Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900 5.2 De sociale kwestie Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900
Wat gaan we doen? Kinderarbeid Zichtbare armoede Fabriekskinderen Kinderwet en leerplicht Zichtbare armoede Het lot van de arbeiders Sociale wetten
Fabriekskinderen Eerste helft 19de eeuw was het normaal voor de meeste kinderen om te werken Tweede helft 19de eeuw start kritiek op kinderarbeid (voornamelijk in de industriële sector) Reden: Industrieel werk te ongezond voor kinderen Kinderen waren te speels ongelukken
Kinderarbeid tegenwoordig?
Kinderwet en leerplicht Van Houten (volksvertegenwoordiger) wet tegen kinderarbeid Kinderwetje van van Houten 1874 Doel: kinderarbeid geheel te verbieden Overheid: werken op het land voor kinderen was helemaal niet slecht Boeren hadden kinderen nodig om te werken in drukke oogst
Kinderwet van van Houten Kinderarbeid daalde aanzienlijk: Lonen stegen Mechanisatie steeg Onderwijs werd voorwaarde om te participeren in de maatschappij Schoolverzuim daalde (30% – 9% in 40 jaar) 1900 leerplichtwet iedereen vanaf 6 jaar moest naar school
Het lot van de arbeiders Kinderarbeid was een onderdeel van de sociale kwestie het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders tijdens de I.R. Sociale kwestie speelde niet alleen in Nederland Ondanks industrialisatie en hogere lonen veel armoede Armoede werd bestreden door de kerkelijke armenzorg Door de kerk georganiseerde hulp aan mensen die niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien Door I.R. grote verschillen tussen (rijke) burgers en arbeiders
Sociale wetten Door de sociale kwestie werden arbeiders steeds meer opstandig Opkomst vakbonden Organisaties van werknemers om samen betere arbeidsomstandigheden en meer loon af te dwingen Door vele opstootjes en stakingen ontstonden de sociale wetten 1889 Wetten die regelen dat het inkomen en de leef- en werkomstandigheden van mensen niet onder een bepaald minimum komen