Woordvolgorde Basis allesvoorengels.nl.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Voltooid tegenwoordige tijd
Advertisements

Instructie grammatica
Instructie grammatica
between en among  between betekent tussen twee:  I was sitting between Pete and Rob  among betekent tussen meer dan twee:  I was among friends.
Woordvolgorde met woorden van tijd
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
The Passive Voice de lijdende vorm.
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Definities: Present Simple en Past Simple
Woordvolgorde Bepaling van tijd.
We wensen elkaar een fijn jaar!!
The future  vorm 1: een voorspelling doen  Will + hele ww : I will see you soon  Let op: will + not = won't  Shall + hele ww: Shall I help you? 
Studie Dag KNVG 6 december 2012 Maarssen. Agenda (1) 1.Opening en vaststelling agenda 2.Actualiteiten : Martin van Rooijen 3.Vragen die gepensioneerden.
Sunday, 19 April 2015 zondag 19 april 2015 Anu Laciatu 5’56’’ Una Antra Matina 4’28’’ Dawn 5’22’’ Little Wing 5’11’’ The Song Of The Rain 4’51’’ Oiche.
PRESENT PERFECT SIMPLE TENSE WB p , TB p89-91.
Allesvoorengels.nl. 1. Hoe maak je vragen in de Past Simple? 2. Oefeningen 3. Samenvatting allesvoorengels.nl.
Ontkenningen in de Past Simple
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
Future Tenses by Nathalie French ©. Just like in Dutch, we can talk about things that take place in the present, the past or the future
The Future Hoe spreek je over toekomstige activiteiten in het Engels?
Future met will Gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. Je gebruikt will als je voorspellingen doet zonder dat je daar bewijs.
Present Simple >< Present Continuous
De Passive (Voice). De ‘Passive (Voice)’ is geen tijd. Maar hij komt wel in alle tijden voor. Je zult de ‘Passive (Voice)’ gemakkelijker begrijpen als.
02_05_2009 mama dank je voor wie ik ben dank je voor alle dingen die ik niet ben vergeef me voor de onuitgesproken woorden en voor de keren.
Tangconstructies ‘Tangconstructie: grote afstand tussen delen die eigenlijk bij elkaar horen. Hierdoor wordt de zin minder goed leesbaar. ‘ De meest gemaakte.
 De actie is in het verleden begonnen en beëindigd  Duidelijke tijdsbepaling!!
Grammar – period 2.
The Passive Year 4.
Ontwerpen Naam auteur(s) Drs. Nadine Kim de Boer Vakgebied Engels
De Onvoltooid Verleden Tijd
Bijwoorden van tijd allesvoorengels.nl.
Past Simple (v.t.) onRegelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
Present Simple (t.t.) allesvoorengels.nl.
Afscherming grandfather baby baby mother.
The past simple Grammar.
This is my brother. He lives in London.
Word order.
Ontkenningen in de Present Simple (t.t.)
Present simple Grammar.
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Past Simple vs Present Perfect
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Past Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Betrekkelijk voornaamwoorden
Vragen in de Present Simple (t.t.)
Much / many / a lot of (a) few / (a) little
Vragen in de Past Simple (V.t.)
Present Perfect allesvoorengels.nl.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
Ontkenningen in de Past Simple (v.t.)
Video and Radio NU Engels unit 5.1.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 3 Who dares? Grammar Stepping Stones 3 havo
Het gezegde (vraagzin van maken, pv komt vooraan)
Past simple and present perfect simple
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 2 How stuff works Grammar Stepping Stones 3gt
Chapter 3 Hot off the press
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Past simple o.v.t..
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Past simple vs present perfect
Gerund or Infinitive 6.4.
When to use “the” Unit 4 studybox 2.
Past simple vs present perfect
Transcript van de presentatie:

Woordvolgorde Basis allesvoorengels.nl

In het Nederlands

Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. NL (voorbeelden) Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. NL allesvoorengels.nl

Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. NL (voorbeelden) Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. Felicia kocht vorige week bij de BCC een computer. NL (voorbeelden) Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. NL allesvoorengels.nl

Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. NL (voorbeelden) Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. Felicia kocht vorige week bij de BCC een computer. Felicia kocht een computer bij de BCC vorige week. NL (voorbeelden) Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. Felicia kocht vorige week bij de BCC een computer. NL allesvoorengels.nl

Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. Felicia kocht vorige week bij de BCC een computer. Felicia kocht een computer bij de BCC vorige week. Een computer kocht Felicia vorige week bij de BCC. NL allesvoorengels.nl

Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. Felicia kocht vorige week bij de BCC een computer. Felicia kocht een computer bij de BCC vorige week. Een computer kocht Felicia vorige week bij de BCC. Felicia kocht vorige week een computer bij de BCC. NL allesvoorengels.nl

Vorige week kocht Felicia een computer bij de BCC. Felicia kocht vorige week bij de BCC een computer. Felicia kocht een computer bij de BCC vorige week. Een computer kocht Felicia vorige week bij de BCC. Felicia kocht vorige week een computer bij de BCC. NL allesvoorengels.nl

In het Engels

wie / wat doet wat / wie waar wanneer EN (voorbeelden) onderwerp doet werkwoorden wat / wie meew. / lijd. voorwerp waar plaats wanneer tijd EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. ? leraren de kat helpen graaft leerlingen een kuil op school in de tuin doordeweeks op zondag EN allesvoorengels.nl

wie / wat doet wat / wie waar wanneer EN (voorbeelden) onderwerp doet werkwoorden wat / wie meew. / lijd. voorwerp waar plaats wanneer tijd EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN (voorbeelden) EN (voorbeelden) Last week EN allesvoorengels.nl

wanneer wie / wat doet wat / wie waar EN (voorbeelden) tijd wie / wat onderwerp doet werkwoorden wat / wie meew. / lijd. voorwerp waar plaats EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN (voorbeelden) EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN (voorbeelden) Last week EN (voorbeelden) Felicia bought a computer at BCC last week. EN allesvoorengels.nl

voorbeelden

wie / wat doet wat / wie waar wanneer EN (voorbeelden) onderwerp doet werkwoorden wat / wie meew. / lijd. voorwerp waar plaats wanneer tijd EN (voorbeelden) Tommy watches soccer in the park on Sunday. EN (voorbeelden) Tommy watches soccer in the park on Sunday. EN (voorbeelden) Tommy watches soccer in the park on Sunday. EN (voorbeelden) Tommy watches soccer in the park on Sunday. EN (voorbeelden) EN (voorbeelden) Tommy watches soccer in the park on Sunday. in the park soccer Tommy on Sunday watches EN allesvoorengels.nl

wie / wat doet wat / wie waar wanneer EN (voorbeelden) onderwerp doet werkwoorden wat / wie meew. / lijd. voorwerp waar plaats wanneer tijd EN (voorbeelden) My brothers have played poker every month. EN (voorbeelden) EN (voorbeelden) My brothers have played poker every month. EN (voorbeelden) EN (voorbeelden) My brothers have played poker every month. EN (voorbeelden) My brothers have played poker every month. EN (voorbeelden) My brothers have played poker every month. poker my brothers have every month played EN allesvoorengels.nl

wie / wat doet wat / wie waar wanneer EN (voorbeelden) onderwerp doet werkwoorden wat / wie meew. / lijd. voorwerp waar plaats wanneer tijd EN (voorbeelden) The kite is flying in the air right now. EN (voorbeelden) The kite is flying in the air right now. EN (voorbeelden) The kite is flying in the air right now. EN (voorbeelden) EN (voorbeelden) The kite is flying in the air right now. EN (voorbeelden) The kite is flying in the air right now. flying right now is in the air the kite EN allesvoorengels.nl

Nederlands  engels

wie / wat doet wat / wie waar wanneer EN (voorbeelden) onderwerp doet werkwoorden wat / wie meew. / lijd. voorwerp waar plaats wanneer tijd EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. EN (voorbeelden) De hond blaft elke dag naar de man in de winkel. The dog barks at the man in the shop every day. NL - EN allesvoorengels.nl

wie / wat doet wat / wie waar wanneer EN (voorbeelden) onderwerp doet werkwoorden wat / wie meew. / lijd. voorwerp waar plaats wanneer tijd EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff have watched a movie at the cinema four times. EN (voorbeelden) Kim en Jeff hebben vier keer in de bioscoop een film gekeken. Kim and Jeff NL - EN allesvoorengels.nl

wie / wat doet wat / wie waar wanneer EN (voorbeelden) onderwerp doet werkwoorden wat / wie meew. / lijd. voorwerp waar plaats wanneer tijd EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. We were on holiday in Germany last summer. EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. We were on holiday in Germany last summer. EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. We were on holiday in Germany last summer. EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. We were on holiday in Germany last summer. EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. We were on holiday in Germany last summer. EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. We were on holiday in Germany last summer. EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. We were on holiday in Germany last summer. EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. We were on holiday in Germany last summer. EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. We were on holiday in Germany last summer. EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. EN (voorbeelden) Vorige zomer waren we in Duitsland op vakantie. We were on holiday in Germany last summer. NL - EN allesvoorengels.nl

allesvoorengels.nl allesvoorengels.nl