WOORDEN 1.7 MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WOORDEN. WAT GAAN WE VANDAAG DOEN? 1.Opdracht 7h en 7i fictie 2.1 bespreken in tweetallen 2.Stukje theorie; 3.Aan.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
M/V in de kerk 1 e themadienst. Volgorde • Hand. 15:28 “Het heeft de heilige Geest en ons goed gedacht …” • Waar begin je? • Nieuwe bijbeluitleg? • Wegkruipen.
Advertisements

Het huwelijk. Genesis 2:24 Zo komt het… Het huwelijk is Gods creatie Genesis 2:18-25.
Der, die, das Artikel.
Stijl: hij/zij/het, hem/haar, zijn/haar
Wat gaan we vandaag doen
Voorbereiding toets Wat gaan we doen vandaag? Theorie Zelf aan de slag Elkaar toetsen.
7.2: Geschiedenis van de verzorgingsstaat
Wat gaan we doen vandaag?
Woordraadstrategieën
Exponentiele groei en procenten En weer een opdracht uit het huiswerk.
Voor- en achtervoegsels
Wat is een schimmel? Hoe ziet een schimmelcel eruit?
Pag 65 t/m 77. Wat gaan we doen vandaag? Korte herhaling Huiswerk nakijken Werken aan ondernemendheid voor Dummies.
WOENSDAG 16 MAART VRIJDAG 18 MAART NEDERLANDS. PROGRAMMA  15 minuten lezen uit het leesboek  Bespreken werkplanner  Nakijken opdracht 3 en 4 (lezen)
De Vrouwenbeweging.
FICTIE 1.1 VERHAALPERSONEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE Wat een verhaalprobleem/thema is en hoe dit verwoord wordt. Hoe spanning ontstaat en welke.
WOORDEN 5.7 Spreekwoorden en uitdrukking uit de bijbel.
WOORDEN 5.3 SPREEKWOORDEN EN UITDRUKKINGEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE: Een aantal spreekwoorden en hoe je betekenis daarvan kunt afleiden Wat.
S/K/L 2.6 MAKEN VAN EEN TV-JOURNAAL, OBJECTIEF EN SUBJECTIEF, KRITISCH KIJKEN.
GEDICHT 2.8 EINDRIJM EN SONNET. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.Wat eindrijm is 2.Wat mannelijk, vrouwelijk en onzijdig rijm is. 3.Wat rijmschema`s zijn.
WOORDEN 3.7 STIJLFIGUREN De betekenis van de woorden uit deze paragraaf 2.Wat stijlfiguren zijn: hyperbool, eufemisme, understatement, litotes.
LEZEN 2.4 INFORMATIEVE TEKSTEN, INTERVIEWVERSLAG, INLEIDING EN SLOT EN FUNCTIES DAARVAN.
WOORDEN 5.7 VERSTERKINGEN. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.Herhaling: Wat een samenstelling is 2.Wat een versterking is van een bijvoeglijk naamwoord.
INFORMATIE 2.8 HET SCHRIJVEN VAN JE ENQUÊTEVERSLAG.
FICTIE 1.1 VERHAALPERSONEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE Wat hoofd- en bijfiguren zijn en hoe je deze herkent in een tekst. Hoe het komt dat je.
De basis Les 3 Uitkomen tegen SA-contracten DEEL 1 LES 3 versie
WOORDEN 2.7 HOMONIEMEN. WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.De betekenis van de leerwoorden in deze paragraaf. 2.Wat homoniemen zijn.
Een beoordeling schrijven
1. Wat gaan we vandaag doen ?
Enkele actuele problemen binnen het Vlaamse onderwijs Reflecties over goed onderwijs SESSIE 6.
Beeldspraak: de vergelijking
Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat
Griekse leenwoorden samenstelling en afleiding
S/k/l 1.6 Kritisch kijken.
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Overtuigende tekst/betoog
Fictie 2.1 tijd.
Gedicht 2.9 Eindrijm.
Les 2. Wachten met seks? B E L O V E D.
Realistische en niet-realistische verhalen
Vaste tekststructuren
Effect van vertelstandpunt, tijd
Woorden/uitdrukkingen met een vast voorzetsel
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Aantrekkelijk formuleren
Fictie 2.1 tijd.
Mannelijke en vrouwelijke woorden
Woorden 4.3 Woordvorming bn en zn.
Lezen samenvatten.
Soorten zinnen en verbindingswoorden
Inleiding, slot, functies, samenvattend tekstverband
Bloemen, vruchten, zaden
H1 §4 krachten in werktuigen
Informatieve teksten, interviewverslag
Interview verslag schrijven
Opdracht: Noteer de visie van de verschillende personages die aan bod komen. Enkele actuele problemen binnen.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Leerjaar 3 Nask1 H7 Materie §1 Moleculen.
Groep 4 blok 1 Weet je het nog?.
Vandaag De Alpen: wat, waar, waarom daar?
Toedienen meststoffen
Jongens en meisjes …verschillende rollen
Voortplanting Basisstof 3.
Thema 8: hoe vrij ben jij? Blok 1: Franse volk eist vrijheid
Kritiek geven en krijgen
Voortplanting Basisstof 8 en 9.
Hoofdstuk 3 Taalverzorging
bidden voor de gemeente
En wat opdrachten bespreken
Transcript van de presentatie:

WOORDEN 1.7 MANNELIJKE EN VROUWELIJKE WOORDEN

WAT GAAN WE VANDAAG DOEN? 1.Opdracht 7h en 7i fictie 2.1 bespreken in tweetallen 2.Stukje theorie; 3.Aan de slag met opdrachten 1.2.3

De-woorden kunnen mannelijk of vrouwelijk zijn. Vaak kan het ook beide. Deze woorden worden in Nederland meestal als mannelijk gezien en in Vlaanderen als vrouwelijk. Over het algemeen zijn er meer vrouwelijke dan mannelijke de-woorden. DE-WOORDEN: MAN/VROUW?

Woorden met onderstaande achtervoegsels zijn bijna altijd vrouwelijk -nis, -tie, -ing, -heid, -teit, -tuur, theek, -ij, -schap, -is, -te, -st, -iek Voorbeelden: Geschiedenis, directie, regering, oudheid, capaciteit, karikatuur, bibliotheek, woestenij, blijdschap, crisis, liefde, lengte, vondst, muziek VROUWELIJKE ACHTERVOEGSELS

Met een achtervoegsel kun je ook aangeven of het om een man of vrouw gaat. Mannelijke personen: -aar, -ant, -er, -erd, -ier, -icus, -ist, - eling, -eur, -oot Voorbeelden: Eigenaar, fabrikant, wielrenner, zeikerd, vliegenier, politicus, sadist, dorpeling, acteur, echtgenoot PERSONEN: M

Van de meeste woorden die een mannelijk persoon aangeven kun je woord afleiden dat een vrouwelijk persoon aangeeft: -es, -ess, -esse, -trice, -in, -ster, -e Zangeres, hostess, eigenaresse, actrice, boerin, wielrenster, echtgenote PERSONEN: V

Huiswerk voor vrijdag Woorden 1.7 Opdr 1 tm 6 OPDRACHTEN