Rekenquiz. Vraag 1. Decimale getallen Zet de decimale getallen van groot naar klein. Welk getal komt er in het rode vak? 7,431,684,295,051,667,493,49.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kan je de betekenis van de afkortingen in s = v x t benoemen
Advertisements

Grote getallen Getallen groter dan vier cijfers schrijf je meestal in groepjes van drie. Je schrijft niet maar Dit spreek je.
De schaal Hoe bereken je die?.
Rekenen 10 januari.
Informatieavond OBS De Werkschuit
Breuken in berekeningen (vervolg)
Toepassingen 5L week 2: ‘Vakantieherinneringen’ Ik bereken het gemiddelde: 1.Ik tel alle waarden op. 2.Ik deel dat door het totaal aantal waarden. 3.Het.
Vraag 1: Het aantal inwoners van Obelin is in zes jaar van naar een kwart miljoen gestegen. Hoeveel inwoners zijn er in die zes jaar bijgekomen?
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 3
Presentatie titel Kennisbasis Rekenen
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 2
Standaardvormen Standaardnotatie Wetenschappelijke notatie
Verhaalsommen groep 8. Peter doet mee aan de 10 km hardlopen. De baan is 400 m per ronde. Hoeveel ronden moet Peter lopen? a)15c) 20 b) 25d) 30.
Zoek de het juiste antwoord 100 cm1 meter 100 meter1000 centimeter100 decimeter 1000 meter2000 meter meter next.
Wouter heeft 96 voetbalplaatjes. Hij wil deze in een album plakken. Er passen 10 plaatjes op een bladzijde. Hoeveel bladzijden kan hij volmaken?
Jeroen zaagt de plank precies doormidden. Hoeveel centimeter wordt elk stuk? 70 cm.
Rekenen!!! cito.
Meten en meetkunde in het verkeer
Meten en meetkunde in het verkeer
Verhoudingen berekenen
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Toepassingen 5de leerjaar.
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Vandaag: Restant les 3 Verhoudingen
Herhalen schaal Schaal is een verhouding.
les 3 digitale rekenblokken Verhoudingen in context situaties
Les 8 meten en meetkunde in huis
Oefenen CITO rekenen M6.
Herhalen schaal Schaal is een verhouding.
SCHAAL in toepassingssituaties
Les 9: meten en meetkunde in de tuin
Les 9: meten en meetkunde in de tuin
Toepassingen 5L week 28: ‘Reizen in de ruimte’
Metend rekenen 5de leerjaar.
Rekenen.
Les 5 vermenigvuldigen en delen in dagelijkse situaties
Kort herhalen les 3 voorbeeld toets som camping
Les 3volgorde van bewerkingen
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Rekenen Verbanden les 1: gegevens verwerken Verbanden les 2: gegeven in tabellen.
Snelheid Module 3 Basisstof 3.
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Jeroen zaagt de plank precies doormidden.
De regel van drieën De regel van drieën is een oplossingsmethode.
Wat is dan de temperatuur in Kelvin?
Hoofdstuk 28 Snelheid en tijd. Hoofdstuk 28 Snelheid en tijd.
Berekeningen glasteelt
Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN. Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN.
Meten en meetkunde les 4: samengestelde grootheden
Rekenen Verbanden les 3: Rekenen met tabellen 1 Verbanden les 5: Rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen.
Rekenen met kommagetallen
Rekenen MZ4.
Les 3 verhoudingen Verhoudingen.
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
SCHAAL in toepassingssituaties
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Les 7: woordformules gebruiken
Berekeningen glasteelt
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Rekenen Verbanden les 1: gegevens verwerken Verbanden les 2: gegeven in tabellen.
Kerstrekenen Groep 7.
Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN. Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN.
Hoofdstuk 12 schaal. Hoofdstuk 12 schaal Paragraaf 12.1 Schaalverdeling.
Rekenen met verhoudingen
Verder rekenen met kommagetallen
oppervlakte en inhoudsmaten
Transcript van de presentatie:

Rekenquiz

Vraag 1. Decimale getallen Zet de decimale getallen van groot naar klein. Welk getal komt er in het rode vak? 7,431,684,295,051,667,493,49

Vraag 1. Decimale getallen Antwoord: 7,431,684,295,051,667,493,49 7,49 7,43 5,05 4,29 3,49 1,68 1,66

Vraag 2. Breuken Zet de breuken van groot naar klein. Welke breuk komt er in het rode vak? 1/22/31/81/51/33/47/8

Vraag 2. Breuken Antwoord: 1/22/31/81/51/33/47/8 3/4 2/3 1/2 1/3 1/5 1/8

Vraag 3. De bus In een bus zitten 8 passagiers en de chauffeur. Bij een halte stappen er 5 mensen in en 3 mensen uit. Bij een volgende halte stappen er 3 kinderen in met hun moeder. Er stappen 7 mensen uit. Bij de volgende halte stappen er 7 mensen in en 2 mensen uit. Hoeveel mensen zitten er in de bus?

Vraag 3. De bus Antwoord: = – 3 = – 7 = – 2 = 13 mensen

Vraag 4. Verhoudingen Bekijk het filmpje van meneer Megens. Wat is het antwoord op zijn vraag.

Vraag 4. Verhoudingen Antwoord: Boterhammen (snee) Kaas (plak)Ham (plak)Mosterd (schep) 22,51,50,5 4531

Vraag 5. Modelauto Onderstaande modelauto wordt gemaakt op een schaal van 1 : 10 Wat is de werkelijke lengte van de auto in meters?

Vraag 5. Modelauto Antwoord: 44 cm x 10 = 440 cm = 4,4 meter

Vraag 6. Tanken Uw auto loopt 1 op 14 (dat wil zeggen: u heeft 1 liter benzine nodig om 14 kilometer te rijden). De benzinetank heeft ruimte voor 60 liter. U heeft een afspraak op 245 kilometer van uw huis. Bij vertrek van uw huis is uw tank nog maar een kwart vol. Hoeveel liter moet u minimaal tanken om thuis te komen?

Vraag 6. Tanken Antwoord: Nodig: 2 x 245 km : 14 = 35 liter Inhoud bij start: 60 liter : 4 = 15 liter – Nog tanken: 20 liter

Vraag 7. Bioscoopkaartje Een bioscoopkaartje kost normaal € 9,25 Wat is het voordeel per keer?

Vraag 7. Bioscoopkaartje Antwoord: Normaal: 6 x 9,25 = € 55,50 Met korting: € 33,00 Voordeel totaal: € 22,50 Voordeel per keer: 22,50 : 6 = € 3,75

Vraag 8. Pakket versturen. Je wilt een pakket versturen met de afmetingen 285 x 318 x 72 mm. In welke doos past dit pakket? A. 60 x 20 x 20 cm C. 50 x 40 x 10 cm B. 30 x 30 x 20 cm D. 40 x 30 x 5 cm

Vraag 8. Pakket versturen. Antwoord: Antwoord: C Pakket31,8 cm28,5 cm7,2 cm A6020 B30 20 C D40305

Vraag 9. Oppervlakte woonkamer Hoeveel vierkante meter is de woonkamer?

Vraag 9. Oppervlakte woonkamer Antwoord: Oppervlakte vierkant: 10 x 11 m = 110 m2 Oppervlakte uitsparing 4m x 6m = 24 m2 Oppervlakte woonkamer: 86 m2

Vraag 10. Rekening delen Stan en Niels betalen ieder de helft van deze rekening. Stan heeft nog maar € 5,70 en vraagt of Niels de rest voorschiet. Hoeveel moet Stan later aan Niels terug betalen?

Vraag 10. Rekening delen Antwoord: Kosten per persoon: € 14,90 : 2 = € 7,45 Nog betalen: € 7,45 – € 5,70 = € 1,75

Vraag 11. Uitverkoop Hoeveel moet je betalen voor de broek?

Vraag 11. Uitverkoop Antwoord: Korting: 40% van € 80 = € 32,- Prijs = 80 – 32 = 48,- 25% kassakorting x € 48 = = € 12,- Je betaalt: 48 – 12 = € 36,-

Vraag 12. Krantenwijk Dorette brengt een weekkrantje rond. Hiervoor ontvangt ze elke week € 9,90. Met het vouwen is ze drie kwartier bezig en het bezorgen duurt anderhalf uur. Hoeveel verdient Dorette per uur?

Vraag 12. Krantenwijk Antwoord: Totaal werkt ze: 45 min + 90 min = 135 min € 9,90 : 135 x 60 = € 4,40 per uur

Vraag 13. Hockeystick Om te berekenen hoe lang de hockeystick van een speler moet zijn, gebruik je de volgende vuistregel: Twee derde van de lichaamslengte in centimeters Geef het antwoord in hele centimeters

Vraag 13. Hockeystick Antwoord: Lengte = 174 cm : 3 x 2 = 116 cm

Vraag seconderegel Op de snelweg moet je 2 seconden afstand houden. Hoeveel meter afstand moet je dan ongeveer houden bij een snelheid van 100 km/u?

Vraag seconderegel Antwoord: 100 km/uur = 100 x 1000 : 3600 = 27,77 m/s Afstand 2 seconden: 2 x 27,77 = 55,56 meter

Vraag 15. Sprinten 100 meter sprint. Karim loopt de 100 meter in 15 seconden. Wat is zijn snelheid in km/u?

Vraag 15. Sprinten Antwoord: In 1 seconde: 100: 15 = 6,6666 meter In 1 uur: 6,66666 x 3600 = 23999,99 meter In Km: 23999,99 : 1000 = 24 km Snelheid is 24 km / uur