Grammar – period 2.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD)
Advertisements

Voltooid tegenwoordige tijd
G 2 The Present Perfect = De Voltooide Tijd (vtt)
Instructie grammatica
The present perfect.. Ik heb gefietst. We zijn naar de bioscoop geweest. En we hebben een appeltaart gebakken. Voltooide tijd: Als iets in het Nederlands.
Past Simple – Past Continuous
Grammar. When : wanneer, op het moment dat : The doctor said I had to take these pills when I wake up. If : als, voorwaarde : The doctor said I had to.
Instructie grammatica
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
Everything you need to know for your test in the test week!
RWW unit 6 Passive-de lijdende vorm Vergelijk deze zinnen:
Interrogative sentences
Woordvolgorde met woorden van tijd
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
The Passive Voice de lijdende vorm.
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Herhaling hoofdstuk 3 A. Wat is de Past Simple?
Last week I forgot my keys.
Definities: Present Simple en Past Simple
Present Perfect I have (werkwoord +ED) / (Onregelmatig 3e rijtje)
All Right 3hv Unit 1 Grammar 4.1
past simple en present perfect
Woordvolgorde Bepaling van tijd.
Lesson 5. Today’s lesson Check homework Grammar: present perfect Presentations Spelling basics.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
The Future Hoe spreek je over toekomstige activiteiten in het Engels?
Past simple Als je over iets wilt praten dat in het verleden is gebeurd en ook is afgelopen, dan gebruik je de past simple.
Present Simple >< Present Continuous
Present perfect (voltooid tegenwoordige tijd). De present perfect simple bestaat uit een vorm van have + voltooid deelwoord. He has refused I have just.
 De actie is in het verleden begonnen en beëindigd  Duidelijke tijdsbepaling!!
Present perfect Voltooid tegenwoordige tijd. Bevestigende zinnen De present perfect bestaat uit have / has + voltooid deelwoord. I, you, we, they have.
The Passive Year 4.
Ontwerpen Naam auteur(s) Drs. Nadine Kim de Boer Vakgebied Engels
De Onvoltooid Verleden Tijd
Bijwoorden van tijd allesvoorengels.nl.
Past Simple (v.t.) Regelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
Past Simple (v.t.) onRegelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
ABILITY = IN STAAT ZIJN.
This is my brother. He lives in London.
Present simple Grammar.
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
Past Simple vs Present Perfect
Vragen in de Present Simple (t.t.)
Past simple vs Past continuous
Today: Chapter 2 Discuss SO 2 What to study for your test?
Grammar in a Nutshell Skills 1.
Present Perfect allesvoorengels.nl.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
New Interface Grammar: Unit 1.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
English 23 April 2018.
Chapter 3 Who dares? Grammar Stepping Stones 3 havo
Past Simple Wat is de Past Simple? Wanneer gebruik je de Past Simple?
Past simple and present perfect simple
Present Perfect Wat is de present perfect?
(voltooid tegenwoordige tijd)
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
THEME 12 TOPIC 1 Repetitie Theme 12.
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Chapter 1 Looking back Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Past simple o.v.t..
Voltooid tegenwoordige tijd
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Past simple vs present perfect
Past simple vs present perfect
Transcript van de presentatie:

Grammar – period 2

contents Sentence structure Questions Past simple Present perfect Prepositions

Sentence structure

Wie-wat-waar-wanneer Een basiszin in het Engels volgt deze volgorde. Neil Armstrong landed on the moon in 1969. Who? What? Where? When? Of: Yesterday I went to the gym. When? Who? What? Where? Verschil met Nederlands: We gingen naar school en toen gingen we om 4 uur naar huis. We went to school and then we went home at 4 ‘o clock. Let op! Woorden zoals: -never -always - often -regularly komen voor het hoofdwerkwoord Ze hebben wel te maken met tijd, maar ze zijn ‘vaag’ en niet specifiek. Voorbeeld: I often read the newspaper on the train. Ik lees vaak de krant in de trein.

questions

Open questions Een open vraag begint met een vraagwoord Who are you? What is your hobby? Where do you live? Which bus do you take? When do you go home? Vragen met het werkwoord ‘zijn’ volgen dezelfe volgorde als in het Nederlands EN: Who are you? NL: Wie ben je? EN: What is your hobby? NL: Wat is je hobby? Als je een vraag maakt waar niet het werkwoord ‘zijn’ in zit, moet je 2 werkwoorden gebruiken. Where do you live? When do you go home?

Closed questions Gesloten vragen zijn vragen die je met ‘yes’ of ‘no’ kunt beantwoorden. Gesloten vragen met het werkwoord ‘zijn’ (to be), lijken op het Nederlands. EN: Are you John’s brother? NL: Ben jij John’s broer? EN: Is Susan home? NL: Is Susan thuis? Gesloten vragen zonder het werkwoord ‘zijn’, hebben twee werkwoorden. Ze beginnen met een hulpwerkwoord. EN: Have you got a new car? NL: Heb je een nieuwe auto? EN: Do you read a lot of books? NL: Lees jij veel boeken?

Past simple

Verleden tijd – past simple De past simple gebruik je als je praat over dingen die in het verleden gebeurden: - feiten - regelmaat - dingen die begonnen en afgelopen zijn in het verleden I worked in a Supermarket when I was 13. The thief escaped from prison 2 weeks ago. She called her mother 3 times a week when she lived in London.

Past simple De algemene regel is: plak ed achter het werkwoord I work – I worked She asks – she asked We like – we liked Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en veranderen als je ze in de verleden tijd zet I go – I went ik ga – ik ging She brings – she brought zij brengt – zij bracht We drive – we drove we rijden – we reden

Present perfect

Present perfect De present perfect heet in het Nederlands: voltooid tegenwoordige tijd Het ziet er zo uit: Have + voltooid deelwoord 1. I have seen this film 5 times already Ik heb deze film al 5 keer gezien. 2. She has bought a new dress  Ze heeft een nieuwe jurk gekocht. In zinnen met de present perfect staat geen specifieke tijd (dan moet je namelijk de past simple gebruiken!) bijvoorbeeld: - Someone has stolen my bike! (niet specifiek, present perfect) - Last night, someone stole my bike! (specifiek, past simple)

Present perfect: since/for In het Engels gebruik je het ook voor dingen die in het verleden zijn begonnen en nog steeds aan de gang zijn. In deze zinnen komen meestal de woorden ‘since’ en ‘for’ voor. 1. I have played football for 5 years Ik speel al 5 jaar voetbal 2. He has lived in Groningen since he was 3 years old. Hij woont in Groningen sinds zijn derde. 3. We have studied at Noorderpoort since 2015.  Wij studeren aan het Noorderpoort sinds 2015. In een vraagzin: 1. How long have you been in Groningen?  Hoe lang ben je al in Groningen? Antwoord: I have been in Groningen since last month.  Ik ben sinds vorige maand in Groningen.

prepositions

OP at school op school on the table op de tafel at my job op mijn werk on Saturday op zaterdag in the picture op de foto on time op tijd