Herhalen schaal Schaal is een verhouding.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Cirkels…omtrek en oppervlakte
Advertisements

Omrekenen van oppervlakte- , en inhoudsmaten
Aflezen van analoge en digitale meetinstrumenten
Grote getallen Getallen groter dan vier cijfers schrijf je meestal in groepjes van drie. Je schrijft niet maar Dit spreek je.
Een manier om problemen aan te pakken
De schaal Hoe bereken je die?.
2.1 Vergrotingsfactor Vergrotingsfactor cm : 40 cm = 787,5
Heel kleine getallen.
Oppervlakte en inhoud.
Gecijferdheid les 1.4 Grootst gemene deler Kleinst gemene veelvoud
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 3 Powerpoints staan op med.hro.nl/houmj/Klas_1BCEHI_Inductief/
Workshop C verhouding van inhoud, lengte en oppervlakte &
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 5
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 3
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 5
Verhaalsommen groep 8. Peter doet mee aan de 10 km hardlopen. De baan is 400 m per ronde. Hoeveel ronden moet Peter lopen? a)15c) 20 b) 25d) 30.
Zoek de het juiste antwoord 100 cm1 meter 100 meter1000 centimeter100 decimeter 1000 meter2000 meter meter next.
DKA4-model In 4 stappen naar het antwoord.. DKA4-model. Delen, keer antwoord op het 4 e getal. Teken een tabel De getallen die bij elkaar horen, onder.
Rekenquiz. Vraag 1. Decimale getallen Zet de decimale getallen van groot naar klein. Welk getal komt er in het rode vak? 7,431,684,295,051,667,493,49.
Rekenen!!! cito.
Meten en meetkunde in het verkeer
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Les 3 omtrek oppervlakte inhoud
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Vandaag: Restant les 3 Verhoudingen
Herhalen schaal Schaal is een verhouding.
Deze les hoofdrekenen les 1 vervolg
Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas
les 3 digitale rekenblokken Verhoudingen in context situaties
Les 8 meten en meetkunde in huis
Verhoudingen Les 1 een deel van een gehele hoeveelheid In breuken
IMATerials: audiomat  .
SCHAAL in toepassingssituaties
Les 8 Meten en meetkunde in huis
Les 9: meten en meetkunde in de tuin
Les 9: meten en meetkunde in de tuin
8.4 Oppervlakte bij vergroten Van vergrotingsfactor naar oppervlakte
Metend rekenen 5de leerjaar.
Deze les Nabespreken toets
Standaard normaalverdeling
Bereken de inhoud van de kubus en balk
Kort herhalen les 3 voorbeeld toets som camping
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Les 8 Meten en Meetkunde in huis Les 9 Meten in de tuin
Meten en Meetkunde Verbanden
Meten & Meetkunde Les 2: Tijd
Snelheid Module 3 Basisstof 3.
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
Meten en meetkunde les 3: omtrek, oppervlakte en inhoud
Meten en meetkunde les 4: samengestelde grootheden
Rekenen Verbanden les 3: Rekenen met tabellen 1 Verbanden les 5: Rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen.
Les 3 verhoudingen Verhoudingen.
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Les 9: meten en meetkunde in de tuin
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
Les 1 Meten en meetkunde: Schaal
SCHAAL in toepassingssituaties
Meten en Meetkunde Verbanden
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Les 7: woordformules gebruiken
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Kwadrateren ..is een getal vermenigvuldigen met zichzelf. Dus ⨯ zichzelf. Je kunt en mag ook zeggen: een getal tot de tweede macht. Of : tot de macht.
Hoofdstuk 12 schaal. Hoofdstuk 12 schaal Paragraaf 12.1 Schaalverdeling.
Rekenen met verhoudingen
Verder rekenen met kommagetallen
Hoofdstuk 13 Omtrek en oppervlakte. Hoofdstuk 13 Omtrek en oppervlakte.
Transcript van de presentatie:

Herhalen schaal Schaal is een verhouding. 1: 10 betekent dat de werkelijkheid 10 x is verkleind tot een schaalmodel Bijvoorbeeld een Mercedes van 8495 mm lang (8,495 meter) Het grijze schaalmodel is 1: 43 Het blauwe schaalmodel is 1: 87 De echte auto is 8495 mm Wat is de lengte van het schaalmodel Bij schaal 1 : 43 Bij schaal 1 : 87 Hoe vaak past een schaalmodel in de werkelijkheid? Dit is de schaal die gebruikt is om het schaalmodel na te maken

Rekenen met schaal kan op meerderde manieren Er zijn altijd 3 onderdelen namelijk De schaal zelf bv 1 : 100 (1 cm is in werkelijkheid 100 cm) De werkelijkheid bv in m Het schaalmodel bv in cm Om iets uit te kunnen rekenen heb je altijd 2 van deze 3 nodig! Ze moeten in dezelfde eenheid staan. Dus bijvoorbeeld alles in centimeters. Kijk in welke eenheid je het antwoord moet geven en zet alles om naar die eenheid. Even terug naar de mercedes Bereken de schaal: je de werkelijkheid = 8495 mm je weet het schaalmodel = 19,7 cm Bereken de lengte van de werkelijkheid : je weet de schaal = 1: 43 je weet het schaalmodel = 21 cm Bereken de lengte van het schaalmodel: je weet de werkelijkheid = 8495 ` je weet de schaal = 1 : 87

Schaal en oppervlakte LET OP Hier zie je een tuin. (de groene lijn is de werkelijkheid) De tuin wordt op schaal nagemaakt met schaal 1: 3 (het schaalmodel is de zwarte lijn) Wat gebeurt er met de lengte van de tuin? En wat gebeurt er met de breedte van de tuin? Hoe vaak wordt de tuin in totaal verkleind? Schaal x schaal (3 x 3 = 9 keer in totaal)

Schaal en inhoud. LET OP! Inhoud en schaal Bij inhoud wordt ook de hoogte op schaal vergroot Schaal is 1: 3 dus ook de hoogte wordt 3x vergroot Lengte x 3 Breedte x 3 Hoogte x 3 = schaal x schaal x schaal = 27 keer in totaal

Schaal en de oppervlakte van een cirkel Schaal is 1 : 3 Je hebt de straal van een cirkel (Lijkt op de lengte )wordt 3x zo groot Je hebt nog een straal (lijkt op de breedte) wordt 3x zo groot Ook voor de oppervlakte van een cirkel geldt Als hij wordt uitvergroot doe je schaal x schaal. Bij schaal 1: 3 wordt de cirkel dus 3 x 3 = 9 x zo groot En wat gebeurt er bij de inhoud van een cilinder bijvoorbeeld een vijver?

Deze les mm les 2 TIJD Gebruik van de getallenlijn Digitale uren Analoge uren Wereldkaart en tijdzones Voorbeeldsom: tijdsverschil als je gaat vliegen Omrekenen van decimale uren naar minuten

= Digitaal 00 : 00 = Analoog LET OP 1,5 uur (anderhalf uur) is iets anders dan 01: 50 (1 uur 50) 1,5 uur is een decimaal getal (decimale getallen = 1/100 deel) Uitrekenen 1,5 x 60 = het aantal minuten in totaal = 90 minuten 1: 50 uur is een minuten aanduiding (60 minuten in een uur dus 1 minuut is 1/60 deel Hoe reken je 1:50 in decimale getallen uit? 60 min + 50 min = 110 min 110 minuten: 60 = 1, 83 uur

Gebruik van de getallenlijn Het is handig om aan een getallenlijn te denken als je rekent met tijden Hoeveel tijd zit er tussen 12:10 en 14:50 ? 12.10 13.00 14.00 14.50 50 minuten 60 minuten 50 minuten Totaal dus 50 + 60 + 50 = 160 minuten = 2 uur en 40 minuten Dit geldt ook voor meerder dagen Van maandag 21 januari 12.05 tot en met vrijdag 25 januari 15.35 Eerst van maandag 12.05 tot vrijdag 12.05 = 4 dagen x 24 uur + Van 12.05 tot 15.35 = 3 uur en 35 minuten =

Tijdzones meerekenen verschil in tijd tussen Cairo en Amsterdam is +1) - Kijk naar de aankomst tijd in de plaats waar je heen gaat. Reken dan uit hoe laat het op dat moment is in de plaats waar je vandaan bent vertrokken. (verschil in tijd tussen Cairo en Amsterdam is +1) - Nu kun je uitrekenen hoe lang de reis duurt.

Reisschema met meerdere vervoersmiddelen

1 minuut = 60 seconden 1 uur = 60 minuten = 3600 seconden 1 dag = 24 uur = (24 x 60 minuten ) = 1440 minuten (x 60 sec) = 86400 seconden) 1 week = ? Dagen = ? Uren = ? Minuten = ? Seconden 1 jaar = ? Weken = ? Dagen = ? Uren = ? Minuten = ? Seconden

Hoeveel minuten gaan er in een uur? 1 dag = 60 minuten x 24 uur = 1440 minuten x 2 = 2880 Dus 2 hele dagen. Blijft over 3075-2880 = 195 minuten : 60 = 3, 25 uur 2 dagen 3 uur en 15 minuten (0,25 x 60 15 minuten) Even zelf proberen Wat is een etmaal? Hoeveel minuten gaan er in een uur? Hoeveel seconden gaan er in een uur? Hoeveel minuten gaan er in een dag? Hoeveel seconden gaan er in een dag?

Van een decimaal uur omrekenen naar minuten Vermenigvuldig het decimale getal x 60 1,3 uur = 1,3 x 60 = minuten 1,27 uur = 1,27 x 60 = minuten 3,8 uur = minuten 5,9 uur = minuten En andersom Van minuten naar decimale uren: deel het aantal minuten door 60 Of van een digitale tijd naar decimale uren (want zoveel minuten zitten er in 1 uur) 90 minuten = 90 : 60 = 1,5 uur 500 minuten = uur 350 minuten = uur

Voorbeeld examensom Sleutel 39 minuten