Leesvaardigheid Tekststructuren
Vandaag: Inleiding Tekststructuren Huiswerk
Tekstdoelen Schrijvers hebben altijd een doel met hun tekst. Er zijn vijf tekstdoelen: Informeren > lezer informatie geven of uitleggen hoe iets in elkaar zit (uiteenzetting). Amuseren > lezers vermaken. Opiniëren > lezers de gelegenheid geven een mening te vormen over een onderwerp door verschillende kanten te benoemen (beschouwing). Overtuigen > lezers overhalen tot een bepaalde mening door argumenten te geven (betoog). Activeren > lezers aanzetten om iets te gaan doen.
Structuurmodellen Een tekst kan zijn opgebouwd op verschillende manieren. Dit zijn de zeven meest voorkomende structuren: Voor- en nadelenstructuur Tekst bespreekt voor en nadelen van een onderwerp. Vroeger-nu-structuur Tekst bespreekt een verandering: hoe was iets vroeger? Hoe is iets nu? Hoe gaat iets worden? Probleem-oplossingstructuur Tekst legt een probleem voor en bespreekt verschillende oplossingen.
Structuurmodellen Verklaringsstructuur Tekst noemt een verschijnsel en geeft er verschillende verklaringen voor. Argumentatiestructuur Argumenten voor en tegen een bepaalde stelling. Aspectenstructuur Tekst bespreekt verschillende kanten van een bepaald verschijnsel. Vraag/antwoordstructuur Tekst begint met een vraag en geeft een aantal antwoorden.
Bedenk: Per structuurmodel een tekstonderwerp waar dat model goed bij zou passen. Licht je onderwerp goed toe! Voorbeeld: Structuurmodel: probleem-oplossingstructuur. Onderwerp: Alcoholgebruik onder jongeren neemt toe. Toelichting: de tekst bespreekt verschillende oplossingen voor het toegenomen alcoholgebruik onder jongeren.