Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Een getal met een komma noemen we een decimaalgetal.
Advertisements

3 mavo Betekenis van dit percentage bespreken..
2.1 Procenten en promillages
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.4
Les voor groep 7 Pak je schrift en potlood en kom naar de instructietafel
Ronde 1: aan het werk gaan.
Les 2 groep 8 leerdoel: Je kunt werken met een verhoudingstabel.
Rekenen.
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Procenten Cursusjaar Gecijferdheid 4 Les 2 Procenten Cursusjaar
verhoudingen – breuken – procenten - kommagetallen
verhoudingen – breuken – procenten - kommagetallen
verhoudingen – breuken – procenten - kommagetallen
Drill Getaldictee 2 234, ,07 549, , ,
DKA4-model In 4 stappen naar het antwoord.. DKA4-model. Delen, keer antwoord op het 4 e getal. Teken een tabel De getallen die bij elkaar horen, onder.
Het land van de lieveheersbeestjes. In een bos hier ver vandaan, leven 100 lieveheersbeestjes. Ze doen allerlei dingen samen. Binnen het land geldt 1.
REKENTIP BTW. TARIEVEN Laag tarief = 6 % Normaal tarief = 21 %
Procentuele verandering berekenen. Hoe doe ik dat?! T2 JUNI 2016.
Les 6: Procenten combineren met gegevens uit grafieken en tabellen.
Meten en meetkunde in het verkeer
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Vandaag: Restant les 3 Verhoudingen
Herhalen schaal Schaal is een verhouding.
Omzet-kosten-winst HAVO 3
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
Deze les hoofdrekenen les 1 vervolg
Deze les hfdst 1 verbanden gegevens verwerken
Les 8 meten en meetkunde in huis
Verhoudingen Les 1 een deel van een gehele hoeveelheid In breuken
Herhalen schaal Schaal is een verhouding.
Lesbrief procenten.
Deze les Nabespreken toets Vervolg Verbanden
Deze les Nabespreken toets
Rekenen met procentuele afname
Les 8: reken met procenten in dagelijkse situaties
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
Beste Havo 4..
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Beste ath 4..
Rekenen Verhoudingen Les 1: Breuken en procenten 1
Les 6 Combineren van bewerkingen in berekeningen
Rekenen periode 2: Verhoudingen
Rekenen Verhoudingen 2f
Rekenen met procenten deel 1.
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
2 vmbo-t/havo Samenvatting Hoofdstuk 2
Les 2: Rekenen met procenten in dagelijkse situaties
Oefenopdrachten met uitleg
Mens & Maatschappij Leerjaar 2
Rekenen periode 2: Verhoudingen
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Herhaling Verhoudingen
Hoofdstuk 26 Rekenen met procenten. Hoofdstuk 26 Rekenen met procenten.
Prijselasticiteit Hoofdstuk 5 markt havo 3 & vwo 3.
Rekenen Verhoudingen Les 1: Breuken en procenten 1
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
Rekenen MZ4.
Les 3: Rekenen met tabellen 1 Les 4: Rekenen met tabellen 2
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
Les 6: Rekenen met procenten, grafieken en tabellen
Les 6: Breuken en procenten 4
Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1. Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1.
Rekenen periode 4: Verbanden
Rekenen Verhoudingen 2f
BASISREKENVAARDIGHEDEN
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Hoofdstuk 11 Rekenen met procenten. Hoofdstuk 11 Rekenen met procenten.
Verder rekenen met kommagetallen
Handig rekenen & rekenregels
Transcript van de presentatie:

Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas zelfstandig werken rechts We gaan werken volgens het DIM model Dit betekent: Korte introductie De zelfstandig werken groep gaat zelf aan de slag Aan de instructietafel vindt extra uitleg plaats over: breuken decimalen en procenten Vragen stellen over opgaven: Als de instructietafel zelf aan de slag gaat (na ongeveer 10 a 15 minuten ) is er gelegenheid om vragen te stellen voor de Zelfstandig werken groep. Tot die tijd moet je proberen er zelf of samen met je buur uit te komen. Of sla de opgave even over.

Terugblik: les 6 getallen Start les 7: Wat is het doel en de inhoud van deze les Wat weet je hier nog van? Verkorte instructie Voor alle studenten Zelfstandig werken Verlengde instructie en inoefenen Feedback (vragen ronde) Feedback (vragenronde) Verdere instructie waar nodig Afsluiting Is het doel gehaald? Is het hoofdstuk je . duidelijker geworden?

Eerst even oefenen Eerst even oefenen kijk ook op NELO handige weetjes Een deel van het geheel kun je schrijven in; Breuken procenten decimale getallen ¼ 25% 0,25 (0,25 ste deel van het geheel) ½ 50% 0,5 1/8 12,5% 0,125 1/5 20% 0,2 1/1 = 100% = 1,0 Je hebt het eigenlijk over hetzelfde alleen een andere eenheid Dit kun je toepassen op van alles

Les 7 breuken procenten en decimalen Welke rekenwoorden of getallen kun je in deze opgave ontdekken?

Je kunt op meerdere manieren rekenen met percentages Je hebt 100% en je haalt er een percentage af (bv 30% korting op kleding) Je hebt 100% en je doet er een percentage bij (bv 21% of 6% btw op een artikel) Je hebt 2 hoeveelheden en wilt het verschil in toename of afname weten in procenten (bijvoorbeeld de oude prijs van een broek en de nieuwe prijs -> hoeveel procent korting heb je gekregen of: het verschil in bezoekersaantal in een club over twee jaar genomen) Spijkerbroek: Originele prijs was 75 euro Met korting nu: 29,99! Hoeveel procent korting heb je gekregen?

1: Percentages uitrekenen Percentages eraf: (bijvoorbeeld bij korting uitrekenen) De nieuwe prijs wordt minder dan de oude prijs Hoe bereken je dit?

De prijs van de spijkerbroek is 15 euro Je krijgt 30% korting. Wat wordt de nieuwe prijs? Manier 1 (verhoudingstabel gebruiken) 15 euro : 100 = 1% x 30 = 30% dit is de korting die haal je af van de 15 euro (of met een verhoudingstabel) Manier 2 de korting meteen verwerken. 15 euro = 100% – 30% korting = 70% wordt de nieuwe kassaprijs Dit reken je uit met: 15: 100 x 70 Of korter 15 x 0,7 Reken uit: Broek 100 euro met 45% korting Jas van 175 euro met 35% korting

2: Percentages uitrekenen: percentage erbij Inclusief btw: De nieuwe prijs aan de kassa wordt MEER Makro prijzen zijn exclusief BTW van 21% Wat je bij de kassa betaalt is dus MEER dan wat er op het prijskaartje in de winkel staat. DUS: de schoenen kosten 45 euro zonder btw Wat is de prijs die je aan de kassa betaalt? 45 euro : 100 x 121% = 54,45 Of korter: 45 x 1,21 = 54,45 De nieuwe prijs is meer geworden

Even oefenen: oude prijs/nieuwe prijs Met percentages erbij Boodschappen kosten 15 euro exclusief BTW De BTW is 6%. Wat moet je betalen? (106% inclusief) Op een terrasje bestel je een glas cola. De prijs is 1,70 per glas exclusief BTW De BTW is 6%. Wat moet je aan de kassa betalen? Met percentages eraf Korting op een kledingstuk. De broek kost 110 euro. Je krijgt 20% korting. De nieuwe prijs is dus 80% van de oude prijs. Hoeveel betaal je aan de kassa? Korting bij de Albert Hein (35% eraf sticker) De taart kost normaal 13,75. Wat betaal je aan de kassa als er 35% af gaat? 13,75 * 0,65 (want 100 – 35 = 65% is de nieuwe prijs) = 8,94 of 13,57:100 x 65 = 8,937 = 8,94 euro ga je betalen

3: percentages uitrekenen Hoe reken je de toename van iets uit in de procenten? Met welk percentage is het bezoekersaantal van club paradise toegenomen in 2015? In 2014 was het bezoekersaantal 15.000. In 2015 is het bezoekersaantal 17.500. Is het percentage toegenomen dan zet je het hogere bedrag vooraan in de formule. (dan is het nieuwe percentage dus hoger dan 100%) Manier 1: Geheel: deel x 100 = nieuwe percentage Manier 2: nieuw(2015) : oud (2014) x 100 = nieuwe percentage

3: percentages uitrekenen Hoe reken je de afname van iets uit in de procenten? hoeveel procent minder bezoekers waren er in 2014 ten opzichte van 2015? Is het percentage afgenomen dan zet je het lagere bedrag vooraan. (dan is het percentage in het antwoord lager dan 100%) Manier 1: Deel: geheel x 100 = nieuwe percentage Manier 2: oud(2014) : nieuw (2015) = nw percentage LET OP: het ligt eraan hoe de vraag gesteld wordt. Soms moet je het berekende percentage nog afhalen van de 100%.dan weet je met hoeveel % het is afgenomen.

Deel : geheel x 100 % = nw percentage geheel : deel x 100% = nw percentage of nieuw: oud = nw percentage Is het percentage toegenomen dan zet je het hogere bedrag (het geheel) vooraan (dan is het percentage > 100%) Is het percentage afgenomen dan zet je het lagere bedrag vooraan (het deel). (dan is het percentage < 100%)

Denk er goed aan wat de (nieuwe) 100% is Som 9 les 7 Om 8 uur zijn er 85 mensen. Om 10 uur zijn er 40% minder mensen. Dus 100% (8uur) – 40% = 60% is het aantal mensen om 10 uur Reken uit 85: 100 (is 1%) x 60 = 51 Of korter 85 x 0,6 Deze 52 is de NIEUWE 100% om mee verder te rekenen bij 12 uur. Om 12 uur zijn er 45% MEER dan om 10 uur 100 + 45% = 145% Om 10 uur zijn er 51 mensen(= 100%) 51:100x145(%)= 73,95 afronden naar boven is 74 of korter 51 x 1,45 Wanneer je alleen de gegevens weet van 10 uur dan is dit de 60% van 8 uur. Want om tien uur zijn er 40% minder mensen. 45 mensen om tien uur is dus 60% van de 8 uur mensen 45: 60 (=1%) x 100 = 75 of korter 45 x 0,6 Wanneer je alleen de gegevens weet van 12 uur dan is dat de 145% van het aantal om 10 uur. 141: 145% (dan weet je 1%) x 100 = 97,24 = 97 Denk er goed aan wat de (nieuwe) 100% is

Dit kan ook met boodschappen Totaal (oude aantal) : 100 x gevraagde percentage = nieuw aantal Dit kan meer zijn dan het eerste getal, maar ook minder. Meer: bijvoorbeeld als het gaat om BTW op een product Boodschappen kosten 15 euro excl BTW BTW is 6% dus nieuwe prijs is 15: 100 x 106% Of korter 15 euro x 1,06 BTW eraf? Dan….. Totaal: percentage x 100 Minder: Korting op een kledingstuk. De broek kost 110 euro Je krijgt 20% korting . De nieuwprijs is dus 80% van de oude prijs 110 euro : 100 x 80 = Of korter 110 euro x 0,8

Het totaal van iets is 100% of ook wel 1,0 Als het percentage afneemt is het altijd keer 0,… Want het is onder de 100% dus onder de 1 want je deelt het gevraagde percentage door 100 bv 60% van 150 (want er gaat 40 % af van de broek) is 150 x 0,6. (want je deelt de 60% dus eigenlijk door 100) 35% is dan x 0,35 17% is dan x …….. Als het percentage toe neemt is het altijd keer een heel getal voor de komma omdat het meer is dan 100% bv 1,.. Of 2,.. Bijvoorbeeld 21% BTW komt nog bij de prijs van 150 euro dan is het 150 x 1,21 6% btw erbij is 150 x 1,06 200% van 150 is 150 x 2,0