De spelers De spelers
De spelers Twee ploegen elk bestaand uit 11 (of 8 of 5) effectieve spelers. Elke ploeg moet: – een doelverdediger hebben – een kapitein hebben
Onvolledige ploeg Een ploeg moet minimum uit: – 11v11: zeven spelers – 8 v 8: zes spelers bestaan – 5 v 5: vier spelers Een onvolledige ploeg mag de ganse wedstrijd met effectieve spelers aangevuld worden. Een wedstrijd wordt stopgezet: – 11v11: met minder dan zeven spelers – 8 v 8: met minder dan zes spelers – 5 v 5: met minder dan vier spelers
De wissel/vervanging In alle wedstrijden worden de wisselspelers gekozen uit een aantal spelers van wie de naam vooraf op het wedstrijdblad werd ingeschreven. Het aantal varieert naargelang de wedstrijd. – Raadpleeg je lijst die je van het secretariaat ontving.
Hoe verloopt de wissel/vervanging? Het team brengt de scheidsrechter op de hoogte. De wisselspeler dient klaar te staan aan de middenlijn. Slechts nadat de te vervangen speler van het speelveld is gegaan, geeft de scheidsrechter de toelating aan de wisselspeler om het speelveld te betreden.
De uitrusting De uitrusting
De uitrusting Behalve de doelverdediger moeten alle spelers van een ploeg kledij van dezelfde kleur dragen. De kleur van de beide ploegen moet duidelijk van elkaar verschillen. Bij gelijkenis moet de thuisclub veranderen. Een speler mag niets dragen dat gevaarlijk is voor hem of een andere speler. (dit geldt ook voor alle soorten sieraden) Een speler mag een muts dragen ofwel van een zwarte kleur ofwel in de kleur van de trui.
De uitrusting De verplichte standaarduitrusting van een speler bestaat uit: – een trui of shirt met mouwen – een korte broek – kousen – scheenbeschermers – schoenen
De basisuitrusting Een shirt of een truitje Kousen Een paar scheenbeschermers (onder de kousen) Een witte band voor de aanvoerder van de ploeg (of een andere felle kleur) die een duidelijke identificatie mogelijk maakt 9 Een short Schoenen
De uitrusting van de keeper De doelverdediger moet een uitrusting dragen in een kleur die hem onderscheidt van de andere spelers en de scheidsrechter. De doelverdediger mag een trainingsbroek dragen.
Spelers mogen een spanbroek dragen. – In jeugdelftallen mag de onderkleding van een andere kleur zijn dan de hoofdkleur van de mouwen van het shirt of de (onderste band van de) broek. – Wel moet de kleur van de onderkleding voor alle spelers van eenzelfde ploeg hetzelfde zijn. De uitrusting en de schoenen moeten altijd voor de wedstrijd nagezien worden. De uitrusting