niet waar 7. Objectiviteit Feiten en meningen die overeenstemmen met de werkelijkheid. 8. Feit Een waarheid die voor iedereen controleerbaar is. 9. Mening Persoonlijk oordeel of standpunt 10. Subjectiviteit “Gekleurde” werkelijkheid. Voorbeeld: Een journalist die Ajax-fan is zal minder snel negatief schrijven over Ajax. 11. Manipulatie Het bewust “kleuren” van informatie. 12 Propaganda Steeds manipuleren ten gunste van een bepaalde groep. Maatschappelijk vraagstuk

Maatschappelijk vraagstuk Analyse model Vier invalshoeken: 1. sociaal-economische invalshoek 2. sociaal-culturele invalshoek 3. politiek-juridische invalshoek 4. veranderings- en vergelijkende invalshoek Sociaal-economische invalshoe Het gaat hierbij vooral om de belangen van mensen. Vaak zijn er tegengestelde belangen. Basisvragen:  Wat zijn de belangen van de betrokkenen?  Welke belangentegenstellingen zijn er? 2. Sociaal-culturele invalshoek Waarden en normen spelen hier een rol. Basisvragen:  Welke waarden en normen spelen hier een rol?  Spelen culturele kenmerken van de betrokkenen een rol; welke zijn dat? Maatschappelijk vraagstuk

Maatschappelijk vraagstuk 3. Politiek-juridische invalshoek Het gaat er hierbij vooral om hoe een probleem kan worden aangepakt door de overheid. Basisvragen:  Wat heeft de overheid tot nu toe aan het probleem gedaan?  Wat vinden de politieke partijen?  Wat staat er in de wet en wat zou je moeten/kunnen veranderen in de wet? 4. Veranderings- en vergelijkende invalshoek Het gaat er hier om dat zaken aan verandering onderhevig zijn en niet overal hetzelfde wordt gedacht. Basisvragen:  Plaats: Hoe denkt men in een bepaald land of streek over het probleem. (Het homohuwelijk in Rusland of in Nederland)  Tijd: Hoe denkt men in een bepaalde tijd over het probleem. (Iemand zijn hand afhakken bij diefstal; nu of in de middeleeuwen)  Groep: Hoe denkt een bepaalde groep over het probleem (PVV wil moskeeën in Nederland verbieden; PvdA niet). Maatschappelijk vraagstuk