Paragraaf 13.1 Oost en West
Na deze les ken je: LESDOELEN: Kennis Je kent de betekenis van de volgende begrippen: Communisme, Kapitalisme, Koude Oorlog, invloedssfeer, blokvorming, wapenwedloop, ijzeren gordijn, Berlijnse muur, containmentpolitiek, dominotheorie, dekolonisatie, guerrillaoorlog. De begrippen kun je in relatie tot elkaar zien. Je weet waarom de Koude Oorlog is ontstaan en wat de Europese en mondiale gevolgen waren van deze ‘oorlog’. Hierbij kun je voorbeelden noemen. Je kunt de twee fases van de Koude Oorlog benoemen en verklaren. Vaardigheden Je kunt een spotprent analyseren en in verband brengen met kennis over de Koude Oorlog.
Kenmerkend aspect De verdeling van de wereld in twee ideologische machtsblokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog. Maak een mindmap: wat weet je al van dit onderwerp? Koude Oorlog, kort overzichtsfilmpje http://www.npo.nl/histoclips/13-12-2012/NPS_1207574 Maak aantekeningen in je schrift bij dit filmpje.
Koude Oorlog 1945-1989 1939 – 1945: Tweede Wereldoorlog. Verenigde Staten (kapitalistisch) en de Sovjetunie (communistisch) vechten ‘samen’ tegen een gemeenschappelijke vijand: nationaalsocialistisch Duitsland (nationaalsocialistisch / fascistisch). 1945: Verenigde Staten en Sovjetunie zijn overwinnaars van nazi- Duitsland. Vrijwel onmiddellijk begint de fase van permanente vijandigheid naar elkaar toe. Ontstaan van vijandbeelden: VS over SU = argwaan over het totalitaire communistische regime. Angst voor communistische wereldmaatschappij. SU over VS = argwaan over kapitalistische (imperialistische) systeem. Angst voor wereldwijde uitbreiding van het systeem en angst om zelf weg te vallen.
Koude Oorlog: bestaat uit 2 fases Fase 1: Blokvorming 1943 – 1949 Conferentie van Teheran (1943) = afspraken over invloedssferen in Oost- en West- Europa. Conferentie van Jalta (feb 1945) = afspraken over verdeling Duitsland (4 zones) + Berlijn (ook 4 zones) Invloedssfeer Sovjetunie = communistisch Invloedssfeer Verenigde Staten = kapitalistisch - Duitsland valt uiteen in twee staten (1948/1949): West-Duitsland = Bond Republiek Duitsland (kap) & Oost-Duitsland = Duitse democratische Republiek (com) Fase 2: Wapenwedloop 1949 – 1989 Sovjetunie beschikt over een atoombom (1949) wapenwedloop begint = militaire strategie van ‘wederzijdse afschrikking’ Cubacrisis (1962) = Koude Oorlog op een hoogtepunt (3e wereldoorlog dreigt).
Gevolgen Koude Oorlog Binnen Europa Buiten Europa (mondiaal) Grote aantallen vluchtelingen (van oost naar west) ontstaan ‘ijzeren gordijn’ bouw Berlijnse muur (1961) Angst voor atoomoorlog VS: indammen van het communisme (containmentpolitiek) door landen economische (Marshallhulp) en militaire steun (wapens) te verlenen. Angst voor domino-effect (dominotheorie) SU: steun aan politieke bewegingen die zich tegen het westen keerden (o.i.v. dekolonisatie na WOII) Confrontaties = Koreaoorlog (jaren ‘50), Vietnamoorlog (jaren ‘60-’70) = guerrillaoorlog
examenvraag Gebruik de bron (volgende dia) De tekenaar Kem geeft in deze prent een mening over de machtsverhouding tussen de Geallieerden vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog. 2p Leg met de prent uit: − wat die machtsverhouding volgens Kem is en − welke verklaring hij geeft voor de verandering in de verhouding tussen de grootmachten die na 1945 plaatsvindt.
bron Een spotprent van de tekenaar Kem uit december 1945, “Een kerstkaart” Toelichting Op de prent staan (boven van links naar rechts): Harry S. Truman (president van de Verenigde Staten), Josef Stalin (leider van de Sovjet-Unie) en Charles de Gaulle (regeringsleider van Frankrijk); daaronder Clement Attlee (ministerpresident van Groot-Brittannië) en rechtsonder in de hoek Tsjang Kai-sjek (president van China).
Antwoord examenvraag maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord is: • Volgens Kem is de Verenigde Staten de grootste/machtigste van de Geallieerden/’houden’ de ander Geallieerde landen erg veel van de grote Verenigde Staten 1 • De ongelijkwaardigheid tussen de Geallieerden/de atoombom/de rijkdom van de Verenigde Staten wekt hebzucht bij de anderen op 1
Einde Koude Oorlog Zie met name paragraaf 13.5. Oorzaken: Politieke en maatschappelijke problemen in de Sovjetunie (afbrokkeling van het communistische systeem) in de jaren ‘80 Gorbatsjov (toenmalige leider SU): veranderingen doorvoeren = Glasnost (meer openheid, minder censuur) en economische hervormingen = perestrojka. ‘geef je een vinger dan pakken ze je hele hand’ = communistische systemen in Oost-Europa (Polen, Oost-Duitsland) wankelen en komen ten val (ze voelen de vrijheid die glasnost en perestrojka verlenen) = 1991 Sovjetunie wordt opgeheven. Hét communistsche land ter wereld bestaat niet meer.