ellende... 1
ellende... ik haat 2
ellende... ik haat, jij haat 3
ellende... ik haat, jij haat – echt niet! 4
ellende... ik haat, jij haat – echt niet! (soms wel) 5
ellende... ik haat, jij haat – echt niet! (soms wel) (zie Romeinen 3) 6
ellende... ik haat, jij haat – echt niet! (soms wel) (zie Romeinen 3) jij doet ‘t goed 7
ellende... ik haat, jij haat – echt niet! (soms wel) (zie Romeinen 3) jij doet ‘t goed, ik doe ‘t goed 8
ellende... ik haat, jij haat – echt niet! (soms wel) (zie Romeinen 3) jij doet ‘t goed, ik doe ‘t goed maar… 9
ellende... ik haat, jij haat – echt niet! (soms wel) (zie Romeinen 3) jij doet ‘t goed, ik doe ‘t goed maar… -wij zetten mensen boven God 10
ellende... ik haat, jij haat – echt niet! (soms wel) (zie Romeinen 3) jij doet ‘t goed, ik doe ‘t goed maar… -wij zetten mensen boven God -wij zien in mensen God niet 11
haat/liefde 12
haat/liefde -de Geest geeft liefde 13
haat/liefde -de Geest geeft liefde -God schept orde 14
haat/liefde -de Geest geeft liefde -God schept orde -je mag er zijn 15
haat/liefde -de Geest geeft liefde -God schept orde -je mag er zijn maar eerst stierf Christus 16
haat/liefde -de Geest geeft liefde -God schept orde -je mag er zijn maar eerst stierf Christus: Gods liefde doet mijn haat weg 17
haat/liefde -de Geest geeft liefde -God schept orde -je mag er zijn maar eerst stierf Christus: Gods liefde doet mijn haat weg zie Psalm 14 18
Psalm 14 Dwazen denken: Er is geen God. 19
Psalm 14 Dwazen denken: Er is geen God. De Heer kijkt … om te zien of er één verstandig is … niet één. 20
Psalm 14 Dwazen denken: Er is geen God. De Heer kijkt … om te zien of er één verstandig is … niet één. Ze verslinden mijn volk of het brood is en roepen de Heer niet aan. 21
Psalm 14 Dwazen denken: Er is geen God. De Heer kijkt … om te zien of er één verstandig is … niet één. Ze verslinden mijn volk of het brood is en roepen de Heer niet aan. De rechtvaardige … de zwakke – hij vindt zijn toevlucht bij de Heer. 22
Psalm 14 Dwazen denken: Er is geen God. De Heer kijkt … om te zien of er één verstandig is … niet één. Ze verslinden mijn volk of het brood is en roepen de Heer niet aan. De rechtvaardige … de zwakke – hij vindt zijn toevlucht bij de Heer. Ach, laat uit Sion redding komen voor Israël. 23
Psalm 14 Ze verslinden mijn volk of het brood is en roepen de Heer niet aan. De rechtvaardige … de zwakke – hij vindt zijn toevlucht bij de Heer. Ach, laat uit Sion redding komen voor Israël. Als de Heer het lot van zijn volk ten goede keert, zal Jakob juichen, Israël zich verheugen. 24