WOORDEN 5.7 VERSTERKINGEN
WAT GAAN WE DEZE LES LEREN? 1.Herhaling: Wat een samenstelling is 2.Wat een versterking is van een bijvoeglijk naamwoord
1.Nakijken huiswerk Gatentekst opdracht 3.Uitleg theorie versterking bijvoeglijk naamwoord 4.Maken opdrachten 1 t/m 7 3 WAT GAAN WE DOEN
Samenstelling ‘twee of meer woorden vormen samen een nieuw woord’ Bureau+stoel=bureaustoel Huis+kamer=huiskamer Pijl+snel=pijlsnel Let op: samenstellingen schrijf je zo veel mogelijk aan elkaar! SAMENSTELLING
WELKE DELEN HOREN BIJ ELKAAR? 1.Glas 2.Reuze 3.Mijlen 4.Pijl 5.Stok 6.Vuur 7.brood 1.Leuk 2.Ver 3.Nuchter 4.Oud 5.Rood 6.Snel 7.helder
WELKE DELEN HOREN BIJ ELKAAR? 1.Glas 2.Reuze 3.Mijlen 4.Pijl 5.Stok 6.Vuur 7.brood 1.Leuk 2.Ver 3.Nuchter 4.Oud 5.Rood 6.Snel 7.helder
VERSTERKINGEN Glas Reuze Mijlen Pijl Stok Vuur brood helder leuk ver snel oud rood nuchter Bijvoeglijk naamwoord kan ook een samenstelling zijn 1 ste deel versterkt het 2 de deel Deel 1Deel 2 Hoe helder? Hoe leuk? Hoe snel? Hoe oud?
HUISWERK Maken opdrachten 1 t/m 7