Werkwoordspelling
Stap 1: benoem het werkwoord Stel vast met wat voor soort werkwoord je te maken hebt: Persoonsvorm (veranderbaar van tijd/getal) Infinitief (onveranderbaar, woordenboekvorm) Voltooid deelwoord (onveranderbaar; je kunt er ik heb/ik ben/het heeft voor zetten. VB: ik ben gekomen; het heeft geregend.)
De persoonsvorm Is het werkwoord een persoonsvorm? Stap 2: kijk in welke tijd de persoonsvorm staat: o.t.t of o.v.t?
Schema voor persoonsvorm in de tegenwoordige tijd enkelvoud Ik = stam Ik loop. Ik word blij. Jij NA pv = stam zonder t Loop jij? Word jij blij? Jij VOOR pv = stam + t Jij loopt. Jij wordt blij. Hij, zij, het: stam + t Hij loopt. Zij wordt blij
Persoonsvorm in verleden tijd: ‘T eX KoFSCHiP Bepaal de laatste letter van de stam (ik-vorm) Staat de laatste letter van de stam in ‘t ex kofschip? Voeg dan –te(n) toe. Staat de laatste letter van de stam er niet in? Voeg dan –de(n) toe. Voorbeelden Vertellen – ik vertel – ik vertelde Missen – ik mis – ik miste Stunten – ik stunt – ik stuntte Raden – ik raad – ik raadde
Persoonsvorm in verleden tijd: valse f en s Let bij het toepassen van de regel van ‘t ex kofschip op de valse f en de valse s: Verbazen – ik verbaas – ik verbaasde Verven – ik verf – verfde Als de ik-vorm eindigt op een f of een s, kijk dan eerst naar de infinitiefvorm. Staat daar een v of z, dan ga je van die letters uit en die staan niet in ‘t ex kofschip.
Het voltooid deelwoord Het voltooid deelwoord is onveranderbaar Je kunt er ik heb, ik ben of het heeft voorzetten Het komt altijd voor in combinatie met een hulpwerkwoord (hebben, zijn, worden) Voorbeelden: Het heeft geregend. Het is gebeurd. Het hout wordt gehakt. Zij zijn verdwenen.
Het voltooid deelwoord Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op –en (heeft) uitgegeven; (is) gebleven; (wordt) gevonden Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op een –t of –d (is) gebeurd; (heeft) geschaatst; (is) ontploft
Het voltooid deelwoord (zwakke werkwoorden) Eindigt het voltooid deelwoord op een –t of een –d? Maak het voltooid deelwoord langer en luister naar de klank Voorbeelden Kaften – de gekafte boeken – gekaft Verstoren – de verstoorde leraar – verstoord Gebruik de regel van ‘T eX KoFSCHiP Voorbeeld Verwennen > stam = verwen > n staat niet in ‘T eX KoFSCHiP > D > Zij zijn verwend
Infinitief Je schrijft de infinitief zoals die in het woordenboek staat. Let op: verwar de infinitief niet met de persoonsvorm in het meervoud. Een infinitief is niet verbonden aan een onderwerp. Voorbeeld De mannen wachtten gisteren lang op de bus. (pv ovt) De vrouwen wachten nu op dezelfde bus. (pv ott) De mensen moesten lang op de bus wachten. (inf)